ARCHIEF: THEMA-AVONDEN BIJZONDERE ERVARINGEN

Telkens weer vertellen gemeenteleden mij over bijzondere ervaringen uit hun leven, zoals:
- "Zoals wij elkaar ontmoet hebben - dat kan geen toeval zijn. Het heeft echt zo moeten wezen"
- "Die droom bleek later veelbetekenend"
- "Toen, op het ergste van mijn ziekte, heb ik het hemelse licht gezien. Nu ben ik niet bang meer"
- "Ik voelde me door een engel bewaard"
Over zulke ervaringen hielden we in het winterseizoen 2000-2001 een aantal thema-avonden. We vergeleken verhalen over bijzondere ervaringen uit het heden en uit de bijbel en we deelden onze eigen verhalen met elkaar. Wat betekenen dergelijke ervaringen in ons christelijk geloof?

Hieronder het materiaal rond het thema wonderen.

WONDERVERHALEN OP HET INTERNET

Er gebeurde een wonder met mijn oog!

Ik ben genezen en bevrijd door Gods wonderbare kracht. Tijdens een tentcampagne in Zwolle, 25 Augustus 1989 heeft God mijn oog recht gezet! Zo lang als ik me het kan herinneren stond het altijd al in de hoek. Als kind van 4 jaar, en op 7 jarige leeftijd heb ik zware griep met koortsstuipen gehad, wat mijn rechteroog heeft doen wegdraaien en misvormen. Doordat het oog altijd naar de buitenkant wegdraaide zag ik altijd dubbel. Het ene beeld was scherp (die van het linker oog) de ander was wazig. Door dat dubbelzien kon ik geen afstand schatten en kreeg daardoor vaak ongelukken. 17 jaar heb ik ermee rondgelopen. Die achtste september zou ik weer voor onderzoek naar de dokter gaan, wat niet meer nodig was! In de tentcampagne baden ze de eerste keer voor mij; We controleerden, en het oog stond nog steeds in de hoek. Een groepje mensen bleef doorbidden en iemand anders bleef het oog controleren door de vinger van links naar rechts voor mijn ogen te bewegen. Opeens voelde ik mijn rechteroog recht schieten en voelde dat hij mee ging doen. Ik zag 1 beeld en dat was vreemd, want dat was ik niet gewend om te zien. IK ZAG ALLES ÉÉN KEER!!! Ik heb staan huilen van blijdschap!

Katholiek Nieuwsblad 3 maart 2000

Wonder erkend

Een zevenjarig meisje - blonde pijpekrullen, handjes op de rug, met haar rechtervoet verlegen draaiend - kijkt wat verwonderd op naar de oude meneer naast haar, die blijkbaar iets heel erg belangrijks over haar aan de zusters van het Heilig Sacrament vertelt. Het is 27 januari 2000 en de meneer is een niet weinig trotse kardinaal Anthony Bevilacqua, aartsbisschop van Philadelphia (VS). Het meisje naast hem is Amanda Wall. Zij is het 'wandelende wonder' over wie hij aan het vertellen is. De totale genezing van haar doofheid op voorspraak van de zalige Katharine Drexel is namelijk door alle Vaticaanse commissies, en nu ook door paus Johannes Paulus II erkend als zijnde een wonder.

Het tweede al op voorspraak van de ordestichtster, die 3 maart 1955 op 96-jarige leeftijd overleed. In 1974 leidt de veertienjarige Robert Gutherman aan een ernstige botinfectie waardoor zijn rechteroor zodanig is aangetast dat de doktoren geen mogelijkheid tot genezing meer zien. Het enige wat voor moeder Gutherman overblijft, is bidden dat haar zoontje op een of andere manier van de aandoening en de vreselijke pijn die er mee gepaard gaat, verlost mag worden. Ook Robert zelf, die bij de zusters nog misdienaar is geweest, bidt 's nachts - angstig en alleen in een ziekenhuisbed - tot Katharine. De volgende ochtend is het wonder geschied: de pijn is weg en zijn gehoor is terug. De dokter is met stomheid geslagen: "Is dit mogelijk?" schrijft hij in het medisch rapport. Roberts gehoor blijkt volledig en onverklaarbaar te zijn genezen.

WONDERVERHALEN

EEN WONDERDOENDE KEIZER

De Romeinse geschiedschrijver Tacitus (55-118 na Christus) vertelt dat er tijdens het verblijf van de Romeinse keizer Vespasianus in Egypte (70 na Christus) "vele wonderen" geschied zijn "waardoor de hemelse gunst en genegenheid der goden jegens Vespasianus getoond werden": Een Alexandrijn uit het gewone volk, van wie iedereen wist dat hij het gezichtsvermogen had verloren, knielde voor Vespasianus en smeekte hem om genezing van zijn blindheid; ... hij vroeg de vorst dat deze zich zou willen verwaardigen zijn wangen en oogleden te bespuwen met speeksel. Een ander, met een stijve hand, smeekte de keizer om met de zool van zijn voet op die hand te trappen. Aanvankelijk dreef Vespasianus de spot hiermee en wilde er niets van horen. Maar toen ze bleven aandringen ging hij weifelen: enerzijds was hij beducht voor opspraak in geval van mislukken, anderzijds liet hij zich door de smeekbeden van de patiënten zelf en door de vleitaal van zijn omgeving suggereren; ten slotte beval hij artsen te beoordelen of deze blindheid en handicap door menselijke hulp te genezen zijn. (De artsen achtten genezing niet helemaal uitgesloten; bovendien, zeiden ze: lukt het, dan is de roem voor de keizer - lukt het niet, dan is de spot voor de patiënten). Derhalve volvoerde Vespasianus, die geloofde dat alles voor zijn geluk openstond en dat er verder niets ongelooflijks was, zélf met opgewekt gelaat, terwijl een grote schare omstanders er in gespannen verwachting bij stond toe te kijken, wat men van hem verlangde. Ogenblikkelijk werd de hand weer bruikbaar en ging voor de blinde het daglicht weer stralen. Van beide feiten leven er ook nu nog (wanneer Tacitus dit schrijft, pakweg 40 jaar later) getuigen, die bij liegen nu al lang geen belang meer hebben. (Historiën IV 81)

TWEE WONDEREN VAN JEZUS:

En zij kwamen te Betsaida. En zij brachten een blinde tot Hem en smeekten Hem deze aan te raken. En Hij vatte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp, en Hij spuwde in zijn ogen, legde hem de handen op en vroeg hem. Ziet gij iets? En hij zag op en zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen als bomen wandelen. Vervolgens legde Hij weder de handen op zijn ogen, en hij zag duidelijk en was hersteld. En hij zag voortaan alles scherp. En Hij zond hem naar huis en zeide: Ga het dorp zelfs niet in. (Marcus 8:22-26)

En Hij ging wederom een synagoge binnen en daar was een mens met een verschrompelde hand; en zij letten op Hem, of Hij hem op de sabbat genezen zou, om Hem te kunnen aanklagen. En Hij zeide tot de mens met de verschrompelde hand: Kom in het midden staan. En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of te doden? Maar zij zwegen stil. En nadat Hij hen, zeer bedroefd over de verharding van hun hart, rondom Zich met toorn had aangezien, zeide Hij tot de mens: Strek uw hand uit! En hij strekte haar uit en zijn hand werd weder gezond. (Marcus 3: 1-5)

OVER WONDEREN GESPROKEN

1. Wat is een wonder? In de meest algemene zin: een gebeuren dat verwondering oproept. Dat betekent dat "wonder" verschilt per cultuur. Voor een (denkbeeldige) inboorling is een radio een wonder, voor ons niet. Onze (westerse éénentwintigste-eeuwse) verwachtingen worden sterk bepaald door de ons bekende natuurwetten; voor ons is een wonder: wat ingaat tegen de natuurwetten. Maar ook in de tijd van de bijbel was een drijvende bijl (2Koningen 6:1-7) een wonder (anders hadden ze niet de moeite genomen dit voorval te boekstaven!).

2. Een wonder is iets anders dan toeval. Als u de hoofdprijs in de kanjerloterij wint, is dat uitzonderlijk (1 tegen zoveel miljoen), maar geen wonder (ingaand tegen wat wij mogelijk achten). Een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden is nog geen wonder.

3. Kunnen er wonderen gebeuren? Per definitie kunnen ze niet gebeuren (dingen die kúnnen gebeuren zijn geen wonder, ook al zijn ze zo onwaarschijnlijk als de hoofdprijs winnen). Maar door alle tijden en culturen heen vertellen mensen dat ze wonderen hebben meegemaakt (en zich daar zeer over hebben verwonderd).

4. Ook de bijbel vertelt vele wonderverhalen, van Zon, sta stil te Gibeon (Jozua 10:12) tm. de opstanding van Christus. Ongetwijfeld zijn sommige van deze verhalen (vooral) symbolisch bedoeld: bij bijv. de vis en de wonderboom van Jona gaat het mi. meer om de strekking dan om de gebeurtenis. Sommige uitleggers trekken daaruit de conclusie: álle wonderverhalen zijn puur symbolisch: "wel waar, maar niet echt gebeurd". Maar áls er echt helemaal nooit een wonder gebeurd zou zijn: hoe zijn mensen dan telkens weer opnieuw op het idee gekomen om wonderverhalen te vertellen?

5. Laten we ons voor de eenvoud concentreren op de wonderverhalen over Jezus. Jezus neemt het in Zijn wonderen op tegen wat ons menselijk leven bedreigt:
a. natuurgeweld (wandelen op het water, stillen van de storm)
b. schaarste (twee wonderbare spijzigingen; twee wonderbare visvangsten; bruiloft te Kana)
c. ziekten (vele genezingen van blinden, doven, verlamden enz.; reiniging van melaatsen)
d. demonen (uitdrijving van boze geesten)
e. de dood (opwekking van dochtertje van Jaïrus, jongeling van Naïn, Lazarus)
(tegenover alle heilswonderen staat één onheilswonder: de vervloeking van de vijgeboom)
Het grote wonder is in de evangeliën Jezus' opstanding uit de dood.
Sommigen zien al deze verhalen als latere legende-vorming. Als iemand tien wonderen gedaan heeft, is het op zich denkbaar dat er in latere legenden nog een paar bijkomen (zoals in de apokryfe evangeliën over Jezus). Maar als Jezus helemaal géén wonderen gedaan zou hebben, moet de fantasie in de ± 40 jaar tussen Zijn optreden en het evangelie van Marcus wel fantastisch zijn geweest. En: als je alle wonderverhalen uit de evangeliën schrapt, worden ze wel akelig dun.

6. Veel wonderverhalen over Jezus hebben het volgende verloop:
a. er is een noodsituatie (ziekte, geen eten, storm)
b. aan Jezus wordt hulp gevraagd of Jezus wil hulp bieden
c. Jezus helpt (door woord, aanraking, enz. enz.)
d. het wonder blijkt (de blinde ziet, twaalf manden brood over)
e. reactie van de mensen: verwondering, geloof in Jezus, lof aan God.

7. Moet je deze wonderverhalen geloven om christen te zijn? Dat staat nergens in de bijbel! De omstanders rondom Jezus moesten de wonderen van Jezus niet geloven, nee: ze zagen de wonderen van Jezus, en velen kwamen daardoor tot geloof. En de verhalen daarover zijn in de bijbel geschreven met diezelfde bedoeling: Jezus heeft nog vele andere tekenen gedaan voor de ogen van Zijn discipelen die niet in dit boek beschreven staan; maar deze zijn geschreven opdat gij gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God (Johannes 20:30-31). Wonderverhalen bedoelen het geloof te bevorderen, niet te bemoeilijken! Het gaat niet om de wonderen op zich, maar om het geloof in de Heer.

8. a. Als de wonderen in de bijbel niet "echt gebeurd" zouden zijn, hoeven wij nú helemaal geen rekening te houden met het gebeuren van een wonder; alle verhalen daarover zijn fantasie of symboliek.
b. Als (tenminste een aantal van) de wonderen in de bijbel wél "echt gebeurd" zijn, zijn er twee mogelijkheden:
a) God heeft toen een aantal wonderen gedaan in Israël en door Jezus, maar de wonderen zijn daartoe beperkt. Nu gebeuren ze niet meer.
b) Door alle tijden, culturen en godsdiensten heen hebben mensen wonderen ervaren. Sommige van deze verhalen zijn te verklaren als legendevorming, fantasie, inbeelding, onbegrepen natuurlijke verschijnselen. Maar er blijven verhalen over waarover we ons enkel maar kunnen verwonderen. Ook uit onze eigen tijd.

9. Wij als moderne westerse mensen stellen de vraag naar God en de natuurwetten. Ook hier zijn er verschillende opvattingen:
a. Ook God is onderworpen aan de natuurwetten. De natuurwetten staan boven God en zijn ook eeuwiger dan God. Deze gedachte is moeilijk te rijmen met het bijbelse scheppingsgeloof).
b. God heeft de natuurwetten geschapen en Zich daar vervolgens aan gebonden. God grijpt niet in de wereld in. Er gebeuren geen wonderen. We komen God enkel tegen in het geestelijk leven en in het hiernamaals. Bidden verandert niets, hoogstens onszelf.
c. God houdt Zich in de regel aan Zijn natuurwetten (gelukkig: als we niet konden rekenen op de wet van de zwaartekracht enz., konden we niet leven!), maar blijft Heer, ook over de natuurwetten (Hij houdt de vrijheid om er bij uitzondering inbreuk op te doen). Algemener: God bemoeit Zich ook met ons concrete leven. Daar bidden wij Hem om.

10. Wij als moderne westerse mensen meten alles af aan de natuurwetten zoals die door onze moderne wetenschappen worden geformuleerd. Is dat geen beperking van onze waarneming? Lopen we niet met oogkleppen op? Het leven is meer dan natuurkunde. Liefde tussen een vrouw en een man is méér dan enkel hormonen. Een prachtig schilderij is méér dan enkel verf. Meeslepende muziek is méér dan enkel trillingen van de lucht. Een mens is méér dan enkel zoveel procent water, eiwit, kalk, enz. Als onze ogen opengaan, zien we meer (zoals Bileam pas toen de engel zag, die zijn ezelin al lang gezien had) - ook dingen die we niet voor mogelijk houden. Ook dan blijft een wonder een uitzondering die de regel bevestigt. De regel is: wonderen kunnen niet. De uitzondering wordt door mensen met verwondering verteld.

Twee goede boeken:
- Klaus Berger: Mag je in wonderen geloven? Kok Kampen, 1997
- A. van de Beek: Wonderen en wonderverhalen, Callenbach Nijkerk, 1991.

terug naar bijzondere ervaringen

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA