...GOD BESCHIKT
Spreuken over God.

1. De Spreukendichters geloven in een rechtvaardige wereld. Het is God Die daar garant voor staat.
13: 21 Het kwaad vervolgt de zondaren,
maar de rechtvaardigen vergeldt Hij het goede.

2: 7 Hij bewaart hulp voor de oprechten,
Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen,

2: 8 terwijl Hij waakt over de paden van het recht
en de weg zijner gunstgenoten beschermt.

3: 33 De vloek des HEREN is in het huis des goddelozen,
maar de woning der rechtvaardigen zegent Hij.

3: 34 Wanneer Hij met spotters te doen heeft, spot Hij zelf,
maar de nederigen geeft Hij genade.

29: 26 Velen zoeken de gunst van een heerser,
maar van de HERE ontvangt de mens zijn recht.

Vergelijk verder 10: 3 ; 10:24; 12:2; 15:29; 18:10 ; 20:22; 21:12 (NBG!); 22:14.

2. De HEER neemt het met name op voor de zwakken:
14: 31 Wie de behoeftige verdrukt, smaadt diens Maker;
maar wie zich over de arme ontfermt, eert Hem.

19: 17 Wie zich over de arme ontfermt, leent de HERE;
Hij zal hem zijn weldaad vergelden.

22: 22 Beroof de geringe niet, omdat hij arm is,
en vertreed de ellendige niet in de poort;

22: 23 Want de HERE zal hun rechtsgeding voeren
en hun berovers van het leven beroven.

25: 21 Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten, (vgl. 24:17-18)
indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken;

25: 22 Want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd (aangehaald in Romeinen 12:20),
en de HERE zal het u vergelden.

Vergelijk verder 15:25; 17:5; 23: 10 -11.

3. Deze Rechtvaardige God kent ons tot in het diepst van ons hart (vgl. Psalm 139):
5: 21 Want voor de ogen des HEREN liggen ieders wegen open,
Hij weegt al zijn gangen.

15: 3 De ogen des HEREN zijn aan alle plaatsen,
opmerkzaam acht gevend op kwaden en goeden.

15: 11 Dodenrijk en verderf liggen open voor de HERE,
hoeveel te meer de harten der mensenkinderen!

16: 2 Al iemands wegen zijn rein in zijn ogen
maar de HERE toetst de geesten.

Vergelijk verder 17:3; 21:2; 24:12.

4. Vooronderstelling van Gods recht is voorts dat God alles bestiert.
16: 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg,
maar de HERE bestiert zijn gang.

16:33 Het lot wordt in de schoot geworpen,
maar elke beslissing daarvan is van de HERE.

20:24 Van de HERE zijn de schreden van een man
maar een mens, hoe zal hij zijn weg doorzien?

21:30 Er is geen wijsheid en geen verstand,
geen raad is er tegenover de HERE

21:31 Het paard wordt opgetuigd tegen de dag van de strijd,
maar de zege is van de HERE.

16: 4 De HERE heeft alles gemaakt voor zijn doel,
ja, zelfs de goddeloze voor de dag des kwaads.
Vergelijk verder 10:22; 16:1; 16: 7; 18: 22; 19: 21; 21:1.
De HEER bestiert alles omdat Hij alles geschapen heeft:
20: 12 Het oor dat hoort en het oog dat ziet,
de HERE heeft beide gemaakt.

22: 2 Rijken en armen ontmoeten elkander;
hun aller Maker is de HERE
(vgl. 29: 13)

5. De Spreuken roepen ons op


om de HEER te vertrouwen
3: 5 Vertrouw op de HERE met uw ganse hart
en steun op uw eigen inzicht niet.

3:26 de HERE zal uw betrouwen zijn,
Hij zal uw voet bewaren, zodat hij niet gegrepen wordt
(vgl. Ps 121)
vergelijk 16:20; 22:19; 28:25; 29:25; 10:29; 16:3; 30:5;

om de HEER te vereren:
3: 9 Vereer de HERE met uw rijkdom
en met de eerstelingen van al uw inkomsten,

maar:
21: 3 Gerechtigheid en recht doen,
is de HERE welgevalliger dan offers;

en om de HEER te vrezen:
3: 7 Wees niet wijs in eigen ogen,
vrees de HERE en wijk van het kwaad

31:30 een vrouw die de HERE vreest, die is te prijzen.
vergelijk 14:2; 23:17;

en om na te laten wat de HEER een gruwel is: 6:17-18: hoogmoedige ogen, een valse tong, handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat heilloze plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het kwade te snellen, wie leugens uitblaast als een vals getuige en wie twist stookt tussen broeders; 11:1: een bedrieglijke weegschaal;11:20: de verkeerden van hart; 12:22: leugenlippen; 15:8 en 21:27: het offer der goddelozen; 15:9: de weg van de goddeloze; 15: 26: de plannen van de boze; 16:5: iedere hooghartige; 17:15 wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt; 20:10 tweeerlei gewicht, tweeerlei maat vgl. 20:23; vgl.: 3:32 de HERE verafschuwt de verkeerde.

De vreze des HEREN (in de zin van: eerbied voor God) is het grote ideaal van de Spreuken: 15:16 Beter is een weinig in de vreze des HEREN,
dan een grote schat en onrust daarbij.

vergelijk 8:13; 10:27; 14:26-27; 16:6; 19:23; 22:4; 24:21
9: 10 De vreze des HEREN is het begin der wijsheid
en het kennen van de Hoogheilige is verstand.

vergelijk 1:7; 1:29; 2:5; 15:33;

want de HEER Zelf is de bron van alle wijsheid:
2: 6 Want de HERE geeft wijsheid,
uit zijn mond komen kennis en verstandigheid;

8: 22 De HERE heeft mij (= de Wijsheid) tot aanzijn geroepen
als het begin van Zijn wegen,
vóór Zijn werken van ouds af.

vergelijk 3:19; 22:12; 28:5.

6. Ook de Spreukendichters leefden in het diepe besef dat wij God niet kunnen doorgronden. Zelfs voor de wijze is Gods bestiering een kwestie van geloven, niet van begrijpen of narekenen:
25: 2 Het is Gods eer een zaak te verbergen,
maar der koningen eer een zaak uit te vorsen.

30: 3 Ook heb ik geen wijsheid geleerd,
dat ik de Hoogheilige zou kennen....

7. Tenslotte: opvallend is dat Spreuken een aantal voor de hand liggende godsdienstige onderwerpen niet noemt, zoals de tempel, de priesters en de profeten. Kenmerkend:
21: 3 Gerechtigheid en recht doen is de HERE welgevalliger dan offers.
15: 8 Het offer der goddelozen is de HERE een gruwel,
maar aan het gebed der oprechten heeft Hij welgevallen

Vgl. verder 21:27 (offer) en 15:29 en 28:9 (gebed).

Terug naar Spreuken

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA