TRUUS KUIJPER-MAAN: Wat zeggen de visioenen in de Openbaring van Johannes?
Zuidlaren, 2005, 208 pagina's; 20,30 euro; Printing on Demand.


TRUUS KUIJPER-MAAN is volgens de achterflap van dit boek psycho/sociaal therapeute. Ze is blijkbaar geen theologe van professie. Maar temidden van beroepstheologen slaat ze beslist een goed figuur! In het boek citeert ze slechts enkele keer theologen, met name prof. K. SCHILDER (pag. 111) en prof. S. GREIJDANUS (pag. 183). Deze namen en haar stijl van denken geven me aanleiding om KUIJPER-MAAN te situeren in de buurt van de Geref. Kerken (Vrijgemaakt).
KUIJPER-MAAN behandelt in dit boek de visioenen in het boek Openbaring, die betrekking hebben op de geschiedenis. Daarom slaat ze hoofdstuk 1- 3 over (1: de openbaring van Christus en 2- 3: de brieven aan de zeven gemeenten). Over de hoofdstukken 21-22, die betrekking hebben op de eeuwigheid, maakt ze slechts één opmerking. Dit boek gaat dus over Openbaring 4- 20. In het vervolg zijn tekstverwijzingen zonder bijbelboek verwijzingen naar Openbaring. In navolging van KUIJPER- MAAN citeer ik doorgaans uit de NBG-vertaling van 1951.

Ik geef nu eerst een overzicht van de inhoud van dit boek.

1. WOORD EN BEELD.
Het boek Openbaring staat vol beelden. Wat hebben die te zeggen? Telkens blijkt de verleiding groot om aan details van de visioenen een zelfstandige betekenis te geven. KUIJPER-MAAN maakt een fundamenteel onderscheid tussen woord en beeld. Het woord is begripsmatig en mannelijk: het definieert waar het om gaat. Het beeld is gevoelsmatig en vrouwelijk: het geeft gevoel, beleving, kleur, toon, ritme en melodie aan het woord (pag. 17). Daarbij heeft het woord prioriteit (Johannes 1: 1). De uitleg van het beeld moet blijven binnen de grenzen van het woord. Voor de uitleg van Openbaring betekent dat: de uitleg van de visioenen moet blijven binnen het kader van begripsmatige bijbelteksten; daarbij valt te denken aan
a) verklarende uitspraken in Openbaring zelf, zoals 5: 8: dit zijn de gebeden der heiligen, of 20: 5: dit is de eerste opstanding;
b) teksten elders uit de bijbel; KUIJPER-MAAN verbindt de visioenen uit Openbaring voortdurend met allerlei andere bijbelgedeelten.
Wat elders in de bijbel begripsmatig wordt gezegd, wordt in Openbaring in beelden getoond. De beelden in dit boek vertellen geen dingen die niet elders op een andere manier gezegd zijn (pag. 18).

2. OVERZICHT VAN HET BOEK OPENBARING VAN JOHANNES.
Openbaring vertelt de geschiedenis niet lineair. Je kunt dus niet in de kantlijn van Openbaring 4 -20 een doorlopende reeks jaartallen schrijven. Nee, de geschiedenis wordt negen maal opnieuw verteld, telkens vanuit een ander gezichtspunt. Dat gezichtspunt wordt hieronder aangeduid door een vraagwoord [deze vraagwoorden komen overigens niet allemaal even evident uit de desbetreffende hoofdstukken te voorschijn, R. Kamermans].

  1. Openbaring 4- 5: wie? // 9. Openbaring 20 : wie?
  2. Openbaring 6- 7: wat? // 8. Openbaring 17-19: wat?
  3. Openbaring 8- 9: waarom? // 7. Openbaring 15-16: waartoe?
 

4. Openbaring 10-11: waardoor?

//

6. Openbaring 13-14: waardoor?
    5. Openbaring 12: wie?  

Uit deze indeling blijkt dat Openbaring concentrisch is opgebouwd. Hoofdstuk 12 vormt het middelpunt. De onderdelen vóór en ná hoofdstuk 12 corresponderen met elkaar. Zo komt de ruiter op het witte paard voor in 6: 2 (onderdeel 2) en hoofdstuk 19:11 (onderdeel 8). Na hoofdstuk 12 (dus in de onderdelen 6 - 9) treedt er een splitsing op in twee wegen: de groei naar het eeuwige heil en de groei naar het eeuwige verderf. Van deze twee wegen spreekt 22:11: wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht - wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd (pag. 120-122).

3. WIE ONTVANGT DE MACHT? (onderdeel 1: Openbaring 4 en 5).
Centraal in Openbaring 4 staat de troon: symbool van Gods koningschap. Alle schepselen aanbidden God (Psalm 145:10-13): de 24 oudsten (= het volk Israël met z'n 12 stammen + de christelijke kerk met z'n 12 apostelen); de 4 dieren (= alle levende wezens); en de onbezielde natuur (de glazen zee en de bliksemstralen, stemmen en donderslagen). In Openbaring 5 wordt de boekrol van de wereldgeschiedenis gegeven aan het geslachte Lam = Jezus. Zo wordt verbeeld wat Jezus zegt: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mattheus 28:18). Hem wordt een schaal vol reukwerk aangeboden, dit zijn de gebeden van de heiligen (5: 8). De gebeden van de gelovigen zijn van belang voor de wereldgeschiedenis. In het corresponderende onderdeel 9 regeren de heiligen met Christus (20: 4).

4. WAT GEBEURT ER IN DE GESCHIEDENIS? (onderdeel 2: Openbaring 6 en 7).
Het Lam opent één voor één de 7 zegels van de boekrol van de wereldgeschiedenis. Telkens wordt een volgend stuk van de boekrol leesbaar. Bij het eerste zegel trekt een ruiter op een wit paard de wereld in. Dit witte paard staat voor de gang van Jezus door de wereld: overwinnende en om te overwinnen (om mensen te verlossen uit de macht van satan). In het corresponderende onderdeel 8 verschijnt het witte paard opnieuw (19:11): Jezus is de alfa en de omega (1: 8) - Hij staat aan het begin en Hij komt aan het einde (Gezang 1: 4) [overigens gaat het zowel in 1: 8 als in Gz 1 eerder over God dan over Jezus, R. Kamermans]. Na het witte paard volgen drie paarden die vernietiging brengen. Bij het tweede zegel: het rossige paard van de oorlog. Bij het derde zegel: het zwarte paard van de honger. En bij het vierde zegel: het vale paard van de dood. Jezus brengt immers geen vrede, maar het zwaard (Mattheus 10:34). Het evangelie roept weerstand op: de Zijnen hebben Hem niet aangenomen (Johannes 1:11). De komst van Gods Koninkrijk gaat gepaard met rampen (Mattheus 24: 6- 7). Bij het vijfde zegel ziet Johannes onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het Woord van God. Daarmee zijn de gestorven gelovigen bedoeld. Ze hebben in hun leven hun toevlucht gezocht bij het kruis van Jezus (het altaar). Ze zijn geslacht: ze hebben verdrukking geleden om hun geloof. Dit geldt niet enkel voor martelaren, maar voor elke christen die uitkomt voor zijn geloof (Romeinen 8:36). Het zesde zegel brengt de vóórtekenen van het laatste oordeel, ook genoemd door de profeten en door Jezus (bijvoorbeeld Mattheus 24:29-30). Vóór het oordeel echter uitbreekt, moeten al Gods kinderen die nu nog op aarde leven, worden thuisgebracht. Daartoe worden ze verzegeld: gemerkt voor God (7: 1- 3). Hun aantal is 144.000: dit zijn alle gelovigen. Het getal 144.000 (12 x 12 x 1000 verwijst naar de volheid van Israël = het Joodse volk + allen die daarin opgenomen zijn door het geloof in Jezus (Psalm 87: 4; Romeinen 11:17; Efese 2:14-16). Het ronde getal 144.000 betekent dat God de Zijnen nauwkeurig telt tot ál Zijn kinderen behouden zijn (vergelijk Lucas 15: 4). Vanuit ons mensen gezien is dit een schare die niemand tellen kan (Genesis 15: 5). De 144.000 en de ontelbare schare zijn dus identiek: al Gods kinderen. Dan opent Jezus het zevende zegel: het laatste oordeel. Het oordeel wordt verbeeld door een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang (8: 1). Deze stilte staat voor de ontzetting over het oordeel (KUIJPER-MAAN voert hiervoor vele teksten uit het Oude Testament aan). Deze ontzetting is zo groot dat de eeuwige hemelse lofzang een ogenblik stilvalt.

5. WAAROM GEBEUREN DIE DINGEN IN DE GESCHIEDENIS? (onderdeel 3: Openbaring 8 en 9).
In Openbaring 8 en 9 klinken de eerste zes van de zeven bazuinen. De bazuin dient om alarm te slaan. Het gaat hier over de zelfde geschiedenis als hiervoor werd aangeduid met de zeven zegels. De bazuinen geven aan dat deze gebeurtenissen een waarschuwend karakter hebben. Alle rampen dienen om de mensen te waarschuwen voor het komende oordeel (pag. 58). God doet Zijn uiterste best om mensen te bewegen om voor Hem te kiezen. De zeven bazuinen uit onderdeel 3 (Openbaring 8 en 9) corresponderen met de zeven plagen uit onderdeel 7 (Openbaring 15-16). Zowel de bazuinen als de plagen herinneren aan de tien plagen uit Exodus 7-12:
a) Inhoudelijk zijn er allerlei overeenkomsten: water wordt bloed, hagel, duisternis, sprinkhanen, enz. De rampen nemen toe in hevigheid. Zij treffen heel de schepping.
b) Zoals in Exodus de tien plagen Gods antwoord zijn op het hulpgeroep van Zijn volk (Exodus 3:7), zo klinken in Openbaring de zeven bazuinen als antwoord op de gebeden der heiligen (8: 3- 5). En voorafgaande aan de zeven plagen zingen de overwinnaars, ... staande aan de glazen zee ... het lied van Mozes, de knecht Gods (15: 3, herinnerend aan Exodus 15).
c) De tien plagen zijn bedoeld om farao te waarschuwen, maar farao verhardt zich (Exodus 7:22 enz.) Zo is ook de uitwerking van de zeven bazuinen en van de zeven plagen: zij bekeerden zich niet ( 9:20-21 // 16: 9-11).
d) Zoals de Israëlieten slaven waren in Egypte, zo zijn wij nu dienstbaar aan de vergankelijkheid (Romeinen 8:21): al onze energie gaat op aan het in stand houden van ons eigen bestaan. De tien plagen in Exodus zijn voor het volk Israël geboorte-weeën. Zo zijn ook de rampen waarop Openbaring doelt geboorte-weeën (Mattheus 24: 8). [NB: het woord "wee" in 8:13; 9:12; 11:14 is een ander woord: de klacht ach! ] - De hele schepping is in barensnood (Romeinen 8:22): geboren wordt het verloste en vrije volk van God (Romeinen 8:23). Deze geboorte ligt besloten in de geboorte van Jezus (Openbaring 12).
Bij de eerste drie bazuinen is sprake van vuur. Vuur staat voor Gods oordeel, dat straffend én reinigend is. Bij de eerste, tweede, derde, vierde en zesde bazuinen wordt steeds een derde deel van de bomen, de schepen, enz. en de mensen getroffen. Dit is nog niet het laatste oordeel, maar een waarschuwing ervoor. Bij de eerste vier bazuinen gaat het om natuurrampen. De rampen zoals die vandaag in de wereld gebeuren, zijn allemaal bazuinen. ... Elke natuurramp is een waarschuwing voor Gods toorn (pag. 67). - Bij de vijfde bazuin valt er een ster uit de hemel: beeld van de satan (Jesaja 14:12 - vgl. 9:11). Hij opent de put des afgronds (9:1), waaruit sprinkhanen opkomen: de duivelen krijgen vrij spel, talrijk en verwoestend als sprinkhanen. De sprinkhanen zien er uit als strijdpaarden (9: 7 - 9): er breekt een geestelijke strijd uit (Efese 6:10-17). De sprinkhanen hebben vrouwenhaar maar staarten als schorpioenen (9: 8-10): ze zijn verleidelijk maar gevaarlijk. Ze pijnigen de mensen zonder het zegel van God (9: 4): het gaat om geestelijk lijden. Bezetenheid is niet enkel beperkt tot de tijd van de bijbel. Psychische nood kan psychiatrisch worden beschreven en behandeld, maar kán (pag. 71) ook een occulte dimensie hebben. De pijniging is zo hevig dat de mensen willen sterven; maar de dood biedt geen oplossing (9: 6). Gelukkig benadrukt KUIJPER-MAAN dat niet álle psychische nood een occulte oorsprong heeft; en dat niet allen die zelfmoord plegen door God veroordeeld zijn (pag. 73). - Zij die het zegel van God hebben ontvangen worden niet gepijnigd. Zoals de Israëlieten in Egypte werden beveiligd door het bloed aan de deurpost, zo worden de Gods kinderen door de Heilige Geest in hun hart (2Corinthe 1:22) beveiligd tegen de macht van de boze. - De zesde bazuin verwijst naar het moment vlak voor het laatste oordeel, waarop alle volkeren zich verenigen om Gods volk te bestrijden (vgl. Ezechiel 38-39; Joel 3: 1-2; Zacharia 12 en 14). Hier gaat het dus niet meer om een geestelijke strijd (vijfde bazuin), maar om een letterlijke oorlog van mensen tegen mensen; vgl. ook 16:12-16 (de zesde plaag) en vooral 20: 7-10. Bij de zesde bazuin wordt een derde van de mensen door de oorlog gedood (9:15): het gaat nog niet om de beslissende eindstrijd, maar om de oorlogen van nu, die waarschuwend (bazuin-karakter) heen wijzen naar de totale oorlog tegen Gods volk in de tijd vóór Jezus' wederkomst.

6. WAARDOOR WORDEN DEZE DINGEN IN GANG GEZET? (onderdeel 4: Openbaring 10 en 11).
Na de zesde bazuin zouden we de zevende verwachten (het laatste oordeel). Maar de zevende bazuin klinkt pas in 11:15. Tussen de zesde en zevende bazuin (10: 1-11:14) zien we het belang van prediking en profetie. De bazuinen zijn waarschuwende gebeurtenissen (beelden), waarvan de profetie (woorden) de betekenis expliciet maakt. Dat de profetie pas wordt verbeeld ná de zesde bazuin, wil niet zeggen dat ze pas komt na de waarschuwende gebeurtenissen. Openbaring is niet chronologisch. Waarschuwende oordelen en profetie zijn er in alle tijden naast elkaar geweest. - In 10: 1 zien we een sterke engel neerdalen uit de hemel. KUIJPER-MAAN ziet in hem Jezus. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde. Veel theologen zien hierin verbeeld dat de Heer beslag legt op de hele wereld (pag. 86). KUIJPER-MAAN ziet er veel meer in. Ze gebruikt daarbij het (psychologische) begrip polariteit (pag. 90). De engel (Jezus) verbindt tegenpolen die elkaar aantrekken en aanvullen:

  aarde - water
  verstand - gevoel
  mannelijk - vrouwelijk
  begrip - beeld
  linkerhersenhelft - rechterhersenhelft
  zon - maan
  wijsheid (pag. 133) - geloof (pag. 131)

God de Schepper heeft de harmonie van deze tegenpolen bedoeld (Genesis 2:24: die twee zullen tot één vlees worden); daaruit ontstaat nieuw leven. De satan drijft de tegenpolen uit elkaar (het beest uit de zee <-> het beest uit de aarde, in Openbaring 13). Jezus verbindt de tegenpolen weer: in Christus worden mannelijk en vrouwelijk één (Galaten 3:28). De glazen zee uit Openbaring 4: 6 en 15: 2 staat voor de harmonie van de tegenpolen land en zee. Op de nieuwe aarde is er geen (aparte) zee meer (21: 1), maar land en water vormen een levenwekkende harmonie (22: 1 en 2). Ook oosterse filosofieën vragen (terecht) aandacht voor de harmonie van tegenpolen. Maar zij hebben de neiging in alles tegenpolen te zien die ten diepste één zijn dan wel één moeten worden. Er zijn echter tegenstellingen die geen tegenpolen zijn doch elkaar blijvend uitsluiten: goed en kwaad, God en satan (2Corinthe 6:14). - De engel (Jezus) roept zoals een leeuw brult (10: 1 vgl. 5: 5): zeven donderslagen. Deze donderslagen verbeelden het oordeel. Jezus oordeelt door Zijn woord (2Thessalonicenzen 2: 8). Johannes mag de inhoud van de donderslagen niet opschrijven: het hoe en wat van het oordeel blijft verborgen. De engel (Jezus) geeft aan Johannes een boekje om op te eten: zoet in zijn mond en bitter in zijn buik (10: 9-10). KUIJPER-MAAN ziet hierin een analogie met de vreemde vrouw uit Spreuken 5: 4: eerst het zoet, daarna het bitter. Jezus laat Johannes iets proeven van het valse evangelie van de antichrist. - In 11: 1 krijgt Johannes een meetstaf om de tempel op te meten (vgl. Psalm 48:13 en Ezechiel 40:4): hij moet Gods werk tot in bijzonderheden in zich opnemen en zich er een oordeel over vormen. Zo krijgt hij stof om te getuigen. Dat doen ook de twee getuigen (11: 3 vgl. Deuteronomium 19:15). Zij belichamen alle getuigenissen over God in de hele geschiedenis. De Heer bevestigt hun getuigenis met tekenen en wonderen (11: 6, vgl. Mozes en Elia; en vgl. Hebreeën 2: 3). De twee getuigen zijn de twee olijfbomen en twee gezalfden (Zacharia 4): de Heilige Geest geeft uitwerking aan het gesproken woord, zodat het bekering óf verharding bewerkt. De twee getuigen worden gedood door het beest uit de afgrond (het beest uit de zee in het corresponderende onderdeel 6: Openbaring 13). Het gaat hier om de totale oorlog tegen de gemeente vlak vóór de komst van Christus (11: 7-10). Maar al spoedig na hun dood worden ze opgewekt om de Heer tegemoet te gaan (11:11-12 vgl. 1Thessalonicenzen 4:15). Daarna vindt er een grote aardbeving plaats: teken van de rampen bij de wederkomst van de Heer. Daarbij klinkt de zevende bazuin (11:15 vgl. 1Corinthe 15:51: de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden). In de hemel wordt de overwinning gevierd (11:15-18). Ten slotte (11:19) gaat de tempel open: de harten van Gods kinderen (1Corinthe 3: 6). Hun daden zullen openbaar worden (2Corinthe 5: 10). Daarbij wordt de ark van het verbond zichtbaar: Gods aanwezigheid in hun leven. - In dit onderdeel gaat het om de vraag: waardoor worden deze dingen in gang gezet? Het antwoord luidt: door Gods Woord en Geest. Dus niet door een bovennatuurlijk ingrijpen van God. K.SCHILDER benadrukt dat Gods oordelen komen op een natuurlijke manier: door het handelen van mensen.

7. DOOR WIE GEBEUREN DEZE DINGEN? (onderdeel 5: Openbaring 12).
Dit hoofdstuk is het midden van de concentrische opbouw van Openbaring. De vrouw (= het volk van God) brengt haar kind voort (= Jezus). Het kind wordt plotseling weggevoerd naar God (= Jezus' dood, opstanding en hemelvaart). Dan wordt de draak (= de duivel) uit de hemel geworpen (vgl. Lucas 10:18: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen). Zo worden Jezus en de satan aangewezen als de twee hoofdrolspelers in de wereldgeschiedenis. Hun strijd is de kern van de geschiedenis. De draak belaagt de vrouw met een stroom water uit zijn bek, om haar door de stroom te laten meesleuren (11:15). Water staat weer voor gevoel. De satan speelt in op het gevoel van de vrouw om haar te verleiden (vgl. Genesis 3: 6 en Jacobus 1:14). Maar de aarde komt de vrouw te hulp door het water te absorberen (11:16). Aarde staat weer voor verstand en woord. Door de kennis van Gods Woord kunnen we de verleiding van de satan weerstaan (Efese 6:17). Daarop verandert de satan van tactiek: hij begint een oorlog tegen Gods volk: de bestrijding van het geloof vlak vóór de voleinding, die in alle lagen van Openbaring terugkomt.

INTERMEZZO
Na het centrale onderdeel 5 (Openbaring 12) treedt er een splitsing op in twee verschillende lijnen; de groei van de heiligen naar volmaaktheid en de groei van de antichrist en de zijnen naar vernietiging (vgl. 22:11: wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht - wie heilig is, hij worden nog meer geheiligd). Groei betekent doelgerichtheid. Daarom correspondeert met onderdeel 3 (waarom?) vóór het centrale hoofdstuk Openbaring 12: onderdeel 7 (waartoe?) ná Openbaring 12.

8. WAARDOOR GEBEUREN DEZE DINGEN? (onderdeel 6: Openbaring 13 en 14).
In Openbaring 13 komt uit de zee een beest op, dat herinnert aan de vier dieren uit Daniel 7. De vier dieren uit Daniel 7 staan voor vier opéénvolgende koninkrijken: Babylonië, Medië, Perzië en Macedonië. Het beest uit Openbaring 13 combineert deze vier dieren. Het staat dus voor alle dictaturen uit de wereldgeschiedenis. Het komt op uit de zee: de emoties en gevoelens. KUIJPER-MAAN denkt hierbij aan onze westerse maatschappij, die behoorlijk hedonistisch is. Een hedonistische maatschappij roept om leiders die een prettig leven geven (pag. 126-127). Uit de vrouwelijke zee van gevoelens komt een mannelijke leider voort (pag. 128). Het beest opent de aanval op de volgelingen van Jezus (13: 7-9): de telkens weer genoemde oorlog tegen Gods volk vlak voor de voleinding. Hier is de volharding en het geloof der heiligen (13:10: "is", niet "blijkt"(NBG)). Dit woord bepaalt de betekenis van het beeld. Het beeld wil zeggen: door de verdrukking leren de gelovigen volharding (Handelingen 14:22). Volharding en geloof zijn emoties (vrouwelijk), gevoed door Gods Woord: harmonie van gevoel en verstand. Zo groeien de gelovigen naar het eeuwige heil. - Hierna volgt een tweede visoen, dat geduid wordt met: Hier is de wijsheid (13:18). Hier gaat het dus om verstand (mannelijk). Het tweede beest komt op uit de aarde. Het gaat hier dus om kennis (bijvoorbeeld wetenschap, techniek en gnosis) zonder liefde tot God. Het beest uit de (mannelijke) aarde ontwikkelt een (valse) godsdienst (vrouwelijk): aanbidding van het beest uit de zee, met tekenen en wonderen, beeldendienst en onderwerping. Deze afgoderij en valse godsdienst scherpt het verstand van de gelovigen (hier is de wijsheid): in tijden van geestelijke aanvechtingen ontstaan belijdenissen. Het getal van het beest is 666: bijna 777 (de volheid van God): valse godsdiensten proberen God te imiteren, maar het lukt ze net niet. De twee beesten zijn beide uitingsvormen van satan: het kwetsbare gevoel (beest uit de zee) roept een machthebber in leven - de machtige kennis (beest uit de aarde) roept een volgzame godsdienstigheid in leven. Zó groeit de antichrist naar het eeuwige verderf toe. - Hierna volgt de positieve tegenhanger (14: 1- 5): de groei van Gods volk (de 144.000 = alle gelovigen). Ze zijn maagdelijk omdat ze niet hebben gehoereerd met de afgoden. Ze zingen een lied (in tegenstelling tot andere liederen in Openbaring enkel gezongen door mensen): een loflied op Gods genade = een veroordeling van hen die zich verharden (Psalm 8: 3). Zij vormen de eerstelingen = het deel van de oogst dat voor God is bestemd. Hierna verschijnen drie engelen (14: 6-13). Zij kondigen het oordeel aan, steeds indringender. De eerste engel heeft een eeuwig evangelie (tegenhanger van de valse godsdienst van het beest uit de aarde). De tweede engel proclameert de val van Babylon (= de hoer die zit op het beest uit de zee uit Openbaring 17 = het beest uit de aarde). De tweede engel zegt het oordeel aan aan wie het beest aanbeden hebben. Dit is de volharding der heiligen (14:12): het visioen van de valse godsdienst toont de ware godsdienst. Wie daarin leven horen nu hun bestemming: zalig de doden, die in de Heer sterven... (14:13). Tenslotte eindigt ook dit onderdeel met het oordeel, in het beeld van de oogst (14:14-20, vgl. Mattheus 13: de gelijkenissen van de zaaier). Het teken tot de oogst komt uit de tempel (14:15) = van God Zelf (vgl. Mattheus 24:36). Bij de eerste oogst worden de eerstelingen binnengehaald: degenen die bestemd zijn voor God (14: 4 en 14:14-16). Bij de tweede oogst wordt speelt het vuur van het altaar een rol: de haat die Jezus gedood heeft. Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten (Galaten 6: 7). Het kwaad wordt vernietigd door zichzelf. Daarna worden de druiven geoogst en vertreden in de grote persbak van de gramschap Gods (14:17-20). Over het oordeel spreekt de bijbel enkel in beelden.

9. WAARTOE GEBEUREN DEZE DINGEN? (onderdeel 7: Openbaring 15-16).
Onderdeel 7 handelt over de bestemming van de geschiedenis: voor de gelovigen de volmaaktheid, uitgebeeld door de glazen zee - voor de ongelovigen de vernietiging, uitgebeeld door de zeven plagen (Openbaring 16). De glazen zee (15:2 vgl. 4: 6) is de harmonie van de tegenpolen: glas (= aarde) en zee (= water), verstand en gevoel, mannelijk en vrouwelijk. De glazen zee is met vuur vermengd: gelouterd. Aan de glazen zee staan mensen die het beest hebben overwonnen: ze hebben het kwade overwonnen door het goede (Romeinen 12:21). Ze zingen het lied van Mozes (15: 3): zoals de plagen van Egypte de geboorte-weeën waren van het volk Israël, zo ondergaat nu de schepping de geboorte- weeën van Gods volk. Zoals Israël aan de Schelfzee omsingeld werd door de Egyptenaren, zo komt vóór de voleinding de beslissende strijd tegen Gods volk. Zoals Mozes aan de Schelfzee Gods lof zong (Exodus 15), zo zingen hier de overwinnaars het lied van Mozes. Daarna geeft één van de vier dieren aan de zeven engelen de schalen vol van Gods toorn (15: 7). De vier dieren staan voor de hele levende schepping (behalve de engelen en de mensen). De hele schepping roept om verlossing (Romeinen 8:21). Daarna breken de zeven plagen los. Ze corresponderen met de zeven bazuinen uit onderdeel 3 (Openbaring 8 en 9), met dit verschil dat bij de bazuinen (waarschuwing voor het oordeel) de vernietiging telkens een derde deel betrof - bij de plagen (vervulling van het oordeel) is de vernietiging totaal. Ook bij de plagen staat er tweemaal: zij bekeerden zich niet (16: 8 en 11). De indeling van de plagen correspondeert met die van de bazuinen. De eerste vier zijn natuurrampen. De vijfde treft het rijk der duisternis. Bij de zesde wordt de laatste aanval op Gods volk geopend. De duivel verleidt de volkeren om op te trekken tegen Gods volk, hetgeen God hem toestaat (16:12). Bij dit alles valt te bedenken dat Openbaring geen chronologische opsomming van gebeurtenissen geeft, maar verschillende aspecten van het eindgericht. Bij de zesde plaag zegt Jezus: zie, Ik kom als een dief (16:15). De omsingeling van Gods volk is het komen van Jezus. Hij komt onverwachts. Daarom roept Hij de Zijnen op om te waken (16:15 vgl. Lucas 12:39-40 enz.). Door de benauwdheid richt God hun ogen op Hem om redding. De zevende plaag is het laatste oordeel: totale vernietiging.

10. WAT IS HIERVAN TE ZIEN AAN DE BUITENKANT? (onderdeel 8: Openbaring 17-19).
De harmonie der tegenpolen wordt in Openbaring 19 verbeeld door de bruiloft (19: 9: zalig zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam). De tegenhanger van de bruiloft is de hoererij. Het beest uit de aarde verschijnt hier als hoer, geheten: het grote Babylon (Openbaring 17). Het beest uit de aarde initieert een valse godsdienst, in de bijbel getypeerd als hoererij. De hoer zit op het beest uit de zee: beeld van de machthebbers der aarde. De uitleg van het hele beeld is: hier is het verstand, dat wijsheid heeft (17: 9): door de geesten te onderscheiden leren de gelovigen wijsheid. Het beest uit de zee was en is niet, zal komen en vaart ten verderve (17: 8). Allereerst omdat het probeert te lijken op God, Die is en Die was en Die komt (1: 8): de satan probeert God na te bootsen, maar het lukt hem net niet (daarom is zijn getal 666, zie 13:18). Vervolgens omdat de satan 1000 jaar gebonden wordt (20:2): zijn macht wordt een poos door God beperkt. Het beest uit de zee heeft zeven koppen (17: 3), die worden geduid als zeven bergen (17: 9) en zeven koningen (17:10). Veel uitleggers zien daar Rome in: de stad gebouwd op zeven heuvelen en met oudtijds zeven koningen. KUIJPER-MAAN bestrijdt deze uitleg. De zeven koppen staan voor opeenvolgende machthebbers die zich als god laten vereren. Daarna is sprake van tien horens (17: 3 en 12): de wereldheersers kort voor de voleinding, die hun krachten bundelen om Gods volk te bestrijden. De hoer zit aan vele wateren (17: 2): dictators spelen in op de gevoelens van hun volk. Zo staat het beest uit de zee voor een wereldleider met dictatoriale macht. Het beest uit de aarde = de grote hoer staat voor een cultuur die die machthebber aanbidt. Daarmee zijn de spelers voorgesteld. In Openbaring 18 voltrekt zich het drama. Aan de hedonistische wereldcultuur komt een einde. Haar ondergang wekt ontzetting. De hier genoemde kooplieden enz. (18:15-19) zijn geen mensen die aan het oordeel zijn ontkomen, maar dienen enkel om de verbijstering over Gods oordeel te verwoorden. In de hemel klinkt intussen gejuich om Gods rechtvaardig oordeel (18:20 en 19: 1- 5). Daarna kan de bruiloft van het Lam worden gevierd (19: 6-10): beeld van volmaakte harmonie. Daarbij wordt benadrukt: het getuigenis van Jezus is de geest der profetie (19:10). Dat betekent dat we geen betekenis mogen geven aan deze visioenen, waarover niet elders in Gods woord te lezen is (pag. 175). Tegen het eind van onderdeel 8 (19:11) verschijnt opnieuw het witte paard = Jezus, dat ook verscheen aan het begin van het corresponderende onderdeel 2 (6: 2). Jezus is de alfa en de omega (1: 8): Hij staat aan het begin en Hij komt aan het einde (Gz 1). Hij zit op een wit paard: teken van Zijn overwinning. De Zijnen volgen Hem op witte paarden (19:14); ze delen in Zijn strijd en overwinning (vgl. Romeinen 16:20: God ... zal weldra de satan onder uw voeten vertreden). Daarna (19:20) worden het beest (uit de zee) en de valse profeet (= de grote hoer Babylon = het beest uit de aarde) in de poel des vuurs geworpen. Opnieuw blijkt dat Openbaring niet chronologisch is opgebouwd, maar thematisch: in Openbaring 17-18 ging het om de ondergang van Babylon - hier om de overwinning van Jezus (waarbij de overwinning van Babylon opnieuw ter sprake komt). De hoererij (= afgoderij) wordt vernietigd - de bruiloft van het Lam duurt eeuwig.

11. WIE ONTVANGT DE MACHT? (onderdeel 9: Openbaring 20).
HAL LINDSEY leest in Openbaring 20 een dubbele wederkomst van Jezus en een dubbele opstanding uit de doden; twee gedachten die nergens elders in de bijbel worden geleerd. Prof. S. GREIJDANUS ziet in de eerste opstanding (20: 4- 6) dat de gelovigen bij hun dood naar de hemel gaan om met Jezus te regeren; maar het naar de hemel gaan van de gelovigen wordt nergens elders in de bijbel een opstanding genoemd. Ook bij dit gedeelte gaat KUIJPER-MAAN uit van de begripsmatige uitspraak in 20: 5: dit is de eerste opstanding. De eerste opstanding is het tot-geloof-komen (Efese 2: 4; 5:14; Romeinen 6: 1-11; Colossenzen 2:12 en 3: 1); NB: in 20: 4 moet worden vertaald: zij werden levend, zonder "weer" (NBG). De tweede opstanding is de lichamelijke opstanding op de jongste dag. In 20: 4- 6 gaat het dus over de gelovigen, die door hun geloof macht hebben over het kwaad (Romeinen 6:14) en over de duivel (Lucas 10:19; Marcus 16:17; Romeinen 16:20). Zij regeren door hun gebeden. In Christus hebben ze nu al een plaats in de hemel (Efese 2: 6): een troon. Johannes typeert hen als zielen (= personen), die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus (20: 4): niet enkel martelaren, maar alle gelovigen die in hun leven leed te dragen krijgen (Romeinen 8:36). Ook deze perikoop (20: 4- 6) is niet chronologisch opgebouwd, maar thematisch: Johannes begint met de tronen, want het gaat om de gedachte van het regeren. Vooraf (20: 1- 2) wordt de binding van de satan beschreven, die plaats vindt door het offer van Christus (Colossenzen 2:13). Deze binding duurt 1000 jaar (20:2-3 en 7): de tijd tussen Jezus en de eindstrijd, vlak vóór de voleinding (pag. 192-193). Deze eindstrijd tegen Gods volk wordt bedoeld in 20: 7- 9. KUIJPER-MAAN noemt hier nog eens de teksten over deze eindstrijd in de rest van de bijbel (Exodus 14: 9-31; Ezechiel 38-39; Daniel 7: 8; 8: 9; 9:26-27; 11-20-45; Joel 3: 1- 2; Zacharia 12: 3- 9; 14: 1- 7; Mattheus 24:15; 2Thessalonicenzen 2: 3- 8) en in Openbaring (9:16 de zesde bazuin; 11: 7; 12:17; 13: 3, 7, 17; 16:14 de zesde plaag; 17: 8 en 14; 19:19; 20: 7). Voor een korte tijd geeft God aan de satan zijn macht terug. De gelovigen zullen zich dan moeten terugtrekken uit het openbare leven (Mattheus 24:16) om hun toevlucht te zoeken bij God. Dan zal God de satan vernietigen en zal Jezus terugkomen (2Thessalonicenzen 2: 8). Daarna volgt het laatste oordeel (20:11- 15). Wie staat geschreven in het boek van het leven van Jezus Christus, zal behouden worden. Wie daarin niet geschreven staat, wordt beoordeeld naar het boek van zijn eigen werken, die een mens niet kunnen behouden (pag. 200).

13. DE EEUWIGHEID (Openbaring 21).
Openbaring 21-22 vallen buiten het schema. De wereldgeschiedenis is nu voorbij - de eeuwigheid is aangebroken. KUIJPER-MAAN maakt over deze hoofdstukken één opmerking, bij 20: 1: de zee was niet meer. Dat betekent: de scheiding tussen de tegenpolen zee en land, water en aarde, gevoel en verstand, vrouwelijk en mannelijk is opgeheven in harmonie: water en land worden samen vruchtbaar (22: 1- 2).

OPMERKINGEN BIJ DIT BOEK:

1) WOORD EN BEELD.
Ik waardeer het streven van KUIJPER-MAAN om de dit is-teksten te gebruiken als sleutel tot de betreffende visioenen. De verbanden die ze legt tussen Openbaring en allerlei andere bijbelgedeelten, zijn vaak verhelderend. Inderdaad is het riskant een dogma (bijvoorbeeld het chiliasme) te baseren op één visioen. Over het algemeen is de stelling "beeld volgt woord" dus een gezond uitgangspunt voor de uitleg. Toch zou ik deze stelling in drie opzichten willen nuanceren:
a) De tegenstelling woord - beeld roept misverstanden op. KUIJPER-MAAN gebruikt het voorbeeld van een schilderij: de titel moet de interpretatie sturen (pag. 8-10). Maar wij zien niet de visioenen die Johannes zag - wij hebben enkel zijn beschrijving in woorden: zalig hij die voorleest en zij die horen de woorden der profetie (1:3). De tegenstelling is dus niet die tussen woord en beeld, maar tussen meer begripsmatige en meer beeldende taal.
b) Het onderscheid tussen begripsmatig en beeldend is minder duidelijk dat KUIJPER-MAAN suggereert - zeker als het over God gaat (zie de dissertatie van J.J.VAN ES: Spreken over God: letterlijk of figuurlijk? Amsterdam, 1979). "God is onze rots" (Deuteronomium 34: 4, 31 enz.) is zeker beeldspraak. Maar hoe zit het met "God is onze Vader" (Deuteronomium 34: 6)? En "de HEER is een krijgsheld" (Exodus 15: 3)? "God is licht"(1Johannes 1: 5) en "God is geest" (Johannes 4:24)? letterlijk of figuurlijk? woord of beeld?
c) Volgens KUIJPER-MAAN biedt Openbaring in beelden, wat al eerder in de bijbel in woorden is gezegd (pag. 16-17). Maar betekent Johannes 16:12-15 dat de Geest enkel in beelden kan en mag herhalen wat al eerder in woorden werd geopenbaard?

2) OPENBARING EN GESCHIEDENIS.
Elke uitleg van het boek Openbaring moet knopen doorhakken over de relatie tussen dit boek en de geschiedenis. Ik geef aan welke knopen hier worden doorgehakt.
a) Je kunt Openbaring lezen als een uitbeelding van tijdloze waarheden, zoals de eeuwige strijd tussen goed en kwaad. Het is duidelijk dat KUIJPER-MAAN hier niet voor kiest. Het gaat in Openbaring over geschiedenis. De vraag is dan vervolgens over welke geschiedenis.
b) Sommige uitleggers lezen in Openbaring een profetische visie van Johannes op zijn eigen tijd. De grote hoer Babylon staat dan voor het Romeinse Rijk (Rome: de stad op zeven bergen, de stad met oudtijds zeven koningen). Volgens KUIJPER-MAAN vindt deze uitleg geen grond in de tekst van Gods woord (pag. 166). Overigens is volgens veel uitleggers Babylon ook in 1Petrus 5:13 een aanduiding voor Rome.
c) Openbaring wordt ook wel opgevat als profetie over de eindtijd: de laatste periode voor Jezus' (weder)komst. Men kan er dan vervolgens over twisten of we in onze eigen tijd de in Openbaring genoemde voortekenen van het einde al waarnemen of nog niet. Tegen deze visie valt in te brengen dat bijbels gezien met de komst van Jezus de laatste dagen al zijn aangebroken (Handelingen 2:17); en dat mensen door de eeuwen heen in oorlogen en rampen de tekenen der tijden hebben gezien (bijvoorbeeld LUTHER zag in alle dramatische gebeurtenissen in zijn dagen tekenen van het nabije einde).
d) KUIJPER-MAAN leest in Openbaring een profetische visie op de hele geschiedenis, in elk geval vanaf de komst van Christus (hoe het precies zit met de geschiedenis voordien, wordt niet helemaal duidelijk) en tot en met het einde. We zitten er dus middenin! Ik kan me in deze keuze goed vinden.
e) Sommige uitleggers lezen Openbaring als een lineaire beschrijving van de geschiedenis. Je kunt dan in de kantlijn van Openbaring een oplopende reeks jaartallen zetten; en bijvoorbeeld concluderen: we zijn nu in 2006 gevorderd tot 16:12 (ik noem maar wat). Volgens KUIJPER-MAAN heeft Openbaring een opbouw in spiraalvorm (pag. 19-20 en 24): in Openbaring wordt de geschiedenis een aantal malen belicht, telkens vanuit een nieuw gezichtspunt.

3) OPENBARING EN INSPIRATIE.
KUIJPER-MAAN leest Openbaring duidelijk als een door de Heilige Geest geïnspireerd boek (een mening die ik deel). Behalve in haar eerbied voor de tekst, blijkt dat in twee opzichten:
a) De betekenis van Openbaring als profetische visie op de hele geschiedenis. Wie Openbaring leest als een puur menselijk boek, zal geneigd zijn er Johannes' visie op zijn eigen tijd in te lezen (zie hierboven opmerking 2b). Het is maar weinig mensen gegeven uit zichzelf iets zinnigs te vertellen over de wereldgeschiedenis als geheel. Als Openbaring dat wel doet, moet dat wel een teken zijn van inspiratie door de Heilige Geest.
b) De samenhang van de bijbel als geheel. Openbaring geeft (in de vorm van de visioenen) een ervaring van wat eerder in de Bijbel is gezegd (pag. 17). Bij de uitleg van Openbaring vergelijkt KUIJPER-MAAN voortdurend Schrift met Schrift. Heel de bijbel is het samenhangende werk van één auteur: de Heilige Geest.

4) DE OPBOUW VAN HET BOEK OPENBARING.
a) Volgens KUIJPER-MAAN is Openbaring concentrisch opgebouwd. Openbaring 12 (de vrouw en haar kind tegenover de draak) vormt het midden. De beelden vóór en ná dit midden corresponderen met elkaar. KUIJPER-MAAN illustreert dat met het witte paard, dat verschijnt in 6: 2 en 19:11; en met de 7 bazuinen (Openbaring 8 -11) die corresponderen met de 7 plagen (Openbaring 16). Deze voorbeelden lijken me overtuigend. Nog overtuigender zou deze opvatting zijn, wanneer ook de hoofdstukken 1 - 3 en 21 - 22 erbij betrokken kunnen worden. Immers: waarom zouden alleen de hoofdstukken 4 - 20 concentrisch zijn opgebouwd?
b) KUIJPER-MAAN verdeelt Openbaring 4 - 20 in 9 onderdelen (zie hierboven het overzicht van de inhoud). Bij het lezen van haar boek lijkt die indeling aannemelijk. Of het de enig mogelijke indeling is, weet ik niet zeker. VAN SCHAIK noemt in zijn commentaar (Roermond, 1971, pag. XIII-XV) verschillende geheel andere indelingen. Het grootste probleem is dat in de tekst van Openbaring de verschillende onderdelen niet duidelijk van elkaar worden afgegrensd.
c) Overtuigender is de analogie van de 7 zegels (Openbaring 6 - 7); 7 bazuinen (Openbaring 8 - 11) en 7 plagen (Openbaring 16). Volgens KUIJPER-MAAN gaat het hier telkens over de héle geschiedenis, gezien onder één bepaald gezichtspunt. Het 7e zegel (8: 1), de 7e bazuin (11:15-19) en de 7e plaag (16:17-21) staat dan elk voor het laatste oordeel.

5) POLARITEITEN.
In de uitleg van KUIJPER-MAAN speelt het begrip polariteit een belangrijke rol (pag. 78-93): mannelijk - vrouwelijk, verstand - gevoel, aarde - zee; enz. Ten gevolge van satans vernietigend werk zijn de polariteiten gescheiden (pag. 91). De engel met zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op de aarde (10: 2) verbeeldt hoe Jezus de polariteiten weer in harmonie brengt met elkaar (vgl. Galaten 3:28: in Christus is geen mannelijk of vrouwelijk: in Christus zijn we allen één). In Openbaring ziet KUIJPER-MAAN die harmonie onder meer verbeeld in de glazen zee (4: 6 en 15: 2: harmonie van zee en aarde) en de bruiloft (19: 6-10: harmonie van mannelijk en vrouwelijk, Christus en Zijn gemeente). Ik heb het gevoel dat hier een psychologisch schema de uitleg overheerst. Volgens Genesis 1: 9-10 is het God Zelf die zee en land scheidt. En ik ben er niet van overtuigd dat uit Openbaring 10: 2 zóveel kan worden afgeleid.

6) HET BEEST UIT DE ZEE EN HET BEEST UIT DE AARDE.
Hieronder zet ik op een rijtje wat KUIJPER-MAAN schrijft over de twee beesten uit Openbaring.

het beest uit de zee (13: 1- 8)

het beest uit de aarde (13:11-18)

= het beest uit de afgrond (11: 7)

 

mannelijk (pag. 128)

vrouwelijk (pag. 134 - vgl. Openbaring 17)

voortkomend uit de zee (13: 1):
gevoelens (vrouwelijk):
het verlangen naar een prettig leven

voortkomend uit de aarde (13:11):
verstand en kennis (mannelijk)
zonder liefde tot God

alle dictaturen van de wereld (13: 2; 17: 9-13):

wetenschap en techniek
spiritualiteit zonder liefde tot God

voert oorlog tegen de christenen (13: 7- 8; 19:19)
laat zich vereren (14: 9-11; 15: 2; 16: 2)

initieert een valse godsdienst (13:12-15)
eist verering van het beest uit de zee (13:15-17)

zijn getal: 666 (13:17-18)
hij was, is niet, zal komen, en vaart ten verderve (17: 8)

 
 

Babylon (14: 8; 16:19; 17: 5; 18: 1-24)
wereldstad met weelderige levensstijl en cultuur

het scharlakenrode beest (17: 3)

de grote hoer op het beest (17: 1-18; 19: 2)

het beest (16:13; 19:19-20; 20:10)

de valse profeet (16:13; 19:20; 20:10)

In 16: 13 worden genoemd: de draak, het beest (uit de zee) en de valse profeet (= het beest uit de aarde). In 20:10 worden genoemd: de duivel, het beest (uit de zee) en de valse profeet (= het beest uit de aarde). De twee beesten zijn twee uitingsvormen van satan. Het kwetsbare gevoel roept een machthebber in leven. De machtige kennis roept een volgzame godsdienstigheid in leven (pag. 138). Het verhaal van de twee beesten is een beschrijving van de groei van de antichrist (pag. 139).

7) TENSLOTTE.
De geschiedenis is ernstig: één journaal-uitzending kan ons daar al van overtuigen. Openbaring is een ernstig bijbelboek: in de geschiedenis gaat het om de strijd tussen God en satan, en de groei naar volmaaktheid óf totale vernietiging (pag. 121). Daarom is het boek van KUIJPER-MAAN terecht een ernstig boek. Wellicht was dit lezenswaardige boek vreugdevoller geworden als ze evenveel werk had gemaakt van de hoofdstukken Openbaring 21-22 over de tegenhangster van de hoer en het grote Babylon: de bruid en het nieuwe Jeruzalem.

terug naar boeken

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA