MATTHIAS KROEGER: Themenzentrierte Seelzorge. Über die Kombination Klientzentrierter und Themenzentrierter Arbeid nach Carl R. Rogers und Ruth C. Cohn in der Theologie, Stuttgart 1973 / 1976, 234 pag.
Dit boek kocht ik tijdens mijn studie. Tot mijn schande heb ik het toen niet gelezen. Nu kwam het voor de dag bij het opruimen van mijn boekenkast. Een impressie van de inhoud (voor de leesbaarheid grotendeels in de mannelijke vorm).

Carl Rogers (1902-1987) was een Amerikaanse psychotherapeut. Hij is de vader van de client-centered therapy. In het therapeutische gesprek staat de cliënt centraal. Daartoe zijn in de houding van de therapeut wezenlijk:
1) Empathy: de therapeut leeft zich in in de gevoelens van de cliënt en laat dat ook merken: door zijn (lichaams)houding en door zijn reacties ("spiegelen");
2) Unconditional positive regard: de therapeut be- en ver-oordeelt de cliënt niet, maar accepteert hem onvoorwaardelijk;
3) Congruence (echtheid): de therapeut moet zichzelf zijn in zijn relatie tot de cliënt. Enkel dan kan hij een betrouwbare en integere gesprekspartner voor haar / hem zijn. Voor Rogers zelf is dit punt het belangrijkste. Zijn methode is dus veel méér dan enkel maar na-papegaaien van de cliënt!
Achter deze benadering ligt een groot vertrouwen in de eigen psychische vermogens van de cliënt. In de veiligheid en warmte van het therapeutische gesprek durft de cliënt zijn eigen gevoelens (ook "verboden" en verdrongen gevoelens) te ervaren; daardoor kan hij innerlijk genezen en groeien. In dat proces is de therapeut facilitator.

De benadering van Rogers is (eerst in Amerika, later ook in Europa) overgenomen in het pastoraat: pastoral counseling. Generaties van predikanten (ook ikzelf in de jaren '70) zijn opgeleid met de kernbegrippen van empathy, unconditional positive regard en congruence. Daarbij vallen een paar kanttekeningen te maken.
1. Rogers schrijft over therapeutische counseling: de therapeut krijgt iemand op zijn spreekuur die worstelt met een bepaald psychisch probleem en probeert deze cliënt in enkele gesprekken daarmee verder te helpen. Naar analogie kun je spreken van pastoral counseling wanneer je als predikant enkele doelgerichte gesprekken hebt met een gemeentelid dat worstelt met een bepaald probleem. Maar een groot deel van mijn contacten met gemeenteleden zijn eerder pastoral care. Ik bezoek bijvoorbeeld jongelui die geslaagd zijn voor hun eindexamen, ouderen die hun verjaardag hebben gevierd, mensen die nieuw in onze wijk zijn komen wonen. In zulke gesprekken kúnnen bepaalde problemen aan de orde komen, maar soms hebben de gemeenteleden geen behoefte om met mij over hun problemen te praten of zijn er gewoon geen bijzondere problemen.
2. Freud zag religie als een neurose: eerder deel van het psychische probleem dan deel van de oplossing. Ook bij Rogers speelt zingeving / religie geen (positieve) rol. Dat valt te begrijpen. Door godsdienst kan een mens flink verkreukeld en verknipt raken - menige psychotherapeut merkt dat. En je gaat naar een psychotherapeut om geholpen te worden, niet om bekeerd te worden. Maar Kroeger bespreekt verschillende psychotherapeuten bij wie zingeving / religie een positievere rol spelen, zoals Jung, Szondi, Fromm, Frankl en Erikson. Als iemand bijvoorbeeld worstelt met de zin van zijn / haar leven en lijden, dan vraagt hij / zij naar iets dat uitstijgt boven de eigen psychische mogelijkheden; als predikant zeg ik: dan vraagt hij / zij naar God.
3. Rogers zelf vond congruence (echtheid) het belangrijkste én moeilijkste van zijn drie pincipes. Dat geldt voor de therapeut, maar misschien nog wel sterker voor de predikant. Stel iemand zit boordevol afkeer van buitenlanders in het algemeen en moslims in het bijzonder. Raadpleegt hij een psychotherapeut, dan kan deze invoelend met hem spreken om hem inzicht te geven in zijn onderliggende gevoelens en achterliggende ervaringen (misschien voelt hij zich in zijn werk, woonomgeving of geaardheid wel erg bedreigd door buitenlanders). Als ik als predikant op bezoek kom bij deze zelfde meneer, toon ook ik (oprecht gemeend) begrip; maar als ik me daartoe beperk, begint er bij mijzelf iets te wringen. Als christen en predikant sta ik ervoor dat alle mensen voor God gelijkwaardig zijn. Mijn gesprekspartner onvoorwaardelijk accepteren wil niet zeggen dat ik zijn racistische opvattingen en gevoelens beaam.

De tweede naam in de ondertitel van het boek is Ruth Cohn (1912-2010): de moeder van de TCI (Theme-Centered Interaction) oftewel TIM (Themenzentrierte Interaktionelle Methode). Cohn staat inhoudelijk dicht bij Rogers, maar met twee verschillen:
a) Rogers schrijft over het therapeutische gesprek tussen psychotherapeut en cliënt - Cohn over het groepsgebeuren. Althans die indruk blijft hangen na lezing van het boek van Kroeger. Ten aanzien van Rogers is die indruk niet juist. Rogers is gaandeweg meer met groepen gaan werken. Hij noemde de groep "de vermoedelijk meest invloedrijke sociale ontdekking van de twintigste eeuw". Onder meer door deze ervaringen werd het client-centered concept, ook in de psychotherapie, meer gericht op de ontmoeting ("encounter-groepen").
b) Rogers' therapeut praat met zijn cliënt over diens gevoelens - in de groep van Cohn komen thema's aan de orde.
De groep kan een therapiegroep zijn, maar ook een onderwijssituatie.
Het model voor de methode is een driehoek van ik (individu) - wij (groep) - het (thema) binnen een cirkel (situatie).
De TCI-methode hanteert de volgende regels:
 1. Geef wat je wilt geven en ontvang wat je wilt ontvangen.
 2. Wees je eigen voorzitter.
 3. Storingen hebben voorrang.
 4. Spreek voor jezelf - in de ikvorm.
 5. Zeg wat je wilt zeggen (en niet wat je zeggen "moet").
 6. Let op de lichaamstaal van jezelf en anderen.
 7. Eén tegelijk. Willen meer mensen iets zeggen, dan vat elk zijn / haar inbreng in één zin samen.
 8. Onderonsjes hebben voorrang.
 9. Stel geen onechte vragen, maar zeg wat je zelf bedoelt.
10. Geef geen interpretaties van anderen, maar je eigen reactie op anderen.
11. Generaliseer niet, maar concretiseer.
Deze regels gelden voor alle deelnemers aan het gesprek; het groepsgesprek van Cohn is in die zin even nondirectief als de counseling van Rogers. Dat wil niet zeggen dat ze aan het begin van het (eerste) gespek moeten worden geproclameerd - ze kunnen ook gaandeweg door de gespreksleider worden gepraktiseerd. Het doel van de gespreksleider is dat alle deelnemers gelijkwaardig subject van het groepsgebeuren worden. In het gesprek komen op positieve wijze thema's aan de orde. Het is duidelijk dat dat makkelijker lukt met thema's die relevant zijn voor de deelnemers (bijvoorbeeld: hoe ga ik om met mijn conflicten?) dan met zakelijke thema's als aardrijkskunde of wiskunde (pag. 193). - Zou bij Cohn haar Joodse achtergrond (lernen) meespreken?

TCI biedt goede mogelijkheden voor een kerkelijke gesprekskring, bijvoorbeeld een Bijbelkring. Een Bijbelgedeelte functioneert dan als thema in de zin van Cohn. De dominee is dan niet de exegeet die de enig juiste uitleg van de tekst doceert, maar laat de gemeenteleden zelf als volwaardige subjecten bezig zijn met het Bijbelgedeelte; hij / zij is zelf deelnemer aan dat gesprek, zij het met een bijzondere verantwoordelijkheid voor het groepsproces. In het persoonlijke pastoraat komen natuurlijk ook regelmatig bepaalde thema's aan de orde, maar de toepassing van TCI in Themenzentrierte Seelsorge wordt in het boek van Kroeger niet echt duidelijk.

Tenslotte vermeld ik dat Kroeger schrijft binnen een andere maatschappelijke contekst dan Rogers. Rogers schrijft binnen de positief gestemde Amerikaanse cultuur. Kroeger schrijft tegen de achtergrond van de Kritische Theorie van de Frankfurter Schule. Marcuse heeft gewezen op de ééndimensionaliteit van de moderne Westerse cultuur: enkel produceren en consumeren telt. De Eéndimensionale Mens (titel van het boek van Marcuse) spreekt een ééndimensionale taal, waaruit alle verwijzing naar zin en ideaal is verdwenen. Denkers als Habermas pleiten voor vrije gedachtenwisseling waarin waarheid zich dialektisch kan ontplooien. Daarvoor kan een TCI-groep de voorwaarden scheppen - ook binnen de kerkelijke gemeente. Kroeger realiseert zich wel dat deelname aan zulke gespreksgroepen beperkt blijft tot bepaalde maatschappelijke lagen (burgerij en middenstand - pag. 221).

Het boek is met Duitse Gründlichkeit geschreven. Aardig is wel dat de auteur zijn eigen principes trouw blijft, ook tegenover zijn lezers. Hij schrijft niet voor hoe het moet, maar vraagt zijn lezers regelmatig: wat denkt u hiervan? wat voor gevoel hebt u hierbij? kunt u er wat mee?
terug naar boeken

    TERUG NAAR OPENINGSPAGINA