Het geheim
van Jacobus
De nieuwtestamentische brief van Jacobus wordt wel een raadsel of geheim genoemd. Wie is de schrijver en wat bedoelt hij met zijn brief? Daarover las ik het één en ander. Ik geef in dit verslag een kort overzicht daarvan.
1. Eerste indruk van de brief van Jacobus.
Een zekere Jacobus, dienstknecht van God en van de Heer Jezus Christus richt zich tot de twaalf stammen in de verstrooiing. Hij schrijft een praktisch tractaat over onderwerpen als: verzoekingen en beproevingen, wijsheid en wereldliefde, rijkdom en armoede, geloof en goede werken, het spreken (bekvechten, oordelen, zweren, bidden). Zijn betoog bestaat uit allerlei verschillende stukjes: geboden zoals 1:2: houdt het voor enkel vreugde ... en verboden zoals in 4:11: spreekt geen kwaad van elkaar ... (in de 108 verzen van de brief staat zo'n 60 maal een gebiedende wijs!); zaligsprekingen zoals 1:12: zalig de mens die in verzoeking volhardt...en vervloekingen zoals in 5:1: welaan dan, gij rijken, weent en maakt misbaar over uw komende rampen...; algemene wijsheden zoals 1:17: iedere goede gave daalt van boven neder; praktische voorbeelden zoals in 2: 2-4: stel, er kwam in uw vergadering een rijke meneer binnen...; bijbelse voorbeelden zoals Abraham (2:21-23), Rachab (2:25), Job (5:11) en Elia (5:17-18) gefingeerde discussie zoals in 2:18: maar, zal iemand zeggen...; enz.
2. Het geheim van Jacobus.
Wie is deze Jacobus en wat bedoelt hij met zijn brief? Daarover verschillen de uitleggers al eeuwenlang van mening. Een aantal vragen hangen met elkaar samen.
1. Is Jacobus eigenlijk wel een christelijke brief? Van alle nieuwtestamentische bijbelboeken is Jacobus het minst christelijk. Jezus Christus wordt maar twee maal, haast terloops, genoemd (1:1 en 2:1); over Zijn verlossende dood en opstanding lezen we niets. Niemand minder dan Luther meende dat het meer een Joodse dan een christelijke brief is. Verschillende latere uitleggers zijn Luther daarin gevolgd: Jacobus zou oorspronkelijk een Joodse brief zijn, achteraf door enkele toevoegingen verchristelijkt.
2. Wie is Jacobus? Hooguit curieus is de theorie dat de brief een (gefingeerde) zegen van de oudtestamentische Jakob aan zijn twaalf zonen (twaalf stammen) bevat; het lukt echt niet om de brief in twaalf stukjes te verdelen die met elk van de twaalf aartsvaders corresponderen. In het Nieuwe Testament komen verschillende Jacobussen voor; slechts één komt serieus in aanmerking als auteur van de brief: Jezus' oudste broer (Marcus 6:3), later de leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem (1Corinthe 15:7; Handelingen 15:13; en Galaten 1:19). Maar kon de zoon van een bouwvakker uit Galilea zó goed (Grieks) schrijven?
3. Wat is de doorgaande lijn in de brief? De verschillende stukjes van het tractaat volgen schijnbaar zonder veel verband op elkaar. Op zijn onderwerpen komt de schrijver telkens terug; bijvoorbeeld: opmerkingen over rijkdom vinden we in hoofdstuk 1 (vs 9-11), 2 (vs 2-13) en 5 (vs 1-6). Sommige uitleggers zeggen: er ís geen verband; de schrijver wil niet meer doen dan een aantal losse vermaningen geven, zoals we die ook vinden in de laatste hoofdstukken van veel brieven van Paulus (paraenese).
4. Vanwaar de overeenkomst met andere
nieuwtestamentische bijbelboeken? Jacobus herinnert aan de
bergrede (Mattheus 5-7 en Lucas 6), bijv. Jacobus 5:1 vgl. Lucas 6:24:
wee u, gij rijken; en Jacobus 5:12: maar
vooral: zweert niet!
vgl. Mattheus 5:34-37. Ook zijn er allerlei overeenkomsten met
andere nieuwtestamentische brieven, zoals
-Jacobus 1:2-3 de waarde van verzoekingen/beproevingen vgl. 1Petrus 1:6
en Romeinen 5:3-4;
-Jacobus 2:14-26: geen Godsgeloof zonder naastenliefde vgl. 1Johannes
4:20-21, ook Lucas 6:46-49;
-Jacobus 4:12: wie zijt gij dat gij uw naaste oordeelt?
vgl.
Romeinen 14:4, ook Lucas 6:37.
5. Conflict met Paulus? Paulus schrijft in Romeinen 3:28 dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet. Jacobus schrijft in Jacobus 2:24 dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof. Allebei beroepen ze zich op Abraham (Romeinen 4:1-22 en Jacobus 2:21-24)! Bestrijdt Jacobus Paulus of bestrijdt Paulus Jacobus? Uit Handelingen 15:13-21; 21:18; en Galaten 1:19; 2:9 krijgen we juist de indruk dat Paulus en Jacobus het redelijk met elkaar konden vinden. Nog afgezien daarvan: kunnen er in één bijbel twee (schijnbaar) tegenstrijdige uitspraken staan? of moeten we dan kiezen (zoals Luther koos vóór Paulus en tégen Jacobus; Jacobus noemde hij minachtend een strooien brief, naar 1Corinthe 3:12)?
6. In verband daarmee is opmerkelijk dat Jacobus pas laat als heilig geschrift is aanvaard: het eerst in de Egyptische kerk (Alexandrië) ± 200, pas later in de Westerse kerk (Rome) na ± 350. In de Syrische kerk bleven er nog lang aarzelingen bestaan. En vragen bleven er de hele geschiedenis door: is de schrijver wel een apostel? is de brief wel christelijk genoeg? is de inhoud van de brief wel evangelie?
3. Een viertal visies.
Rond al deze vragen las ik een viertal theologen. Ook het bovenstaande dank ik grotendeels aan hen. In deze paragraaf geef ik kort hun eigen standpunt weer.
a) J.H.ROPES, Epistle of St. James, Edinburgh, 1916/1973, 1-115: Jacobus is waarschijnlijk geschreven door een Grieks-sprekende Joodse christen in Palestina, in de rustiger tijd na de val van Jeruzalem in 70. Jacobus is dus niet geschreven door de broer van Jezus, daarvoor is de brief 1) te Grieks in taal en gedachten, en 2) te weinig bezig met de typisch vroeg-Joods-christelijke problemen zoals de besnijdenis. Jacobus hoort tot het genre van de diatribè: de in die tijd in de Griekse cultuur gangbare morele verhandeling; daarbij past dat Jacobus bestaat uit min of meer losse uitspraken. Inhoudelijk is Jacobus vooral Joods, met weinig raakpunten met andere nieuwtestamentische boeken (hoogstens reageert Jacobus op Paulus, maar zonder Paulus echt te begrijpen).
b) F. MUSSNER, Der Jakobusbrief, Freiburg/Basel/Wien, 1967, 1-59 acht het zeer wel mogelijk dat Jacobus de broer van Jezus Jacobus heeft geschreven. Jacobus geeft vermaningen (paraenese) uit Joodse en evangelische traditie (o.a. de woorden van Jezus, die later ook zijn opgenomen in de evangeliën). Jezus en Jacobus zeggen beiden: niet enkel woorden, maar ook daden. De tegenstelling met Paulus is maar schijn: Paulus stelde tegenover het opleggen van "werken der wet" (ceremoniën, besnijdenis, feestdagen, reinheidsregels) aan heidenchristenen: rechtvaardiging uit het geloof - Jacobus vult aan: ja, maar niet uit geloof-alléén (Jacobus 2:24): bij een levend geloof horen "werken" = naastenliefde! Paulus zou dit helemaal met hem eens geweest zijn! (de katholiek MUSSNER wil de tegenstelling Paulus-Jacobus over de "goede werken" verkleinen). Jacobus kan dan vlak na Paulus' brief aan de Romeinen zijn geschreven (± 60?). Jacobus bestaat uit losse stukjes; het is zinloos te zoeken naar een samenhangend verband.
c) P.DAVIDS, The Epistle
of James,
Exeter, 1982, 1-61: Wie Jacobus heeft geschreven blijft onzeker. Het
waarschijnlijkste is Jacobus, de broer van Jezus. De brief kan
dan vroeg zijn geschreven: tussen ± 40 en het apostelconvent
uit
Handelingen 15. Problemen zijn Jacobus' goede Grieks en zijn vermeende
bestrijding van Paulus. Die kunnen worden verklaard door een
latere redactie in Joods-christelijke omgeving aan te nemen. De
vorm van Jacobus is niet speciaal Grieks (diatribè), maar kan
minstens evengoed Joods zijn (toespraak in de synagoge) - DAVIDS
vindt in Jacobus wèl een duidelijke opbouw:
1:2-27 de inleiding die weer uiteenvalt in
1e deel a) beproeving geeft vreugde (1:2-4)
b) wijsheid komt door gebed (1:5-8)
c) armoede is meer dan rijkdom (1:9-11)
2e deel a) beproeving geeft zegen (1:12-18)
b) zuiverheid in het spreken (1:19-21)
c) gehoorzaamheid vereist goedgeefsheid (1:1:22-25)
samenvatting (1:26-27)
3 hoofddelen met de thema's uit de dubbele inleiding in
omgekeerde volgorde!
C) 2:1-26: armoede en goedgeefsheid
B) 3:1-4:12: zuiverheid in het spreken
A) 4:13-5:6 beproeving door rijkdom en door rijken
5:7-20 het slot.
Achter Jacobus liggen de woorden van Jezus, zoals we die ook vinden in
Mattheus en Lucas (bergrede). Jacobus 1:12, 1:17; 4:5-6; 4:17 en 5:20
zijn misschien woorden van Jezus die ons niét in de
evangeliën
zijn overgeleverd (pag. 50 noot 141). Ook DAVIDS ziet geen
échte
tegenstelling tussen Paulus (heiden-christenen hoeven zich niet
te onderwerpen aan Joodse ceremoniële verplichtingen) en
Jacobus
(christelijk geloof is enkel echt als het ook praktisch is).
d) E. de VRIES, De brief van Jakobus. Dispositie en Theologie, Kampen 1991 (185 pag) ziet in Jacobus geen verzameling losse vermaningen, maar een duidelijk dispositie (=opbouw) en theologie (visie). Wat de opbouw betreft: DE VRIES gaat uit van een aantal oorspronkelijke fragmenten, die we vinden in Jacobus 2:1-7; 2:14-26; 3:1-4:10. Deze zijn door een drietal achtereenvolgende bewerkingen becommentarieerd en aangevuld tot de brief zoals we die nu kennen. Wat de visie van Jacobus betreft, is de hoofdstelling van DE VRIES: Jacobus keert zich tegen de dualistische anthropologie van gnostische christenen die zich beroepen op Paulus (pag. 45). Dat is een moeilijke zin. Ik zal hem uitleggen. Anthropologie = visie op de mens. Een dualistische anthropologie betekent: de mens in twee stukken verdelen, bijv. ziel en lichaam, geestelijk en stoffelijk. Zo'n mensbeeld had de gnostiek: de mens is een geestelijke ziel die verdwaald is geraakt in een aards bestaan en daar z'n hemelse herkomst vergeten is - door religieuze kennis (gnosis) kan de mens zich weer bewust worden van en daardoor geestelijk terugkeren tot z'n hemelse oorsprong. Met dit dubbele mensbeeld correspondeerde een dubbel Gods-beeld: een hogere pure God van de ziel en de kennis/wijsheid tegenover een lagere Schepper en Wetgever. Christenen die op deze manier dachten beriepen zich op Paulus' uitspraken over vlees en geest (Romeinen 7-8). "Rechtvaardiging-door-het-geloof" (Romeinen 3:28) betekende voor hen: je ziel wordt bevrijd van de zonde - "zonder werken der wet": hoe je dan verder leeft in je aardse bestaan doet er niet meer toe. Jacobus stelt daar tegenover: geloven is alleen echt geloven als het doorwerkt in ons hele bestaan. Die doorwerking benoemt DE VRIES met de begrippen wedergeboorte (nav. Jacobus 1:17-18: de Vader der lichten... heeft ons gebaard (!) door het Woord der waarheid) en doop (nav. Jacobus 1:21: leg dus af alle vuilheid: zinspeling op de doop-liturgie). Een kerntekst is Jacobus 1:4 (letterlijk vertaald): de volharding moet een volkomen werk hebben, opdat gij volkomen en compleet zijt, in niets tekortschietend. Volharding is Jacobus' term voor christen-zijn. De "geestelijke" christenen tegen wie Jacobus zich richt, achtten zichzelf volkomen - Jacobus zegt: dat ben je pas als je geloof doorwerkt in je leven; hij herinnert aan teksten als Mattheus 5:48 (weest gij volmaakt zoals uw hemelse Vader) en 19:21 (wilt ge volmaakt zijn, verkoopt al wat ge bezit en geef het aan de armen); dit laatste wordt gezegd tot de rijke jongeling, die had gevraagd: in wat schiet ik tekort? (Lucas 18:22); en Romeinen 2:7 (naar de volharding van een goed werk). Dat goede of volkomen werk is de liefde tot God (Jacobus 1:12) en de naaste (Jacobus 2:8). We zien hier tegelijk ook hoe Jacobus (volgens DE VRIES) zinspeelt op allerlei andere nieuwtestamentische teksten, met name uit de evangeliën en de brieven van Paulus. Jacobus is dus volgens DE VRIES geschreven met kennis van deze geschriften. Dan kan Jacobus (in z'n uiteindelijke vorm) niet geschreven zijn door de broer van Jezus. Door wie dan wel? DE VRIES denkt aan een verder onbekende joodse christen uit Palestina of Syrië, ergens tussen het jaar 80 en 96 (vgl. ROPES). Zakelijk gezien wil Jacobus precies hetzelfde zeggen als Paulus in 1Corin- the 13:1-3: zelfs al had ik alle kennis (gnosis!) en geloof, maar geen liefde - ik ware niets. - De verbanden die DE VRIES legt (binnen Jacobus en met andere nieuwtestamentische geschriften), lijken mij soms meer scherpzinnig dan overtuigend. Het is voor mij de vraag of Jacobus zélf zich herkend zou hebben in de stelling van DE VRIES, dat Jacobus vooral bedoelt een dualistische anthropologie van gnostiserende christenen te corrigeren.
4. Conclusies en keuzes.
1. Over de schrijver,
ontstaanstijd en opbouw
van Jacobus kunnen de uitleggers het niet eens worden. Jacobus blijft een
geheim. Het aantal algemeen gedeelde conclusies is
beperkt.
We komen niet veel verder dan keuzes uit de
verschillende
voorgestelde mogelijkheden.
2. Ook na alles wat ik gelezen heb, lijkt mij het meest
waarschijnlijk dat Jacobus de broer van Jezus de
brief
geschreven heeft. Daarvoor pleiten de vermelding in 1:1en de
kerkelijke traditie, en inhoudelijk de Joodse denkwijze en de
verwantschap met de prediking van Jezus in met name de Bergrede (de
eed, het gebed, het geloof, rijk en arm, de volmaaktheid, niet
enkel horen maar ook doen); en horen we áchter Jezus en
Jacobus
niet ook de vroomheid van hun moeder Maria (Lucas 1:26-56)? - Dat
sluit het aandeel van een secretaris (zoals Tertius in de
Romeinenbrief 16:22, en Silas in de eerste brief van Petrus 5:12,
enz.) niet uit. Ook latere bewerking is mogelijk.
3. Vooralsnog ga ik uit van een opbouw uit losse fragmenten.
Daarmee blijft de herhaling van verschillende thema's door de
hele brief heen onverklaard. Maar de verschillende theorieën
over diepzinnige structuren en verbanden stemmen niet overeen en
hebben mij niet overtuigd.
4. Inhoudelijk vind ik het vooral belangrijk te letten op het
verband met de eerste drie evangeliën. Hoe gaat Jacobus
om met de
prediking van Jezus? Jacobus heeft Jezus van heel dichtbij
gekend en gehoord (ook al geloofde hij toen nog niet in Hem,
Johannes 7:5).Hoe past hij Jezus' woorden toe in de situatie van
de jonge christelijke kerk van zijn tijd? en hoe gelooft hij in
Jezus Zelf, Die hij na Pasen heeft leren kennen (vgl. 1Corinthe
15: 7) als de Heer der heerlijkheid (2:1)?
5. Over één ding zijn alle uitleggers het
wél eens. Het
verschil met Paulus moeten we niet overdrijven. Paulus verzet
zich tegen het opleggen van (Joodse en ceremoniële) "werken
der wet" aan niet-Joodse christenen en komt zo tot de
formulering: rechtvaardiging door het geloof
alléén (Romeinen 3:28). Jacobus benadrukt dat geloof zonder "werken" (van liefde tot
God 1:12 en de naaste 2:8) geen geloof mag heten; maar dat
bedoelt Paulus óók (Romeinen 13:8-10; 1Corinthe
13:1-3; Galaten
5:6: geloof, door liefde werkende). Ook hierachter
horen
we de woorden van Jezus: niet Here, Here zeggen - maar
dóén
de wil Mijns Vaders ... (Mattheus 7:21).
Naschrift.
Het bovenstaande schreef ik in 2000/2001. Inmiddels trek ik een meer globale lijn. De nieuwtestamentische brieven verkondigen de boodschap over Jezus als Degene Die voor ons is gestorven en opgestaan. Zó schrijven Paulus en Petrus, Johannes en de brief aan de Hebreeën. Temidden van de nieuwtestamentische brieven geeft Jacobus de boodschap van Jezus weer; de boodschap die we in de Evangeliën met name vinden in de Bergrede (Mattheus 5-7 en Lucas 6).