Materiaal gesprekskring Jacobus:

DE BETEKENIS VAN DE TOEKOMST

JEZUS EN JACOBUS

De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie! Zó vat Marcus (1:15) de prediking van Jezus samen. De toekomst (het Koninkrijk van God) is nabij en dat moet consequenties hebben in ons leven (bekeert u en gelooft het evangelie). In heel Jezus' prediking horen we deze belofte en waarschuwing.
Jacobus geeft ook in dit opzicht Jezus' boodschap door. Ook in zijn brief speelt de toekomst (1.) een belangrijke rol: zowel als waarschuwing (2.) als als belofte (3.).

1. DE TOEKOMST

We leven volgens Jacobus in de laatste dagen (5:3), in de slachttijd (5:5) = de tijd van het gericht. De komst des Heren (5:7; vgl. Mattheus 24:27,37,39) is immers nabij (5:8; vgl. Marcus 1:15). De Heer komt als Rechter: zie, de Rechter staat voor de deur (5:9; vgl. Mattheus 24:33/Marcus 13:29). Deze Rechter is de Here Jezus of de Here God Zelf: Een is wetgever en rechter, Hij, die de macht heeft om te behouden en te verderven (4:12; vgl. Mattheus 10:28). Het komende gericht betekent voor de arme: verhoging, en voor de rijke: vernedering: Laat de geringe broeder roemen in zijn verhoging, maar de rijke in zijn vernedering (1:9-10)

2. ALS WAARSCHUWING

Het komende gericht betekent een waarschuwing:
a) om ook metterdaad te geloven: Spreekt zo en handelt zo als (mensen past), die door de wet der vrijheid zullen geoordeeld worden (2:12) Want onbarmhartig zal het oordeel zijn over hem, die geen barmhartigheid bewezen heeft (2:13) Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft? Kan dat geloof hem behouden? (2:14; vgl. Lucas 6:46) Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof (2:24) De vrucht der gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen, die vrede stichten (3:18; vgl. Mattheus 5:9)
b) om voorzichtig te zijn met onze woorden: Wij (leraren) zullen strenger geoordeeld worden (3:1). Broeders, zucht niet tegen elkander, opdat gij niet onder het oordeel valt; zie, de Rechter staat voor de deur (5:9) Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt (5:12); vgl. Mattheus 7:1 en 12:37.
c) aan het adres van de rijke: de rijke zal met zijn ondernemingen verwelken (1:11); als een bloem in het gras zal hij vergaan (1:10); de rampen, die u (rijken) zullen overkomen (5:1) de roest van uw rijkdom zal tegen u getuigen en uw vlees verteren als vuur (5:3); vgl. Lucas 6:24 en 16:19-31.

3. ALS BELOFTE

De komst van de Heer betekent verlossing voor de beproefde arme gelovigen:
a) De arme gelovigen: Laat de geringe broeder roemen in zijn verhoging (1:9). Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben? (2:5; vgl. Lucas 6:20). Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen (4:10; vgl. Lucas 18:14 enz.)
b) De arme gelovigen: Neemt met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan, dat uw zielen kan behouden (1:21). Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen (1:12) Hebt dus geduld, broeders, tot de komst des Heren! (5:7) Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij (5:8); vgl. Lucas 21:19.
Net zoals voor Jezus zijn voor Jacobus armen = gelovigen ongeveer dezelfde mensen. Nóch Jezus nóch Jacobus gaan in op de vraag hoe het zit met een arme die niet gelovig is. Wél op de vraag hoe het nu moet met een gelovige die niet arm is (Lucas 18=18-27: de rijke jongeling; Jacobus 2:14-16: de arme helpen).

terug naar Jacobus

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA