Materiaal gesprekskring Jacobus:

DE RISICO' S VAN HET SPREKEN:

In Jacobus 1:19 vraagt Jacubus van ieder mens om te zijn: a) snel om te horen b) langzaam om te spreken c) langzaam tot toorn. Deze 3 onderwerpen komen in het vervolg terug. Je kunt ze niet zuiver scheiden. Maar een zekere grote lijn kunnen we wel ontdekken:

a) Snel om te horen: 1:21-2:26:  We moeten het woord (het evangelie en de geboden van Jezus) aannemen (1:21), d.w.z.: het niet enkel in de kerkdienst horen, maar het ook in praktijk brengen (1:22-27), door geen onderscheid te maken tussen rijk en arm (2:1-13): het geloof niet enkel belijden, maar ook doen - enkel dát geloof telt voor God (2:14-26).

b) Langzaam om te spreken: 3: 1-12: Niet graag het woord willen voeren (met name in de eredienst) (3: 1-2a), want de tong, hoe klein ook, is machtig (3:2b-5a); ze kan ontzaglijk veel kwaad stichten (3: 5b- 6): ze is onbedwingbaar (3: 7- 8) en onberekenbaar (3: 9-12).

c) Langzaam tot toorn: 3:13-18: Jacubus stelt de hemelse wijsheid (= de Heilige Geest) tegenover naijver en zelfzucht (3:13-18), die leiden tot strijden en vechten (4: 1-2), voortkomend uit wereldse hartstochten (4: 3- 6). Daartegenover roept Jacubus op tot verootmoediging tegenover de Heer (4: 7-10).

Jacubus herinnert ook inzake ons spreken vaak aan de prediking van Jezus:

Uit de Jacobus-brief: Vgl. uit de evangeliën (een keuze):
Verantwoording afleggen voor ons spreken:

2:12: Spreekt zo ... als (mensen past), die door de wet der vrijheid zullen geoordeeld worden. 3:1: dat wij des te strenger geoordeeld zullen worden. 5:12: Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt.

Mattheus 12:36-37: Van elk ijdel woord dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag van het oordeel, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij geoordeeld worden.
Waarschuwing tegen loze woorden: 1:19: langzaam om te spreken; 2:16: iemand uwer zegt tot hen: Gaat heen in vrede, houdt u warm en eet goed, zonder hen echter van het nodige voor het lichaam te voorzien, wat baat dit... Mattheus 12:36: Van elk ijdel woord .. rekenschap geven ...(zie boven)...
Waarschuwing tegen (enkel) vrome praat: 1:26: daarbij zijn tong niet in toom houdt; 2:14-26 over "geloof" = het met de mond beleden geloof; 3:9: Met haar loven wij de Here en Vader en met haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis Gods geschapen zijn... Lucas 6:46: Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg?
Waarschuwing tegen belustheid op het ambt van rabbi: 3:1: laat niet zovelen van u leraars zijn... Mattheus 23: gij zult u niet rabbi laten noemen...laat u ook geen leidslieden noemen... wee u, schriftgeleerden en farizeeën (7x)
Niet bidden zonder keuze voor de Heer:

1:6: hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende; 4: 3: gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen...

Mattheus 21:21-22: indien gij geloof hebt en niet twijfelt.. zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden; en al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen
Niet zweren: 5: 12 Maar vooral, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel, noch bij de aarde, noch welke andere eed ook. Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt. Mattheus 5:33-37: Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet ... bij de aarde niet ... Laat het ja dat gij zegt, ja zijn, en het neen neen; wat daar boven uit gaat, is uit den boze.
Niet vervloeken en verwensen: 3: 9: haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis Gods geschapen zijn; 4: 11: strijden en vechten... Mattheus 5:22: wie tot zijn broeder zegt: leeghoofd! zal vervallen aan de Hoge Raad; en wie zegt: Dwaas! zal vervallen aan het hellevuur. Lucas 6:28: zegent wie u vervloeken...
Niet oordelen: 4:11 Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaad spreekt of hem oordeelt,... Maar wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt? 5:9: zucht niet tegen elkander,opdat gij niet onder het oordeel valt... Lucas 6:37: oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden; en veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden...
Niet overmoedig spreken: 4:13-15: Welaan dan, gij, die zegt: Vandaag of morgen gaan wij op reis naar die en die stad, wij zullen er een jaar doorbrengen, zaken doen en winst maken...nu roemt gij in uw grootspraak; al zulk roe- men is verkeerd... Lucas 12:16-21(de rijke dwaas):" Ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen, en ik zal daarin al mijn goederen bergen, en ik zal tot mijn ziel zeggen: ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren". Maar God zei tot hem: Dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeeist
Ons spreken openbaart ons hart en verontreinigt ons: 3: 6: de tong is de wereld der on-gerechtigheid; de tong die het gehele lichaam bezoedelt Mattheus 15:18-19: wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein; want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen.

Maar Jacubus waardeert het positieve spreken (vooral in 5:12-20):
= het gemeende woord: vs 12: laat uw ja ja zijn, en uw nee nee
= het gebed: vs 13,-18: het gebed van een rechtvaardige vermag veel
= het loflied: vs 13: is iemand blij te moede? laat hij lofzingen!
= de onderlinge biecht: vs 16: belijdt elkander uw zonden.
= de terecht-wijzing: vs 20: wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt....

terug naar Jacobus.

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA