ZES ONMOGELIJKE DINGEN GELOVEN VÓÓR HET ONTBIJT

In hoofdstuk 5 van Through the Looking Glass van Lewis Carroll heeft Alice een merkwaardige discussie met de Witte Koningin over "geloven". De aanleiding is de opmerking van de Witte Koningin: "Ik ben precies honderd en één jaar, vijf maanden en een dag."
"I can’t believe that!" said Alice.
"Can’t you?" the Queen said in a pitying tone.
"Try again, draw a long breath, and shut your eyes."
Alice laughed. "There’s no use trying," she said. "One can’t believe impossible things."
"I daresay you haven’t had much practice," said the Queen.
"When I was your age, I always did it for half-an-hour a day.
Why, sometimes I’ve believed as many as six impossible things before breakfast."
(Lewis Carroll, Through the Looking Glass, Penguin Books, 1994, pag. 83-84)
"Dat geloof ik niet!" zei Alice.
"O nee?" zei de Koningin op medelijdende toon.
"Probeer het nog eens: haal diep adem en doe je ogen dicht."
Alice lachte. "Proberen heeft geen zin," zei ze, "onmogelijke dingen kun je niet geloven."
"Je hebt vast te weinig geoefend," zei de Koningin.
"Toen ik zo oud was als jij, deed ik het elke dag een half uur.
Het kwam zelfs voor dat ik nog voor het ontbijt maar liefst zes onmogelijke dingen geloofde."
(vertaling Nicolaas Matsier, 1994, pag. 54)

Lewis Carroll is het pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson (1832-1898). Naast schrijver van kinderboeken, was hij wiskundige en diaken in de Anglicaanse Kerk. Volgens kenners zinspeelt hij in de aangehaalde passage op een discussie in de Anglicaanse Kerk van zijn tijd: hoe redelijk is geloven? De Witte Koningin verwoordt het zogenaamde fideïsme: het geloof gaat uit boven de rede; het geloof kan dus niet met rationele argumenten worden weerlegd. Volgens het extreme fideïsme sluiten geloof en rede elkaar zelfs uit. Vaak wordt daarbij de - ten onrechte - aan de kerkvader Tertullianus (circa 200 na Christus) toegeschreven uitspraak credo quia absurdum aangehaald: ik geloof omdat het absurd is. Iets kan zó absurd klinken, dat het dáárom wel geloofwaardig moet zijn. Neem de opstanding van Jezus uit de dood: zó onmogelijk dat geen mens dit verhaal kan hebben verzonnen - daarom moet het wel waar zijn. Ik kan ook een ander accent leggen. Geloof begint waar begrijpen eindigt; want wat je kunt beredeneren, dat hoef je niet te geloven. Écht geloven is onmogelijke dingen geloven, zoals wonderen: wonderen bewijzen het bestaan van God en de Godheid van Jezus. - Alice verwoordt het liberale, rationele standpunt: onmogelijke dingen kun je niet geloven. We kunnen geen dingen geloven die ingaan tegen ons gezonde verstand. Zeker tegenwoordig kunnen we dat niet meer: in onze moderne samenleving geeft de wetenschap de toon aan (dat denken we tenminste; in feite geloven ook moderne mensen gemakkelijk allerlei irrationele onzin). Maar het ligt principiëler: geloven in strijd met ons gezonde verstand - dat moeten we helemaal niet willen. God vraagt van ons geen sacrificium intellectus =  opoffering van ons verstand. God heeft ons Zelf ons verstand gegeven! Het (christelijke) geloof is in wezen redelijk. In den beginne was het Woord (Johannes 1: 1). Het Griekse woord voor Woord is Logos, dat ook "rede" kan betekenen. De wereld is principieel redelijk. Wat onredelijk of onmogelijk schijnt (zoals de wonderverhalen in de Bijbel), moeten we rationeel verklaren of symbolisch opvatten.

In de aangehaalde passage komt de kinderlijk-nuchtere Alice sympathieker over dan de dogmatische Koningin. Toch herken ik mij in dat "nog vóór het ontbijt maar liefst zes onmogelijke dingen geloven". Om precies te zijn, ik geloof
* dat alle mensen de God van Israël zullen gaan erkennen, vereren en liefhebben.
* dat er een nieuwe wereld komt van liefde en leven, recht en vrede.
* dat alle mensen op aarde zullen gaan leven naar Gods goede geboden.
* dat er voor alle mensen genoeg te eten zal zijn, doordat we Gods goede gaven eerlijk delen met elkaar.
* dat het kwaad dat we hebben gedaan, voorgoed vergeten en vergeven zal zijn.
* dat we eens voorgoed verlost zullen zijn van de macht van het kwaad.
Deze zes dingen geloof ik elke morgen al vóór het ontbijt, want elke morgen na het opstaan bid ik het Onze Vader. De zes beden van het Onze Vader kunt u herkennen in het rijtje hierboven. Zes onmogelijke dingen? In elk geval liggen ze niet in de lijn van wetenschappelijke prognoses. Als het allemaal vanzelf in orde zou komen, eventueel met wat goede bedoelingen van onze kant, dan hoefden we er God niet voor lastig te vallen. Het Onze Vader bidden betekent God vragen om zes onmogelijke dingen, in geloofstaal gezegd: om zes wonderen. Let wel: om wonderen die nog moeten gebeuren. Want wonderen geloven die al gebeurd zijn (bijvoorbeeld dat Jezus 2000 jaar geleden zieken beter maakte en over het water liep), dat is nog maar kinderspel. Wonderen geloven die nog móéten gebeuren, dáár gaat het om. Dáárvoor mogen we God lastig vallen, volgens Jezus. Mogelijk of onmogelijk? één van de leuzen van de studentenopstand in Parijs 1968 luidde: Soyez réalistes, demandez l’impossible. Wees realistisch, vraag het onmogelijke.

Ten slotte nog even terug naar Lewis Carroll. Wat geloofde hij nu zelf? In 1897, dus een jaar vóór zijn dood, schreef hij aan een vriend:
I believe that when you and I come to lie down for the last time, if only we can keep firm hold of the great truths Christ taught us - our own utter worthlessness and His infinite worth; and that He has brought us back to our one Father, and made us His brethren, and so brethren to one another - we shall have all we need to guide us through the shadows. Most assuredly I accept to the full the doctrines you refer to - that Christ died to save us, that we have no other way of salvation open to us but through His death, and that it is by faith in Him, and through no merit of ours, that we are reconciled to God; and most assuredly I can cordially say, "I owe all to Him who loved me, and died on the Cross of Calvary. Ik geloof dat, wanneer jij en ik ons hoofd neerleggen, als we maar vasthouden aan de grote waarheden die Christus ons geleerd heeft - onze eigen volkomen onwaardigheid en Zijn oneindige waarde; en dat Hij ons heeft terug gebracht tot onze éne Vader, en dat Hij ons gemaakt heeft tot Zijn broeders, en daardoor tot broeders van elkaar - dat we dan alles hebben wat we nodig hebben om ons dóór de schaduwen heen te leiden. Volledig aanvaard ik de leerstellingen die je noemt: dat Christus is gestorven om ons te behouden; dat er voor ons geen andere weg van verlossing is dat door Zijn dood; en dat we verzoend zijn met God door het geloof in Hem, zonder verdiensten van onszelf. En met volle overtuiging kan ik zeggen: "Ik dank alles aan Hem Die mij heeft liefgehad, en Die gestorven is aan het kruis van Golgotha (vgl. Galaten 2:20).

terug naar diversen

TERUG NAAR INDEX