E.G.SELWYN, The first
epistle of St. Peter,
The MacMillan Press LTD, 1946/1972.
Voorjaar 2005 stond de eerste brief van Petrus op het zondagse
leesrooster. Aanleiding om me wat nader te verdiepen in dit
bijbelboek. Ik vond onder andere een oud boek van de Engelse
exegeet Selwyn jr. Nederlandse theologische boeken zijn vaak
eendagsvliegen - de Engelsen schrijven voor de eeuwigheid. De
editie die ik gebruikte gaat terug op 1947 en is sindsdien
voortdurend herdrukt. Misschien wel tot nu toe. Het boek geeft
een zeer uitvoerige inleiding in 1Petrus en een gedetailleerde
uitleg van de Griekse tekst. Het is ondoenlijk en zinloos
daarover hier te schrijven. Ik vis daarom drie krenten uit de pap
van de toegevoegde artikelen.
Een berucht probleem is de uitleg van 1Petrus 3:18-20,
waar over Christus wordt gezegd: ... Hij is naar de geesten
gegaan die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen, aan hen
die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen God
geduldig wachtte en de ark gebouwd werd.... (NBV). Wie zijn
die "geesten"? Volgens Selwyn bedoelt Petrus de
duivelse machten in de hel. De allerkwaaiste duivels waren actief
in de barre tijd voor de zondvloed. Zij zitten sindsdien
opgesloten in de "gevangenis". Nadat Christus door Zijn
lijden het kwaad heeft overwonnen, is Hij nedergedaald ter
helle (een regel uit de geloofsbelijdenis) om aan de
duivelen Zijn overwinning te proclameren. Selwyn verbindt deze
gedachte met 1Timotheus 3:16: dat Christus is verschenen aan
de engelen. Over welke engelen het in deze laatste tekst
gaat (de goede of de kwade of allebei?) is overigens omstreden.
Vaak worden de geesten in de gevangenis uit 1Petrus 3:19 in
verband gebracht met 1Petrus 4:6: Ook
aan de doden is
het evangelie verkondigd, opdat ook zij, al zijn ze naar hun
leven op aarde door de mensen veroordeeld, bij God in de geest
kunnen leven (NBV). Volgens Selwyn moet je deze beide
teksten helemaal los zien van elkaar. De hier genoemde doden zijn
mensen die tijdens hun leven het
Evangelie van
Christus hebben gehoord (en geloofd). De Christenen aan wie
Petrus schrijft werden om hun geloof door mensen gehoond en soms
zelfs vervolgd. Maar zelfs degenen die om hun geloof ter dood
werden gebracht, delen in de kracht van Jezus' opstanding!
Tenslotte een technische kwestie over de oorspronkelijke Griekse
tekst van 1Petrus. In de apostolische brieven vinden we reeksen
van leefregels, waarin naast imperatieven (gebiedende wijs) ook participia
(deelwoorden) en adjectiva (bijvoeglijke
naamwoorden)
staan met de kracht van een imperatief. Een
voorbeeld uit
1Petrus 4: 7-10 (in hoofdlijnen letterlijk uit het Grieks
vertaald):
wordt verstandig en wordt nuchter tot gebed | (imperatieven) | |
vóór alles de liefde onder elkaar bestendig hebbend ... | (participium) | |
gastvrij jegens elkaar zonder morren | (adjectief) | |
ieder zijn genadegave aan elkaar bedienende ... | (participium) |
Deze imperativische participia en adjectiva zijn vreemd in het Grieks, maar komen vaak voor in Mishna- en Talmud-tractaten. Het gaat daar dan om algemene gedragsregels in sociale codes. En precies in een dergelijk verband komen ze voor in de apostolische brieven. Mogelijk citeren Paulus en Petrus een bestaande Hebreeuws-talige gedragscode die gangbaar was in de eerste christelijke gemeenten.