Piet Schoonenberg, De Geest, het Woord en de Zoon. Theologische overdenkingen over Geest-christologie, Logos-christologie en drieëenheidsleer. Averbode / Kampen, 1991, 258 pag.

Prof. P. J. A. M. Schoonenberg (1911-1999) was hoogleraar in Nijmegen. Hij had een belangrijke inbreng in de Nieuwe Katechismus van de Nederlandse Bisschoppenconferentie (1966). De ondertitel van dit boek geeft de inhoud goed weer. Tweemaal staat in de ondertitel het begrip christologie, dat betekent: de leer over Jezus Christus. Wie was en is Jezus?

Het klassieke antwoord kun je typeren als een Logos-christologie. Jezus wordt gedacht vanuit de Goddelijke Drieëenheid. God is God de Vader, de Zoon of het Woord (Logos, een kernbegrip uit Johannes 1: In den beginne was het Woord ...), en de Heilige Geest. God in Zichzelf is onveranderlijk. Daarom heeft God geen reële betrekkingen tot de schepping (pag. 179); want in een werkelijke relatie veranderen beide partners, en dat zou logisch in strijd zijn met Gods onveranderlijkheid. De Zoon of het Woord wordt mens in Jezus (Johannes 1:14 het Woord is vlees geworden); officiëler uitgedrukt: Hij neemt de menselijke natuur aan. Maar in de combinatie van de goddelijke en de menselijke natuur wint de goddelijke natuur het natuurlijk. Als Jezus "Ik" zegt, is dat het goddelijke Ik. De menselijke natuur van Jezus kan niet op eigen benen staan (theologen noemen die onzelfstandigheid anhypostasie). Omdat het goddelijke Woord onveranderlijk is en omdat het Woord in Jezus alles-bepalend is, is Jezus vanaf Zijn maagdelijke ontvangenis direct ten volle God de Zoon. Daarin is geen enkele ontwikkeling of geschiedenis denkbaar.

Wat ik hier in een paar regels zo kort mogelijk samenvat, heeft de klassieke dogmatiek tot in de finesses doordacht en uitgewerkt. Een belangrijke drijfveer was om veilig te stellen dat de Zoon en de Geest ten volle God zijn. Dit was met name een reactie op Arius (circa 300) die Jezus beschouwde als geschapen door en ondergeschikt aan de Vader. Maar het begrippen-apparaat van de klassieke dogmatiek is wel erg grieks-filosofisch. God Die omwille van Zijn onveranderlijkheid geen reële betrekkingen kan aangaan met Zijn schepping is toch wel een heel ander Godsbeeld dan de God van de Bijbel, Die begaan is met Zijn mensen (Exodus 3), Die er spijt van heeft dat Hij mensen heeft geschapen (Genesis 6), Die vertoornd is over ons onrecht (Psalm 90), en in Wie Zijn toorn en Zijn barmhartigheid met elkaar worstelen (Hosea 11). En al sinds mijn studie heb ik er moeite mee gehad me iets voor te stellen bij de anhypostasie (zie boven) van Jezus.

Schoonenberg kiest een andere insteek: de Geest-christologie. Hij begint "argeloos" bij het Evangelie van Marcus. Jezus komt het verhaal van Marcus binnenwandelen als een volwassen man. Hij laat Zich dopen door Johannes de Doper. Direct daarna ziet Hij de Geest op Zich neerdalen en dan klinkt een hemelse Stem: Jij bent Mijn Zoon (pag. 26). Het lijkt dus dat bij Marcus Jezus Zoon is omdat  de Geest aan hem gegeven is. God verklaart niet een reeds bestaande preëxistente vader-zoon-verhouding (die kent Marcus niet), maar maakt Jezus zijn Zoon door hem zijn Geest te geven (pag. 26). In deze voorzichtige (het lijkt) en argeloze zinnen maakt Schoonenberg op twee punten verschil met de klassieke dogmatiek: (1) Schoonenberg benadert Jezus niet primair vanuit de Tweede Persoon van de Goddelijke Drieëenheid (het Woord), maar vanuit de Derde (de Geest) - vandaar in de ondertitel van zijn boek: Geest-christologie. (2) Jezus is niet onveranderlijk de Zoon van God, maar God maakt Jezus Zijn Zoon; en wel door de Geest, met name op twee momenten: bij Zijn doop en bij Zijn opstanding (pag. 28). Daar zit ontwikkeling en geschiedenis is. Betekent dat dan dat Jezus vóór Zijn doop (als volwassen man, door Johannes de Doper in de Jordaan) nog niet Gods Zoon was? Nee: ook binnen de [oud-christelijke] Geest-christologie zelf  is een vervollediging aangebracht. Het punt waarop de Geest Jezus raakt, is naar voren gehaald en geïdentificeerd met het begin van zijn menselijk bestaan. Dit zien we gebeuren in de kindheidsverhalen van Matteüs en Lucas (pag. 28). Daarom belijden we in de Twaalf Artikelen dat Jezus is "ontvangen van de Heilige Geest". Door Jezus te benaderen vanuit de Geest, kan Schoonenberg spreken over de menselijkheid en de ontwikkeling van Jezus, zonder dat dat ten koste gaat van Jezus als Zoon van God. Met de geschiedenis die Jezus doormaakt in Zijn leven correspondeert bij Schoonenberg de geschiedenis van God. Schoonenberg schrijft een hoofdstuk met de uitdagende titel God heeft geschiedenis (pag 102); met daarin een paragraaf In God is vreugde en smart (pag. 108). Schoonenberg spreekt van het veranderen van God, maar hij omschrijft dat wel heel precies: dat niet het andere God verandert, maar dat hij [= God] zichzelf verandert aan het andere, in het bijzonder dat Woord en Geest zich personaliseren aan Jezus' mensheid (pag. 181). In tegenstelling tot de klassieke dogmatiek kan God, volgens Schoonenberg, dus wel degelijk reële relaties aangaan met Zijn schepselen en in die relaties een geschiedenis doormaken - toegespitst op Zijn relatie met Jezus. God maakt zichzelf tot Schepper aan de wereld die Hij schept. God maakt Zichzelf drieëen aan het Christusgebeuren dat Hij in onze wereld tot stand brengt. Hij is van eeuwigheid op weg naar deze drie-persoonlijkheid (pag. 181). Dat roept bij mij de vraag op op welke manier God een werkelijke geschiedenis doormaakt búiten "het Christusgebeuren": met het Joodse volk (al vanaf het Oude Testament) en met mensen met andere religies.

In de ondertitel staan Geest-christologie en Woord-christologie (dus: zijn eigen benadering en de klassieke dogmatiek) zusterlijk naast elkaar. Schoonenberg benadrukt dan ook voortdurend, vrijwel op elke bladzijde, dat zijn benadering de klassieke dogmatiek niet wil vervangen of bestrijden, maar aanvullen. Met vele nuanceringen probeert hij zich te rechtvaardigen tegen (veronderstelde of werkelijke) verwijten van orthodoxe zijde. Dat maakt op den duur een angstvallige indruk. En ondanks zijn voorzichtigheid is Schoonenberg meermaals berispt door de Congregatie voor de Geloofsleer.

terug naar boeken

TERUG NAAR INDEX