OP
WEG NAAR 2020
Ik schreef
het onderstaande verhaal in 2012, in het kader van de beleidsdiscussie
toen in de Protestantse gemeente te Goes. Het wil gelezen worden in het
kader van die tijd en van die discussie. Ik sta nog helemaal achter de
strekking. De concretisering is hier en daar ingehaald door de tijd. |
In
onze kerkelijke gemeente
(Protestantse gemeente te Goes) zijn we bezig met een bezinning over
onze toekomst. Hoe kerk zijn op weg naar 2020? Daarvoor schreef ik de
volgende bijdrage.
1. Wat vraagt de Heer van
ons?
Elke
dag bid ik verschillende
malen: Heer, help mij om U te dienen. Dáár gaat
het voor
mij om: om de Heer te dienen, als mens en als dominee. Ik doe mijn werk
bijna altijd met plezier, maar ik doe het niet voor mijn lol: ik doe
het voor de Heer (zo goed en zo kwaad als het gaat, zeg ik er
onmiddellijk bij). En als ik eens geen puf meer heb, zegt mijn vrouw
tegen me: Je doet het toch voor de Heer?
Voor
gemeente-zijn geldt het zelfde. We kunnen vaak genieten van de kerk
(Harry van Waveren), maar daar doen we het niet voor. We doen het voor
de Heer (ook hier geldt weer: zo goed en zo kwaad als het gaat). De
meest fundamentele vraag is daarom: wat verwacht de Heer van ons
(Protestantse gemeente te Goes) op weg naar 2020?
Ik verbeeld me echt niet dat ik het enig juiste antwoord op die vraag
kan geven. Daarvoor heb je profetische gaven nodig. Maar ik wil wel
deze vraag centraal stellen. En we mogen bidden om en geloven in de
Geest van de Heer, Die ons verder leidt.
Jezus
noemt als het grote
gebod: de liefde tot God, en het tweede daaraan gelijk: de liefde tot
onze medemensen. In het vervolg gaat het in de punten 21 en 31 om God,
en in de punten 22 en 32 om mensen.
2. Waar gaat het om in de
kerk?
21
God.
In
de kerk gaat het om God.
Zoals het in de Amsterdam Arena gaat om voetbal (om nog een heleboel
andere dingen ook, van meetings tot popconcerten - maar allereerst om
voetbal), zo gaat het in de kerk allereerst om God. We hebben niet het
monopolie op God. God is - Goddank! - groter dan de kerk. Salomo wist
het al: de HEER is groter dan mijn tempel (1Koningen 8:27) - dus
zéker groter dan een christelijke kerk of gemeente. Maar we
komen naar de kerk voor God: om Hem te zoeken en te loven. De kerk
verwijst naar God, gewoon door er te zijn. Dát verwacht de
samenleving van de kerk (of ze nu wat met God heeft of niet). Ik heb
niks met voetbal; maar als ik naar de Arena zou gaan, dan verwacht ik
daar voetbal. Als mensen merken dat je dominee bent, dan praten ze met
je over God. Dat is één van de aardige dingen van
predikant zijn: nadat je je hebt voorgesteld, hoef je meestal weinig
meer te zeggen: mensen beginnen doorgaans zelf wel - en vaak over God.
Met
God bedoel ik
méér dan een Grote Vaagheid daarboven of
hierbinnen. In
de kerk gaat het om de God van Israël, die wij (als
niet-Joden)
danken aan Jezus. De God van Israël brengt de Schriften mee,
en de
Schriften brengen de God van Israël mee - dat is een vicieuze
cirkel waar we nooit helemaal uitkomen (en waar buitenstaanders vaak
moeilijk in komen). Het gaat in de kerk dus ook altijd om de Schriften
(op welke manier dan ook). Daar zal het ook in de gemeente van 2020 om
gaan, anders zijn we uitgepraat. De christelijke kerk belijdt God in
haar dogma's. Voor we gaan roepen: weg met alle dogma's! - de
christenheid heeft maar twee dogma's: het dogma van de Oude Kerk: de
Drie-eenheid (God Die ons te boven gaat - God in Jezus - God Die in de
wereld en in mensen werkt); en het dogma van de Reformatie (de genade
van God). Volgens mij kan het geen onsje minder.
22
Gerechtigheid.
Uw naam is hartstocht voor
gerechtigheid
(Tussentijds 113). Het gaat in de kerk om die God voor Wie het gaat om
gerechtigheid: dat wij mensen elkaar recht doen. De Heer zal ons niet
vragen naar onze (geloofs)opvattingen, onze liturgie of onze
spiritualiteit, maar naar ons doen en laten (Mattheus 25:31-46). We verwachten een nieuwe wereld
waar gerechtigheid woont (2Petrus 3:13): waar mensen
rechtvaardig leven en elkaar recht doen.
Voor
de gerechtigheid heeft
de Heer ons Zijn geboden geschonken, een geschenk! Ik ben een groot fan
van de geboden, om te beginnen van de Tien. Niet enkel als rituele
lezing op zondagmorgen. Maar omdat ze verwijzen naar het fundamentele
verschil tussen goed en kwaad, recht en onrecht. Het is van
levensbelang om dat verschil boven tafel te houden, anders vervallen we
in een duisternis waarin alle katjes even grauw zijn.
Ook
op de gerechtigheid
hebben we als kerk niet het monopolie. Paulus wist het al: je hoeft
geen Jood of christen te zijn om te weten van goed en kwaad (Romeinen 1
en 2). Bovendien heeft sinds en dankzij Paulus het Evangelie
dóórgewerkt in de wereld, ook buiten de
christelijke
kerken. Maar terecht verwacht de samenleving zéker van de
kerk
gerechtigheid (vandaar de verontwaardiging over misstappen van de kerk
en haar functionarissen).
Bij
gerechtigheid denken we
al gauw aan het beraad in de gemeente over actuele ethische en
politieke vraagstukken. Die vraagstukken wisselen met de tijd. Dertig
jaar geleden beschoten we elkaar met 572 kruisraketten en nu vragen we
ons af of mensen met een verstandelijke beperking kinderen mogen
krijgen. Ik ontken het belang van die vraagstukken en het beraad erover
zeker niet. Er bestaan ethische en politieke vragen waarop we nog geen
duidelijk antwoord hebben. Maar ik waag de stelling dat we in 95% van
de gevallen heel goed (kunnen) weten wat goed en kwaad, wat recht en
onrecht is; in die 95% gaat het er eenvoudig om het recht en het goede
te doen. De Heer zal ons niet vragen of we hebben gediscussieerd, maar
wat we voor onze medemensen hebben gedaan.
3. Wat in onze gemeente
is onopgeefbaar?
31 De
samenkomst van de gemeente.
Geloven
heeft met sporten
gemeen dat je het solo en samen kunt doen. Op je eentje kun je joggen
door de polder op het moment en in het tempo dat jou schikt. Je kunt
ook op je eentje tegen een balletje trappen, maar voetballen lukt toch
het beste in een team. Daarvoor offer je een stuk vrijheid blijheid op
want de training is 's woensdagavonds om 7 uur en op zaterdagmiddag
moet je spelen. Bovendien krijg je te maken met spelregels en
organisatie, met een clubbestuur dat contributie heft, met de KNVB en
de FiFa. Toch nemen mensen al die ellende voor lief omdat samen een
meerwaarde heeft.
Er
zijn massa's
solo-religieuzen die veel geloviger zijn dan ik. Ongehinderd door
kerkeraad en kerkbalans, ordinanties en synode-uitspraken, en zorgen
over 2020 geloven ze vrij en blij. De kerk is er voor mensen voor wie
samen geloven een meerwaarde heeft. Dan moet dat samen wel gestalte
krijgen. Wat wij kerkdienst noemen, heet in het Nieuwe Testament: het
samen-zijn of de samenkomst van de gemeente. Dat is een heel alledaagse
uitdrukking. Van meet aan is de christelijke kerkdienst geen sacraal
gebeuren, maar gewoon een ontmoeting van mensen in de naam van de Heer
- in de verwachting dat Hij door Zijn Geest in hun midden is (zie
De Bijbel over de kerkdienst).
Ik heb persoonlijk
grote moeite met alle sacralisering rond de kerkdienst. Een kerkgebouw
is geen monumentale tempel, maar een functionele ontmoetingsplek. De
liturgie is geen heilige traditie, maar een communicatieve ontmoeting.
Voor
een nadere
concretisering denk ik aan Handelingen 2:42: volgens sommige uitleggers
een programmatische uitspraak over de christelijke kerkdienst. Lucas
noemt vier elementen, waarvan ik er geen wil missen: het onderricht van
de apostelen (laten we zeggen: de uitleg van de
Schriften); de
gemeenschap (niet zozeer ontmoeting en gezelligheid, maar
elkaar
daadwerkelijk bijstaan door te delen - de collecte is er nog een
symbolisch overblijfsel van); het
breken van het brood (met Calvijn
droom ik van een kerk waar we elke zondagmorgen Avondmaal vieren, in
een heel eenvoudige vorm) en de
gebeden (in allerlei vormen: aanbidding
en dankzegging en voorbeden - gesproken en gezongen - en stilte).
Naast
de samenkomsten van
Handelingen 2:42 is in Handelingen 2:46 sprake van ontmoetingen in
kleinere kring. In onze situatie denken we aan vormen als kringen,
groothuisbezoeken, groeigroepen, en allerlei nieuwe vormen die we nog
gaan ontdekken.
Een
uitdaging wordt de
digitale kerk. Nu al vertellen gemeenteleden me enthousiast waar ds.
Van der Veer afgelopen zondagmorgen op de tv over heeft gepraat. In
2020 zullen we via internet onze eigen kerkdienst niet enkel
beluisteren, maar ook bekijken. Om nog eens een vergelijking te maken:
voor een spel moest je vroeger in dezelfde kamer zitten - tegenwoordig
game je met mensen over de hele wereld achter je laptopje thuis. Wat is
met al die digitale mogelijkheden anno 2020 het samenzijn van de
gemeente?
32
Pastoraat.
Gemeenteleden
komen naar de
kerk. Maar als gemeenteleden niet naar de kerk (kunnen) komen, gaat de
kerk naar de gemeenteleden. Daarbij denken we al gauw aan ouderen (op 1
juni 2012 telde onze gemeente 570 leden van 80 jaar of ouder, van wie
velen in de verschillende tehuizen in Goes wonen - meestal omdat hun
mogelijkheden beperkt zijn). Maar er zijn ook heel wat mensen onder de
80 die om verschillende redenen (lichamelijke of psychische problemen)
niet naar de kerk (kunnen) komen.
Daarnaast
vind ik het
belangrijk om als kerk te delen in allerhande lief en leed van
gemeenteleden. Dat loopt van een bezoek na een geboorte of het slagen
voor een eind-examen tot meeleven tijdens ziekte of na verlies van een
geliefde. Ervaringen uit het verleden kunnen blijven spoken. Als pastor
merk je dat ieder huis zijn kruis heeft. Door erover te vertellen aan
een pastor, leren mensen zichzelf om hun kruis te hanteren.
Bij
ontmoetingen binnen en
buiten het ledenbestand kan het gesprek zomaar komen op God. Ooit waren
pastoraat en evangelisatie gescheiden compartimenten - al lang zijn de
grenzen vloeiend. Ik heb diverse contacten met mensen die geen lid zijn
van onze gemeente maar die wel behoefte hebben aan pastorale aandacht.
Ik vind het belangrijk dat (in elk geval:) de dominees anno 2020 tijd
en ruimte hebben voor zulke ontmoetingen met gemeenteleden en vele
anderen.
In
het verlengde van het
pastoraat ligt de uitvaart. Met Calvijn voel ik principieel niets voor
een rouwdienst. Maar als mensen ons erom vragen, bewijzen we ze graag
die dienst (service
in de dubbele zin van het woord). Ik noem
uitvaarten vaak onze core
business - kwantitatief, want ons aantal
uitvaarten loopt de laatste jaren even snel op als ons begrotingstekort
- maar
vooral kwalitatief. Het is een voorrecht gevraagd te worden om een
laatste woord te spreken aan het einde van een (soms heel lang) leven.
Je krijgt de kans om mensen te helpen in een emotionele situatie van
verlies en verdriet. Een uitvaart met liefde en respect blijkt de
nabestaanden daadwerkelijk te helpen door de krisis van het afscheid.
Een afscheidsdienst is een visite-kaartje van de kerk: op zondagmorgen
preek je voor eigen parochie - bij elke uitvaart zitten er mensen onder
je gehoor die niets hebben met het Evangelie. De indruk die we op dat
moment maken, is voor vele jaren beeld-bepalend voor het geloof, de
kerk en de Heer. - Een uitvaart voorbereiden + uitvoeren kost mij
tussen de 7 en 10 uur. Maar vaak gaat er een pastoraal proces van soms
jaren aan vooraf (zeker bij langdurige ziekte), en als er naaste
familie in onze gemeente achterblijft, volgt er vaak een jarenlange
pastorale begeleiding. Daarvoor zal ook anno 2020 menskracht moeten
zijn.
4. Praktische
aandachtspunten.
Ook
hier: er valt veel meer te noemen, maar ik beperk me tot drie.
41.
Oecumene.
Tot
nu toe leek het in mijn
verhaal of de Protestantse gemeente van Goes het enige filiaal van de
Heer hier ter stede is. Dat is natuurlijk onzin. Goes is een kerk-rijke
stad. Ik beschouw dat inderdaad als een rijkdom. Zowel in beleving als
in beleid zullen we richting 2020 de oecumene serieus moeten nemen. We
zijn gewend daarbij allereerst te denken aan de denominaties die we
ontmoeten in de Raad van Kerken. Niks mis daarmee, maar de Heer heeft
in Goes meer pijlen op Zijn boog. Ik denk enerzijds aan de inmiddels
drie volle-evangelische gemeenten en anderzijds aan de diverse
reformatorische gemeenten. Dat is bepaald niet simpel, want ze zitten
niet direct op ons te wachten. Als voorzitter van het pastores convent
weet ik dat maar al te goed. Ik hoop dat op weg naar 2020 het besef van
de oecumenische urgentie doorbreekt. In de Heer hebben we elkaar hard
nodig.
42
Samenwerking.
Als
scriba van de classis
praat ik bijna elke maand wel in enig verband over samenwerking van
gemeenten, sinds De Hand
aan de Ploeg (2009) een hot item in de
Protestantse Kerk. Vaak bestaat het gevoel dat samenwerking iets is
voor kleine gemeenten, die in een combinatie of ander
samenwerkingsverband nog net het hoofd boven water kunnen houden (onze
gemeente heeft zich dan ook in deze gesprekken in de afgelopen jaren
niet
erg actief opgesteld). Dat lijkt me een misverstand. Het gaat om de
vraag wat we voor elkaar kunnen betekenen en hoe we samen sterker
kunnen staan. Onze handicap is dat onze kleinere buurgemeenten beducht
zijn voor het overwicht en de problemen van het grote Goes. Om nog een
misverstand te voorkomen: samenwerking moet je niet doen om de
kwantiteit op korte termijn (geld verdienen of besparen), maar om de
kwaliteit op de langere termijn (elkaar tot zegen zijn door je gaven en
krachten te bundelen).
43
Jeugdwerk.
Een
concreet voorbeeld
daarvan is het jeugdwerk. Na een lange aanloop is op 1 mei 2011 in onze
gemeente het project JOP gestart met een looptijd van in principe 3
jaar. Ik ben enthousiast over de inbreng en de creativiteit van
Leontien Slabbekoorn. Ik heb enkel de zorg dat het op 30 april 2014
over en uit is.
Geen geld meer, einde oefening. Daarom pleit ik ervoor om nu al toe te
werken naar een regionaal vervolg. In onze hele regio zijn er kleine en
iets grotere gemeenten met een jeugdprobleem. Dus bundel de krachten
voor een regionaal JOP-project. Dat wordt een zware dobber want alle
gemeenten in de regio komen geld te kort. Maar het is de moeite waard.