Pim van Lommel: Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring. Ten Have, 2008 (9e druk), 403 pag. (tekst ca. 340 pag.). | |
Pim van Lommel (1943) was van 1977 tot 2003 als cardioloog verbonden aan het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem. Sindsien houdt hij over de hele wereld lezingen over bijna-dood ervaringen (BDE) en de relatie tussen bewustzijn en hersenfunctie. Als predikant hoor ik herhaaldelijk verhalen over BDE. Ook zijn er bijbelteksten die aan zulke ervaringen herinneren. Vandaar mijn belangstelling voor dit onderwerp. Ik ben niet de enige: het boek verscheen in november 2007 en was binnen drie maanden al toe aan de 9e druk!
De BDE wordt genoemd in de ondertitel. Het onderzoek rond BDE vult een flink aantal pagina's van het boek. Toch gaat het boek veel verder. Het gaat Van Lommel om een mens- en wereldbeeld (pag. 349), samengevat in de titel: Eindeloos bewustzijn.
Zo beknopt mogelijk gezegd gaat het Van Lommel om het volgende.
* De gangbare wetenschappelijke mens- en wereldbeschouwing is materialistisch. Gedachten, gevoelens en herinneringen (in één woord: bewustzijn) zijn niet meer dan chemische en fysische processen in de hersenen. Bij de dood houden deze processen op. Dan is het bewustzijn weg. Dood is dood.
* Van Lommel gaat uit van een eindeloos bewustzijn in een dimensie die ruimte en tijd overstijgt. Dit eindeloze bewustzijn is de bron én de bestemming van ons individuele bewustzijn. Onze hersenen zijn de bemiddelende instantie waardoor we bewustzijn ontvangen van en uitzenden naar het eindeloze bewustzijn. Ook als onze hersenen afsterven, blijft het bewustzijn. In het eindeloze bewustzijn zijn we met allen en alles verbonden.Een beeld: De gangbare mensvisie beschouwt de mens als een stand alone computer. Alle informatie staat op de harde schijf. Crasht de harde schijf, dan is alles weg. - Van Lommel kan de mens vergelijken met een computer die is aangesloten op het internet (pag. 248). Door de computer zijn we verbonden met de bijna eindeloze hoeveelheid informatie van het internet. Die informatie blijft bestaan, ook als mijn computer crasht.
Van Lommel schrijft goed leesbaar. Samenvattingen vooraf en achteraf helpen ons door moeilijke paragrafen heen. Van Lommel draagt duidelijk een boodschap uit, maar erkent ook regelmatig dat veel vragen nog niet beantwoord zijn. Een fascinerend boek!
1. Inleiding.
Als cardioloog in opleiding is Van Lommel in 1969 betrokken bij
de reanimatie van een patiënt met hartstilstand. Nadien
vertelt
deze patiënt over een BDE. Sinds 1986 heeft Van Lommel alle
patiënten die gereanimeerd waren gevraagd naar hun
herinneringen.
Twaalf gereanimeerde patiënten vertelden hem over hun BDE.
Medisch gezien is een BDE onverklaarbaar: bij een hartstilstand
krijgen de hersenen geen bloed en functioneren daardoor niet;
volgens de klassieke medische inzichten kan er dan geen
bewustzijn zijn. Dat roept de vraag op naar de relatie tussen
hersenfuncties en bewustzijn: tijdens onze slaap; tijdens een
coma; bij hersendood; bij klinische dood; na het overlijden. Na
een BDE hebben de meeste mensen geen angst meer voor de dood. Ze
weten uit eigen ervaring dat er sprake is van een vorm van
persoonlijk voortbestaan: een veranderde bestaanswijze met
een verhoogd en verruimd bewustzijn, dat overal tegelijk aanwezig
is doordat het niet langer aan een lichaam is gebonden (pag.
20). Hieruit trekt Van Lommel een conclusie voor ons bewustzijn
in het algemeen: het is een eindeloos bewustzijn. Het
bewustzijn is volgens hem niet op een bepaalde tijd en
plaats
te lokaliseren. ... Het volledige en oneindige bewustzijn is
overal aanwezig in een niet aan tijd en plaats gebonden ruimte,
waar verleden, heden en toekomst tegelijk aanwezig en
toegankelijk zijn. Onze hersenen functioneren "slechts"
als een fysiek ontvangst- en uitzendstation, dat informatie
opvangt en uitzendt. Zijn conclusie is dat het eindeloze
bewustzijn altijd onafhankelijk van ons lichaam heeft bestaan en
zal blijven bestaan. Er is geen begin en er komt nooit een eind
aan ons bewustzijn (pag. 24-25). Een BDE brengt een
verandering in het leven teweeg, voortkomend uit het inzicht
dat liefde en aandacht voor jezelf, voor anderen en voor de
natuur belangrijke levensvoorwaarden zijn (pag. 26). Hierna
volgt in hoofdstuk 2 een uitvoerig relaas over Een
bijna-dood
ervaring, en het leven daarna. Later in hoofdstuk 10
(pag.
190-206) volgt een tweede ervaringsverhaal over Een
uitgebreide BDE.
3. Wat is een BDE?
Een BDE kan worden gemeld in verschillende omstandigheden:
* ernstige aantasting van de hersenfuncties door hartstilstand,
hersenbloeding, shock, enz.
* ervaringen van doodsangst bij ongelukken enz.
* sterfbed-visioenen.
* isolatie.
* depressie.
* mystieke ervaringen in de natuur of bij meditatie.
De vaak gehoorde redenering dat een BDE wordt veroorzaakt door
zuurstoftekort in de hersenen gaat lang niet voor al deze
situaties op. - Volgens Van Lommel zou ruim 4% van de bevolking
een BDE hebben gehad; dat zou betekenen circa 600.000
Nederlanders. In ziekenhuizen bestaat waarschijnlijk een sterke
onder-rapportage van BDE. - De inhoud van een BDE lijkt
wereldwijd in essentie dezelfde. Er bestaan verschillende
indelingen van de ervaringen binnen een BDE. Van Lommel sluit
zich met name aan bij de 12 elementen / aspecten van een BDE
volgens Moody. De meeste mensen beleven maar een deel van deze 12
elementen.
4. Veranderd door een BDE. Door een BDE veranderen mensen: ze krijgen een heel andere kijk op wat werkelijk belangrijk is in het leven en ze zijn niet bang meer voor de dood. Hun nieuwe inzicht betreft onvoorwaardelijke liefde (naar zichzelf, naar anderen en naar de natuur) en verbondenheid (iedereen is met alles verbonden). Dit inzicht berust niet meer op geloof, maar op weten. De verandering door een BDE is onafhankelijk van leeftijd, van de culturele of religieuze achtergrond, of van de medische oorzaak van de BDE. Wel belangrijk zijn de persoonlijkheidskenmerken vóór de BDE. Heel belangrijk voor de verwerking is de reactie (acceptatie of afwijzing) van de omgeving: partner en familie, vrienden en kennissen, artsen en hulpverleners. Het proces van integratie start pas wanneer men zijn ervaring met iemand kan delen (pag. 73). Van Lommel noemt enkele aspecten van het veranderingsproces na een BDE:
Na een BDE kunnen er psychische problemen optreden. Van Lommel onderscheid interpersoonlijke problemen (problemen in de communicatie met anderen na de BDE, vooral met de huwelijkspartner) en intrapersoonlijke problemen (bijvoorbeeld boosheid over het feit dat men terug moest keren naar dit leven). Nog moeilijker is de verwerking van een angstwekkende BDE (helle-ervaring), die meestal gepaard gaat met sterke schuldgevoelens. - De verwerking van een BDE kost veel tijd. De positieve veranderingen treden pas in de loop van vele jaren op. Om het veranderingsproces te ondersteunen en te versnellen, adviseert Van Lommel de BDE op te schrijven.
5. BDE bij kinderen.
Het is uiterst onwaarschijnlijk dat een BDE bij jonge kinderen
het gevolg kan zijn van beïnvloeding. Toch vertellen ze
overeenkomstige verhalen als volwassenen: een positieve ervaring,
een hemelse omgeving, ontmoeting met hun overleden opa of oma of
een overleden lievelingsdier. Een jong kind kan een BDE hebben
zonder zich dat nadien te herinneren; de herinnering komt pas
boven als ze later opnieuw een BDE krijgen. Ook bij kinderen
heeft een BDE een uitwerking op het leven nadien. Ze voelen een
onuitsprekelijk verlies: heimwee naar de schoonheid en vrede die
ze hebben ervaren. Van Lommel geeft een typering van BDE-kinderen
(pag. 95-96) die doet denken aan "nieuwe tijds-kinderen":
Ze hebben het gevoel dat hun weten ruimer is dan bij
leeftijdsgenoten en zijn niet in staat daarover te spreken
(pag.
95). Ze zijn oplettend en scherpzinnig, vaak hoog-intelligent en
hoog-sensitief. Ze kiezen later vaak voor een creatief of
verzorgend beroep. - Afgezien van een BDE of een
levensbedreigende situatie kunnen kinderen een spontane
uittreding ervaren; meestal bij de overgang van waken naar slapen.
Uittreding uit het lichaam (dissociatie) kan ook worden
opgeroepen door kindermishandeling of -misbruik.
6. Onderzoek naar
BDE.
De eerste onderzoeken naar
BDE waren retrospectief:
geregistreerd werden de verhalen van mensen die reageerden op
oproepen en advertenties. Bij een prospectief
onderzoek
wordt systematisch navraag gedaan bij alle gereanimeerde
patiënten: of zij zich iets herinneren uit de periode van hun
bewusteloosheid; dan zijn de medische gegevens nog beschikbaar en
dan kunnen patiënten zonder en met een BDE worden vergeleken.
Enkele bevindingen: om zich een BDE te herinneren is een goed
werkend korte termijn-geheugen essentieel (pag. 104). Hoe jonger
de patiënt, hoe groter de kans op een BDE (pag. 104). Er is
geen
verband tussen het ervaren van een BDE enerzijds en sociale
klasse of ras, of geslacht of opleiding of beroep of woonplaats
of huwelijkse staat of religie of cultuur. Wel bestaat er
verschil in verwoording en interpretatie van de BDE afhankelijk
van individuele, culturele en religieuze factoren. Meestal (maar
niet altijd) wordt een BDE gemeld na een ernstige aantasting van
de hersenfuncties. Maar waarom ervaren slechts een deel van de
patiënten met zo'n aantasting een BDE?
Vervolgens behandelt Van Lommel een groot aantal geopperde
verklaringen voor de BDE.
a) Fysiologische theoriën zijn gebaseerd
op de
veronderstelling dat bewustzijn een product is van de hersenen.
De meest gehoorde theorie verklaart een BDE uit zuurstoftekort in
de hersenen. Deze theorie verklaart niet waarom er juist tijdens
het stil liggen van de hersenfuncties een verruimd en helder
bewustzijn wordt ervaren; waarom een BDE óók kan
worden ervaren
in situaties zónder zuurstoftekort; hoe uittredingen met
controleerbare waarnemingen ontstaan. Ook andere fysiologische
theorieën (teveel kooldioxide in het bloed; chemische reacties
in de hersenen; elektrische activiteit in de hersenen zoals bij
een epileptische aanval) bieden geen afdoende en omvattende
verklaring. Opmerkelijk is wel het effect van dimethyltryptamine
(DMT), een lichaamseigen stof die wordt aangemaakt in de epifyse
en die verwant is met geestverruimende middelen. DMT roept
ervaringen op die sterk lijken op een BDE. Bij grote stress en
waarschijnlijk ook bij het sterven stijgt onze DMT-spiegel.
Vooruitgrijpend op zijn "verruimd bewustzijn" schrijft
Van Lommel hier al: Mogelijk wordt door DMT de natuurlijke
rem voor het ervaren van verruimd bewustzijn in ons lichaam
opgeheven (pag. 114 en 118).
b) Psychologische theorieën verklaren
een BDE uit angst
voor de dood; op grond van het voorafgaande verwachtingspatroon;
als depersonalisatie (verlies van de eigen identiteit); als
dissociatie (zoals bij mishandelde of misbruikte kinderen);
vanuit psychische afwijkingen; als inbeelding en fantasie; of als
bedrog. Geen van deze verklaringen is volgens Van Lommel
bevredigend.
c) Voorts behandelt Van Lommel verklaringen van BDE uit
geboorteherinneringen; hallucinaties; dromen; en medicatie. Ook
deze verklaringen zijn niet bevredigend. Wel is er een zekere
overeenkomst tussen BDE en "heldere dromen", waarin
mensen de toekomst voorzien en overleden personen ontmoeten.
Speelt ook bij heldere dromen DMT een rol?
7. De Nederlandse
studie naar BDE.
De studie van Van Lommel c.s. was prospectief. Systematisch
werden alle mensen geïnterviewd die een hartstilstand hadden
overleefd. Hun medische gegevens waren nauwkeurig bekend. Het
onderzoek werd gedaan in tien ziekenhuizen Het onderzoek duurde
tien jaar. Ietwat pinnig merkt Van Lommel op dat het onderzoek
voor geen enkele subsidie in aanmerking kwam (pag. 131). De
interviews werden gehouden 1) binnen vijf dagen na de reanimatie;
2) na twee jaar; 3) na acht jaar.
1) Bij het eerste interview werd maar één open
vraag gesteld: Kunt
u zich iets herinneren van de periode van uw hartstilstand? (pag.
132). Van de geïnterviewden meldde slechts 12% een duidelijke
BDE-herinnering (pag. 135). Opvallend was dat mensen met een (zeer)
diepe BDE een significant hogere sterfte hadden binnen dertig
dagen na hun hartstilstand, zonder dat dat medisch te verklaren
is. Hadden zij door hun BDE hun angst voor de dood verloren,
zodat zij konden "loslaten"?
Mensen hebben immers een zekere invloed op hun moment van overlijden. Van Lommel noemt daarvan twee voorbeelden die ik als predikant uit eigen ervaring kan bevestigen. Er zijn mensen die niet "kunnen" sterven zolang hun geliefden aan het sterfbed zitten - gaan die een moment weg, dan overlijden ze prompt. Er zijn ook mensen die pas kunnen sterven als alle geliefden aanwezig zijn (pag. 136).
Door de 62 patiënten met
een BDE samen worden
alle bekende elementen van een BDE gemeld, behalve een
angstwekkende of negatieve BDE (pag. 136). Van een groot aantal
factoren is onderzocht of ze een statistisch significante relatie
hebben met het vóórkomen van een BDE. Dat bleek
het geval bij:
leeftijd jonger dan 60 jaar; een eerste hartinfarct;
méér dan
één reanimatie tijdens de ziekenhuis-opname; een
eerdere BDE.
Het optreden van een BDE bleek niet te verklaren uit medische
factoren, zoals zuurstoftekort, de ernst van de medische situatie
of de toegediende medicatie. Ook de psychologische verklaring
(doodsangst)
bleek onaannemelijk omdat een hartstilstand zo plotseling
optreedt dat de patiënt niets merkt.
2) en 3) Na twee en na acht jaar bleken met name de volgende
veranderingen. Bij mensen met een hartstilstand zónder BDE
was
er een opvallende afname van interesse in spiritualiteit en een
toename van angst voor de dood. Bij mensen met een hartstilstand
mét een BDE was er minder angst voor de dood en meer geloof
in
een persoonlijk voortbestaan. Bij hen was een nieuw inzicht
gegroeid in wat belangrijk is in het leven: compassie,
onvoorwaardelijke liefde naar zichzelf, naar anderen en naar de
natuur. Bij hen waren intuïtieve gevoelens sterk toegenomen:
helderziendheid, voorspellende gevoelens en visioenen.
De Nederlandse studie kreeg ook internationaal veel waardering.
Kritiek kwam er o.a. van dr. Renckens (voorzitter van de
Vereniging tegen de Kwakzalverij), die Van Lommel kwalificeert
als een gemankeerde profeet met een premorbide
kwakzalverspersoonlijkheid (pag. 144). De resultaten van de
Nederlandse studie werden bevestigd door verschillende
onderzoeken in Amerika en Engeland. Een BDE treedt op gedurende
de hartstilstand. Bij een hartstilstand is er een uitval van alle
hersenfuncties. Er is geen fysiologische of psychologische
verklaring voor BDE.
8. Wat gebeurt er in de hersenen wanneer het hart plotseling stopt? Het antwoord op deze vraag in dit medische hoofdstuk luidt: dan vertonen de hersenen geen meetbare activiteit meer en zijn alle functies van de hersenen (zoals lichaamsreflexen, hersenstamreflexen en ademhaling) uitgevallen. Juist tijdens deze periode kan een BDE worden ervaren. Hierdoor moet de algemeen geaccepteerde, maar nooit bewezen stelling dat bewustzijn en herinneringen in de hersenen gelokaliseerd zijn ter discussie worden gesteld (pag. 150).
9. Wat weten wij van
de functie van de
hersenen?
Ook dit hoofdstuk is medisch. Het antwoord op de gestelde vraag
is: nog maar heel weinig. Maar genoeg om de materialistische
hypothese in twijfel te trekken dat onze hersenen bewustzijn
kunnen produceren en herinneringen kunnen opslaan.
a) Tot nu toe zijn er geen exacte overeenkomsten aangetoond
tussen specifieke neurale activiteiten en de specifieke inhoud
van herinneringen, ervaringen, gevoelens of gedachten (pag. 173).
Zoals je de inhoud van een radioprogramma niet kunt reduceren tot
de radio, zo kunnen we het bewustzijn niet reduceren tot
activiteiten en processen in de hersenen (pag. 174).
b) Onze hersenen bestaan uit 100.000.000.000 neuronen (waarvan
20.000.000.000
in de hersenschors). Elk neuron heeft honderden tot tienduizenden
synapsen (verbindingsplaatsen met andere neuronen). Samen vormen
ze een netwerk met hoge complexiteit (pag. 175). In de synapsen
treden voortdurend elektrische spannings-veranderingen op, die
samen een voortdurend wisselend elektromagnetisch veld opwekkend.
Maar hoe kunnen in dit systeem alle herinneringen van ons leven
zijn opgeslagen? Al is de opslagcapaciteit van onze hersenen
(informatie-technisch
gezien) gigantisch, toch is die capaciteit volstrekt onvoldoende
voor de opslag van al onze herinnringen van ons hele leven
met bijbehorende associatieve gedachten en emoties (pag.
182).
c) Onze geestelijke, verstandelijke en lichamelijke activiteiten
leiden tot een voortdurend proces van aanpassing in de
hersenschors (neuroplasticiteit). Het bewustzijn heeft een
aantoonbaar effect op de anatomische structuur en de functies van
de hersenen. Het bewustzijn is dus méér dan enkel
het product
van de hersenfuncties (pag. 184-188).
11. Kwantumfysica en
bewustzijn.
Een BDE wordt ervaren als bewustzijn in een niet aan plaats en
tijd gebonden dimensie. In een uittreding is men niet meer aan
plaats gebonden - men is waar men wil zijn (non-lokaliteit). Men
overziet in één ogenblik verleden en toekomst.
Ná de BDE
behoudt men meestal de mogelijkheid tot communicatie voorbij
afstand en tijd (verhoogde intuïtieve gevoeligheid). Van
Lommel
beschrijft in dit hoofdstuk deze verschijnselen met het
begrippen-apparaat
van de kwantumfysika. De kwantumfysika is ontwikkeld uit de
natuurkundige discussie over de aard van het licht: golf of
deeltje? (pag. 213). De kwantumfysika is een ingrijpende
correctie op de klassieke fysika. Ik probeer dit moeilijke
verhaal puntsgewijs samen te vatten.
Kwantumfysici verschillen van mening over de vraag of kwantumfysika ook geldt voor levende systemen (pag. 230-231). De kwantum-fysika heeft vergaande consequenties voor ons hele wereldbeeld (pag. 219). Een ieder die niet ontzet is door de kwantumtheorie heeft haar niet begrepen - dit citaat van Nobelprijswinnaar en kwantumfysicus Niels Bohr (1885-1962) zet Van Lommel als motto boven dit hoofdstuk (pag. 206). Tegelijk erkent hij dat er bijna evenveel interpretaties van de kwamtumtheorie zijn als kwantumfysici (pag. 236). Uit zoveel pap zijn altijd wel krenten te halen. Van Lommel gebruikt de kwantumtheorie als model voor een aantal elementen van een BDE, zoals uittreden uit het lichaam; het op één moment terugzien op het verleden en vooruitzien in de toekomst; ontmoeting met overleden geliefden; verbondenheid met alles.
12. Hersenen en
bewustzijn.
Wat is precies de relatie tussen onze hersenen en ons bewustzijn?
Materialistische en reductionistische modellen proberen het
bewustzijn te verklaren uit fysische en chemische processen in de
hersenen. Van Lommel kiest voor een niet-reductionistisch en
immaterieel model: het pan(proto)psychisme (een
term van
David Chalmers): het bewustzijn heeft prioriteit boven de materie.
De fysieke werkelijkheid wordt gevormd door het bewustzijn. Het
BDE-onderzoek lijkt dit model te ondersteunen:
a) In een BDE wordt een non-lokaal bewustzijn ervaren: een
bewustzijn dat niet aan tijd en plaats is gebonden.
b) De inhoud van gedachten en gevoelens kan niet worden verklaard
uit processen in de hersenen.
c) Het bewustzijn kan de structuur en functies van de hersenen
beïnvloeden (neuroplasticiteit).
Van hieruit komt Van Lommel tot wat in de titel van het boek heet:
het eindeloze bewustzijn of non-lokale
bewustzijn. Dit
non-lokale bewustzijn omvat zowel alle persoonsgebonden als alle
universele informatie, opgeslagen in de vorm van onvernietigbare
golffuncties in een non-lokale ruimte. Deze golffuncties zijn
continu (non-lokaal) om en in ons lichaam aanwezig. Onze hersenen
functioneren als een ontvang- en zend-station waarmee we door
resonantie informatie uitwisselen met de non-lokale bewustzijn.
Daardoor ontstaat het bewustzijn dat we ervaren in gedachten,
gevoelens en herinneringen (het waakbewustzijn).
Het (universele)
non-lokale bewustzijn en het (individuele) waakbewustzijn hebben
een complementaire relatie (zoals in de kwantumfysika: het
golfkarakter en het deeltjeskarakter van het licht - pag. 246).
Maar het non-lokale bewustzijn heeft in deze relatie prioriteit:
het is de oorsprong van alles, ook van de materiële wereld: al
het zichtbare komt uit het onzichtbare voort (pag 246-247).
In zijn conclusie spreekt Van Lommel over de essentie of
grond van het bewustzijn ('protobewustzijn') dat zich
bevindt in het vacuum of plenum van het universum: de bron
van zowel de fysieke wereld als het bewustzijn (pag 257).
Een tussen-opmerking. Van Lommel spreekt over materialisme en (een enkele keer, bijvoorbeeld op pag. 239) idealisme. De term idealisme gebruikt hij in de specifieke betekenis van pan(proto)psychisme (zie boven). Materialisme en idealisme zijn twee benaderingen van de werkelijkheid die al teruggaan tot de klassieke oudheid.
- Een voorbeeld van materialisme levert de filosofie van de Griekse filosoof Epicurus (ca 300 voor Christus), op fascinerende wijze verwoord door de Latijnse dichter Lucretius (ca 60 voor Christus). Volgens deze opvatting is de hele werkelijkheid niets anders dan een gigantische zwerm atomen (bij het lezen van Lucretius heb ik me dikwijls verbijsterd afgevraagd: hoe kon deze man meer dan 2000 jaar geleden over atomen schrijven alsof hij twintigste-eeuwse natuurkundeboeken had bestudeerd - misschien geeft het eindeloze bewustzijn van Van Lommel het antwoord op die vraag ...). Volgens deze opvatting bestaat ook onze ziel uit atomen; bij het sterven valt zij uiteen. Dus dood is dood - zuiver materialisme.
- Als kampioen van het idealisme geldt de Griekse filosoof Plato (ca 400 voor Christus). "Idealisme" komt van "idee" (idea) in de zin van: aan ons denken voorafgaande, objectief en eeuwig bestaande denkbeelden, waaraan wij in ons denken op beperkte en gebrekkige wijze deel hebben. De wereld der ideeën is de eigenlijke wereld. Onze ziel komt daarvandaan en keert bij ons sterven daarheen terug. - Bij alle verschillen in terminologie lijken Plato's ideeënrijk en Van Lommels eindeloze bewustzijn als twee druppels water op elkaar. Van Lommel komt in zijn hoofdstuk 15. Er is niets nieuws onder de zon uitvoerig terug op Plato's ideeënrijk (pag. 310-312). Ook vindt hij bij Plato het visioen van een uitgebreide BDE (pag. 317-319).
Christelijke denkers hadden doorgaans weinig met het materialisme, omdat deze benadering geen plaats biedt aan God, de hemel en de ziel. Idealistische uitspraken klinken beter, zoals de boven geciteerde zin van Van Lommel: al het zichtbare komt uit het onzichtbare voort (pag. 246-247). Die zin staat woordelijk ook in de bijbel (Hebreeën 11:3: het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare). Daarmee is niet gezegd dat het idealisme hetzelfde is als het Evangelie.
Na deze filosofisch getinte
paragrafen volgen
enkele praktische en technische aspecten van dit model.
1) Bij een hartstilstand wordt de resonantie onderbroken, zodat
het waakbewustzijn ophoudt; zo ontstaat de mogelijkheid het
oneindig en verruimd bewustzijn buiten het lichaam te ervaren
(een BDE dus - pag. 249). Bij het sterven houdt het
waakbewustzijn definitief op; het oneindige (non-lokale)
bewustzijn blijft echter als golffuncties in de non-lokale ruimte
'eeuwig' bestaan (pag. 249).
2) Non-lokale verstrengeling van bewustzijn is wetenschappelijk
aangetoond. Proefpersonen op afstand van elkaar en in een
geïsoleerde omgeving blijken elkaar te kunnen
beïnvloeden.
Hierbij kunnen we ook denken aan de al eerder door Van Lommel
genoemde synchroniciteit (pag. 82).
3) In een vrij technisch verhaal beschrijft Van Lommel drie
modellen om het contact tussen het non-lokale bewustzijn en de
fysieke hersenen te beschrijven. In alle drie de modellen zijn de
subjectieve ervaringen in het (waak)bewustzijn en de objectieve
fysieke hersen-activiteiten complementair: ze zijn niet te
herleiden tot elkaar, maar vormen twee fundamenteel verschillende
manifestaties van één en dezelfde onderliggende
non-lokale
werkelijkheid (pag. 251). Zelf kiest hij voor het model van de
kwantumspincorrelatie of kwantumspincoherentie, waarbij mogelijk
ook (virtuele) fotonen een rol spelen (pag. 254-256). Dat is voor
mij een tamelijk abstracte theorie. Interessant is een concreet
voorbeeld van zulk een informatie-overdracht. Bepaalde
medicamenten kunnen een non-lokaal therapeutisch effect hebben
als het medicament tussen een pulserende (elektro)magnetische
bron en de hersenen wordt geplaatst; of zelfs wanneer water wordt
gedronken dat was blootgesteld aan zo'n (elektro)magnetische
bron waarbij de straling door het medicament was heengegaan. Het
medicament wordt niet ingenomen, maar het werkt wel (pag. 256-257)!
Ik moest hierbij zelf denken aan de volgens de traditionele
geneeskunde onverklaarbare werking van homeopathische medicijnen:
zozeer verdund dat van de werkzame stof in het medicijn niets
meer aan te tonen valt, en toch werkzaam.
13. De
continuïteit van het
veranderende lichaam.
Elke twee weken zijn alle moleculen en atomen in alle cellen van
ons lichaam vervangen. Hoe kan er dan een continuiteit van
bewustzijn worden ervaren? Volgens Van Lommel speelt het DNA
daarbij een centrale rol. DNA komt voor in ieder cel en is
persoons-specifiek: ieder levend wezen heeft zijn / haar eigen
individuele DNA. Omgeveer 5% van het menselijke DNA codeert eiwit
- de resterende 95% ("junk-DNA") heeft een nog
onbekende functie; mogelijk dient het voor identificatie. Ons
individuele DNA ontvangt uit de non-lokale ruimte de informatie
die noodzakelijk is voor het functioneren van ons lichaam: zowel
erfelijke en morfogenetische informatie als immunologische
informatie. Ons individuele DNA is ook de verbindings-schakel (resonantieplaats)
tussen het non-lokale bewustzijn (met alle collectieve en
individuele herinneringen uit het verleden) enerzijds en ons
waakbewustzijn en individuele onderbewustzijn anderzijds; het
gemeenschappelijke menselijke bewustzijn is te vergelijken met
het collectief onbewuste van Jung, pag. 274). Via het DNA kunnen
cellen op afstand communiceren met elkaar en reageren op
gedachten en gevoelens van hun oorspronkelijke "eigenaar"
(voorbeeld: witte bloedcellen op 20 km afstand van de "eigenaar",
pag. 275). Bij een orgaan-transplantatie blijft het DNA de
verbindings-schakel met het individuele non-lokale bewustzijn van
de (overleden) donor; daardoor kan de ontvanger flarden van
gevoelens en ideeën van de (overleden) donor ervaren (geheugentransplantatie);
helaas belemmeren transplantatie-centra en -organisaties
onderzoek hiernaar (pag. 276). Door non-lokale informatie-uitwisseling
kunnen groepen van vele individuen een groepsbewustzijn
hebben (voorbeelden: een bijenkoningin met haar volk; vogeltrek;
scholen vissen en zwermen vogels, pag. 271-272).
14. Eindeloos
bewustzijn.
Dit hoofdstuk heeft dezelfde titel als het hele boek; het vat de
visie van Van Lommel het duidelijkste samen. Ons persoonlijke
huis- tuin- en keuken-bewustzijn noemt Van Lommel ons waakbewustzijn.
Dat bewustzijn heeft doorgaans objecten: gevoelens, gedachten,
emoties en herinneringen (pag. 278). Door jarenlange meditatie
kan puur bewustzijn zonder inhoud worden bereikt (pag. 279). Hoe
het bewustzijn is ontstaan is volgens Van Lommel principieel niet
verklaarbaar (pag. 284). Het is niet zichtbaar, niet
tastbaar,
niet waarneembaar, niet meetbaar en niet aantoonbaar (pag.
279). Ieder levend wezen tot en met elke cel is gevormd door het
bewustzijn (pag. 279). Ons individuele bewustzijn is verbonden
met het universele of collectieve menselijke bewustzijn (het
collectief onbewuste van Jung, pag. 280-281). Het meest omvattend
is het eindeloze bewustzijn: de ultieme
bron van het
bewustzijn in een meerdimensionale ruimte (pag. 285). Onder
verschillende omstandigheden kan dit non-lokale of eindeloze
bewustzijn worden ervaren. In het begin van het boek zijn al
genoemd: bijna-dood ervaringen (BDE), doodsangst-ervaringen,
ervaringen van verlichting tijdens meditatie of het gebruik van
geestverruimende middelen. Hier noemt Van Lommel nog enkele
andere vormen van non-lokaal bewustzijn:
a) Sterfbed-visioenen met de ontmoeting van overleden dierbaren, beelden van een paradijselijke omgeving en een helder licht, en het gevoel van onvoorwaardelijke liefde.
Hierbij moet ik denken aan de eerste christelijke martelaar Stefanus, die bij zijn terechtstelling zei: Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon (= Jezus) Die aan Gods rechterhand staat, en die daarop bad om vergeving voor zijn beulen (Handelingen 7:54-60). In sommige bevindelijke kringen geldt een dergelijk visioen als garantie van eeuwige zaligheid. Verschillende christelijke liederen gebruiken beelden die aan BDE en sterfbed-visioenen doen denken. Ik noem er drie.
Johannes de Heer 140: Ik zie een poort wijd open staat
waardoor het licht komt stromen...Liedboek Gz 290: Er is een land van louter licht
waar heilgen heersers zijn.
Nooit gaat de gouden dag daar dicht
in duisternis of pijn.
Daar is het altijd lentetijd,
in bloei staat elke plant.
Alleen de smalle doodszee scheidt
ons van dat zalig land.En van Hanna Lam: De mensen van voorbij
zijn in een ander weten.
Bij God mogen ze wonen,
daar waar geen pijn kan komen.
De mensen van voorbij
zijn in het licht, zijn vrij.
b) Contact met overleden personen wordt door zeer veel mensen ervaren, maar er rust een sterk taboe op. Van Lommel onderscheidt perimortale ervaringen (beseffen, soms op grote afstand, dat een geliefde overlijdt) en postmortale ervaringen (gevoel van contact met overleden geliefden in de weken, maanden of jaren na haar of zijn overlijden). Beide soorten ervaringen vinden vaak 's nachts plaats, in de vorm van een heldere droom. Tijdens de slaap is er een grotere mogelijkheid om non-lokaal bewustzijn te ontvangen omdat het waakbewustzijn normaliteit de 'ontvangstmogelijkheid' van de interface blokkeert (pag. 290). Dergelijke ervaringen kunnen troost geven door het besef dat het goed is met de overledene en dat er een voortbestaan is na de dood. Daardoor kan ook de eigen doodsangst afnemen (pag. 290).
Een tussen-opmerking. In mijn pastorale werk hoor ik regelmatig verhalen over perimortale en postmortale ervaringen. Mensen bespeuren op verschillende manieren de aanwezigheid van hun overleden geliefden. Zulke verhalen neem ik ten volle serieus. Het heeft ook geen zin zulke ervaringen te veroordelen, want een mens neemt waar wat hij / zij waarneemt. Wel adviseer ik om zulke ervaringen niet opzettelijk te zoeken. We moeten onze overleden geliefden niet willen vasthouden, maar ze laten gaan - naar God, zeg ik er als christen bij.
Terwijl de meerderheid van de wetenschappers een persoonlijk voortbestaan na de dood afwijst, gelooft zeker de helft van de Europese bevolking daar in (in Nederland 50%). De dood is een overgang naar een andere staat van bewustzijn in een onzichtbare, immateriële wereld waarin verleden, heden en toekomst besloten liggen (pag. 293 en 300).
c) Tenslotte noemt Van Lommel nog enkele andere vormen van non-lokale informatie-uitwisseling (pag. 294-300):
* Helderziendheid, heldervoelendheid, helderhorendheid en voorspellende dromen.
* Non-lokale waarneming van verleden en toekomst.
* Telekinese (invloed van de gedachten op materie).
* Genialiteit, creativiteit en plotseling wetenschappelijke inzicht.Inspiratie is voor iedereen herkenbaar. "Er gaat me een licht op!" Je beste ideeën heb je niet van jezelf. Om met Olivier B. Bommel te spreken: 'k Wist niet dat ik het in mij had. Of met Ida Gerhardt (Verzamelde Gedichten pag. 540): Dat wat een vers tot een vers maakt / is niet van sterfelijke oorsprong.
15.
Er is niets nieuws
onder de zon.
In alle tijden, culturen en religies heeft men geloofd dat de
ziel na de dood blijft bestaan, dat men een oordeel krijgt over
hoe men geleefd heeft en daarna terechtkomt in een gelukzalige
sfeer of in een angstwekkende omgeving (pag. 303). De inhoud van
BDE vertoont grote overeenkomsten met religieuze en mystieke
ervaringen (pag. 306). Van Lommel citeert teksten uit het
Hindoeïsme en Boeddhisme (pag. 306-310) en van Plato (het
getuigenis van Socrates voor hij de gifbeker drinkt - pag. 310-312).
Ook de Islam gelooft in een voortbestaan van de ziel na de dood,
met als alternatieven hemel en hel (pag. 316).
Interessant
vind ik wat Van
Lommel schrijft over de Joodse mystieke leer (kabbala); vooral
het onderscheid van de vijf lagen van het bewustzijn:
1) nefesj = ziel: de individuele essentie
2) ruach = geest: het aandachts-bewustzijn
3) nesjama = adem: het collectieve [onder]bewuste
4) chaya = leven: het boven-individuele bewustzijn
5) yechida = eenheid: het goddelijke bewustzijn.
Zelf ben ik
natuurlijk het
meest geïnteresseerd in wat Van Lommel zegt over de Bijbel en
het christelijk geloof (pag 313-316).
a) De boodschap van een BDE is liefde en acceptatie van zichzelf
en de ander. Dat correspondeert volgens Van Lommel met het grote
gebod van Jezus: heb uw naaste lief als uzelf
(Marcus 12:30).
Of dit gebod óók betekent dat wij onszelf moeten
liefhebben
betwijfel ik, maar met de centrale plaats van de liefde heeft Van
Lommel ongetwijfeld gelijk. Ook als hij aan Jezus een verhoogde
intuïtieve gevoeligheid toekent (pag. 313).
b) Van Lommel noemt teksten als Johannes 3: 6 en Mattheus 11:14
als een aanknopingspunt voor het geloof in reïncarnatie. Pas
gedurende het tweede Concilie van Constantinopel in 553 na Chr.
zou de christelijke kerk het idee van een persoonlijke
wedergeboorte officieel en definitief verwerpen (pag. 316).
Deze uitspraak voedt de verdenking dat de kerkelijke orthodoxie
waardevolle oorspronkelijke gedachten zoals reïncarnatie onder
het tapijt heeft geveegd. Persoonlijk geloof ik niet dat de
genoemde teksten iets met reïncarnatie te maken hebben. De
leer
van reïncarnatie vind ik in de hele bijbel niet terug. Er valt
dus helemaal niets onder het tapijt te vegen. Het troost mij om
later (pag. 328) te lezen dat Van Lommel zelf terughoudend is te
geloven dat iemands persoonlijkheid later opnieuw in een lichaam
(terug)komt. In die zin gelooft hij dus evenmin in
reïncarnatie
als ik.
c) Sterker staat Van Lommel met zijn verwijzing naar Prediker 12:
7, dat bij het sterven het stof wederkeert tot de aarde,
zoals het geweest is; en de geest wederkeert tot God, Die hem
geschonken heeft (pag. 314). Verwijzend naar gedachten uit
Genesis 2: 7 en 3:19 zegt Prediker: onze geest is door God
gegeven, is tijdens ons leven verbonden met de materie (ons
lichaam), en keert bij ons sterven terug naar God. Deze zin
besluit het betoog van het hele boek Prediker en krijgt daardoor
extra gewicht. Ik schreef er een apart
artikel
over. Op het
begrip "geest" kom ik later nog terug.
d) Vooral interessant is het citaat dat Van Lommel geeft uit 2Corinthe
12: 2- 4: Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar
geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd – in zijn
lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God
alleen. Maar ik weet dat deze man – in zijn lichaam of
zonder zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen –
werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden
hoorde die door geen mens mogen worden uitgesproken. Van
Lommel tekent erbij aan: De gelijkenis met een BDE is
opvallend te noemen (pag. 314).
Op eigen verantwoording ga ik nader in op deze tekst. Paulus schrijft hier over zichzelf. Het is de vraag of het hier gaat over een BDE; mogelijk eerder over een intense mystieke ervaring. Welke ervaring bedoelt Paulus? Uitleggers verschillen daarover van mening. Zelf denk ik aan zijn "bekering" (een ongelukkige term). Over deze ervaring schrijft Paulus vaker in zijn brieven, bijvoorbeeld in Galaten 1:15-16: Maar toen besloot God ... zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem aan de heidenen zou verkondigen. Ik heb toen geen mens om raad gevraagd en ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. Ik ben onmiddellijk naar Arabia gegaan en ben van daar weer teruggekeerd naar Damascus; 1Corinthe 9:1: Heb ik dan niet Jezus, onze Heer, gezien? en 1Cortinthe 15: 8: Pas op het laatst is Hij ook aan mij verschenen. In het boek Handelingen wordt over deze ervaring driemaal verteld (Handelingen 9: 3- 9; Handelingen 22: 6-11 en Handelingen 26: 12-18). In deze laatste passage vertelt Paulus zelf: Zo was ik eens, met een volmacht van de hogepriesters en in hun opdracht, op weg naar Damascus, toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde. We vielen allen op de grond en ik hoorde een stem in het Hebreeuws tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? Je kwelt jezelf door je zinloze halsstarrigheid!” Ik vroeg: “Wie bent U, Heer?” De Heer antwoordde: “Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar kom nu overeind, sta op, want Ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als Mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je Mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat Ik je nog zal laten zien. Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heidenen, naar wie Ik je uitzend om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in Mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die Mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan Mijn koninkrijk.”
In deze verschillende passages vinden we de volgende elementen, die door Van Lommel ook worden genoemd in het kader van een BDE:
* de onduidelijkheid: in of buiten het lichaam (doet denken aan een uittreding);
* de ervaring weggerukt te worden tot in de derde hemel / het paradijs;
* het heldere licht;
* de ontmoeting met een overledene (Jezus, Die de Levende blijkt te zijn);
* een nieuw inzicht van allesomvattende acceptatie (vergeving voor de heidenen);
* de onuitsprekelijkheid van de ervaring;
* de terughoudendheid nadien om erover te spreken;
* een nieuwe levensopdracht.Door een BDE verandert het leven. Ook Paulus' leven is radicaal veranderd. Ik denk onder meer aan de volgende elementen, die ook na een BDE worden genoemd:
- Alles wat voorheen belangrijk was, is onbelangrijk geworden: Filippenzen 3: 7- 8: Wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van Hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid.
- De ervaring gestorven en opgestaan te zijn tot een nieuw leven - vgl. bijvoorbeeld Romeinen 6: 8- 9: Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, omdat we weten dat hij, die uit de dood is opgewekt, niet meer sterft. De dood heeft geen macht meer over hem.
- Liever te sterven om bij de Heer te zijn, maar op aarde nog een taak te hebben: Filippenzen 1:23-24: Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven en 2Corinthe 5:8: We blijven vol goede moed, ook al zouden we ons lichaam liever verlaten om onze intrek bij de Heer te nemen.
- Allesomvattende acceptatie (Romeinen 3:24: iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat Hij ons door Christus Jezus heeft verlost) en de oproep om zelf ook zo met elkaar om te gaan (Romeinen 15: 7: Aanvaard elkaar daarom ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard). Allesomvattend: het woord alle is kenmerkend voor Paulus.
- Zich geroepen voelen van dit nieuwe inzicht te getuigen (Galaten 1:16: Christus verkondigen aan de heidenen). Hier ligt de drijfveer voor Paulus' baanbrekende verkondiging van het Evangelie buiten de grenzen van het Joodse volk en de Joodse godsdienst.
- De liefde als het hoogste in het leven, vooral in het hoogtepunt van Paulus' brieven 1Corinthe 13, dat uitloopt op: Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Altijd blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
Van Lommel besluit dit hoofdstuk met enkele oude verslagen van een BDE: het visioen van Er uit de Politeia van Plato (ca 400 voor Christus); het verhaal van de BDE van Drythelm, opgetekend door Beda (8e eeuw); en twee BDE-verslagen uit de medische literatuur van de 19e eeuw.
16.
Veelgestelde vragen.
a) Waarom zoveel weerstand in de medische en wetenschappelijke
wereld tegen onderzoek rond BDE? - De gangbare wetenschap gaat
uit van een materialistisch paradigma. Verreweg de meeste
topwetenschappers ontkennen elke vorm van religie of
spiritualiteit.
b) Als er na onze dood een persoonlijk voortbestaan is, komt dat
dan terug in een ander lichaam (reïncarnatie)? - Ik
ben
terughoudend te geloven dat iemand met zijn hele persoonlijkheid,
die samenhangt met zijn huidige individualiteit of ego, later
opnieuw in een lichaam komt (pag. 328). Maar Van Lommel is
wel overtuigd van de mogelijkheid van herinneringen aan een
eerder leven, afkomstig uit het non-lokale bewustzijn (pag. 328).
c) Wat betekenen de BDE-verhalen voor orgaan-donatie? - Van
Lommel is geen principiële tegenstander van
orgaan-transplantatie,
maar stelt wel enkele kritische vragen:
- Het kriterium voor orgaan-donatie is hersendood. Maar dan is
nog steeds 96% van het lichaam in leven (pag. 332). Bij uitnemen
van organen is narcose nodig om het Lazarus-syndroom
(heftige
afweer-gebaren van de "overleden" donor) te
onderdrukken (pag. 334). Orgaan-donatie betekent een verstoring
van het stervens-proces, dat uren tot dagen duurt (pag. 334).
- De behoefte aan donor-organen kan gedeeltelijk worden
verminderd door vraagstukken over de zin van ziekte en de
angst voor de dood bespreekbaar te maken. (pag. 335). Van
Lommel drukt zich voorzichtig uit, maar bedoelt blijkbaar: als we
een voortbestaan van ons bewustzijn na de dood verwachten, zullen
we minder krampachtig ons leven rekken met "nieuwe
onderdelen". Alles wat medisch-technisch mogelijk is
hoeft ook niet zinvol te zijn en te gebeuren (pag. 335).
17.
De praktische
betekenis van BDE.
* Elke hulpverlener zou na een levensbedreigende krisis van een
patiënt rekening moeten houden met de mogelijkheid van een
BDE.
Aan alle gereanimeerde patiënten zou de vraag gesteld moeten
worden of zij zich iets herinneren van de periode van hun
hartstilstand. Dat is belangrijk voor de verwerking.
* Artsen, verpleegkundigen en familieleden moeten zich realiseren
dat een patiënt in coma wellicht alles kan zien en horen van
hun
omgeving.
* Stervende patiënten moeten alle ruimte krijgen om over
eventuele sterfbedvisioenen te vertellen.
* Een stervende moet men "loslaten" in liefde en
vertrouwen. Het rugzakje met onafgedane zaken moet worden
geleegd (Kübler-Ross, pag. 341).
* Naar verhalen van nabestaanden over contact met overledenen
moeten we luisteren met respect.
* Een verzoek om euthanasie is vaak een verzoek om hulp, bij
patiënt en familie ingegeven door de angst voor een pijnlijk
sterven en voor de dood zelf. Euthanasie bekort de tijd om
afscheid te nemen van elkaar en van het leven. De verwachting van
een persoonlijk voortbestaan kan de angst voor de dood
verminderen (pag. 345).
Toen ik mijn vrouw vertelde over het eindeloze bewustzijn van Van Lommel, was haar eerste vraag: wat heeft dat met God te maken? - Daarover tenslotte enkele opmerkingen.
- Veel uitspraken van Van Lommel over het eindeloze bewustzijn hebben hun analogie in geloofsuitspraken over God:
* Het eindeloze bewustzijn is overal aanwezig in een niet aan tijd en plaats gebonden ruimte, waar verleden, heden en toekomst tegelijk aanwezig en toegankelijk zijn (pag. 24) - God is het Die is en Die was en Die komt (Openbaring 1: 8). De dogmatiek spreekt van Gods eeuwigheid.
* Het eindeloze bewustzijn is continu [non-lokaal] in en om het lichaam aanwezig (pag. 245) - deze uitspraak vindt zijn analogie in de woorden van de dichter van Psalm 139 (: 1- 5) : HEER, U kent mij, U doorgrondt mij. U weet het als ik zit of sta. U doorziet van verre mijn gedachten. Ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op, met al mijn wegen bent U vertrouwd. Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. U omsluit mij, van achter en van voren ... en van Paulus In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij (Handelingen 17:28).
* De Nederlandse Geloofs Belijdenis artikel 1 spreekt over God als over een geheel enig en éénvoudig geestelijk wezen: eeuwig, niet te doorgronden, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig en volkomen wijs - allemaal hoedanigheden die ook Van Lommels eindeloze bewustzijn heeft.
* Van Lommels uitspraak al het zichtbare komt uit het onzichtbare voort (pag. 246-247) heeft betrekking op het eindeloze bewustzijn - De tekst uit Hebreeën 11:3: het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare gaat over de schepping van de wereld door God.
* Tijdens de slaap is er een grotere mogelijkheid om non-lokaal bewustzijn te ontvangen (pag. 290) - In Job 33:15-16 wordt gesproken over Gods openbaring aan een mens in de slaap.
* De drie Johanneïsche uitspraken over God God is Geest (Johannes 4:24), God is licht (1Johannes 1: 5) en God is liefde (1Johannes 4:16) corresponderen met ervaringen van mensen tijdens een BDE.
* Volgens Van Lommel is er een continuïteit van het bewustzijn na de lichamelijke dood (pag. 346), in een andere dimensie, een onzichtbare, immateriële wereld waarin verleden, heden en toekomst besloten liggen (= het universele eindeloze bewustzijn, pag. 293). - Als mensen in het pastoraat mij vragen naar het leven na dit leven, dan luidt mijn antwoord kort samengevat: Gods nabijheid. Ik schreef daar al eerder een apart artikel over.
* In dat artikel noem ik ook het laatste oordeel. Naar mijn overtuiging hoort dat tot het Evangelie. We zullen verantwoording afleggen tegenover de Heer (Romeinen 14:12). Hét kriterium daarbij is de liefde (Mattheus 25:31-46). - Analoog daaraan spreekt Van Lommel over de terugblik op het leven, waarin we de gevolgen van eigen gedachten, woorden en daden op andere personen ervaren. ... Inzicht wordt verkregen of liefde is gegeven of integendeel onthouden (pag. 60).
* De lofprijzing van Paulus Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen zou Van Lommel zonder meer kunnen toepassen op het eindeloze bewustzijn.- Hierboven plaats ik Van Lommel in de brede traditie van het idealisme (zelf gebruikt hij vaker de term pan(proto)psychisme): de geestelijke wereld is de eigenlijke wereld; de eeuwige geestelijke wereld gaat vooraf aan de tijdelijke materiële wereld; geest schept materie). De Bijbelschrijver die - op het eerste gezicht - het meest idealistisch denkt, is Johannes. Volgens C. H. Dodd (in zijn sublieme boek The interpretation of the Fourth Gospel) is het de bedoeling van Johannes om het Evangelie van Jezus uit te leggen aan zijn idealistisch denkende tijdgenoten. Johannes begint zijn Evangelie met het Woord; idealistische lezers moeten dat begrip wel opvatten in de zin van "concept". In den beginne was het Concept en het Concept was bij God en het Concept was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Concept geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Concept was leven en het leven was het licht der mensen ... Dit is het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht ... (Johannes 1: 1- 9). Dat klinkt goed idealistisch: God schept eerst een concept (de geestelijke wereld) en dóór dit concept wordt vervolgens de hele materiële werkelijkheid geschapen. Dit concept is ook de bron van leven en licht in ieder mens: de geestelijke vonk in elk mens (die door bewustwording weer kan opstijgen tot zijn geestelijke oorsprong). Zó opgevat, kan het Woord uit Johannes 1 een analogie zijn van het eindeloze bewustzijn van Van Lommel. Maar Johannes zet een beslissende anti-idealistische stap als hij vervolgt: Het Woord is vlees geworden (Johannes 1:14); en als hij daarna gaat vertellen over Jezus: die éne Joodse man die leeft, lijdt en sterft. Door die aardse geschiedenis worden we verlost. Als we van daaruit Johannes 1 opnieuw lezen, is het Woord méér dan het idealistische Concept, het is Gods scheppende Woord: God sprak: Er zij licht! - en er was licht (Genesis 1), het is het Woord dat Jezus spreekt: Dit gebied Ik jullie, dat jullie elkaar liefhebben.
- We kunnen de analogie eindeloos bewustzijn // God ook verbinden met het begrip Geest. Van Lommel spreekt over het universele eindeloze bewustzijn en over ons persoonlijke (waak)bewustzijn. Zo wordt in de bijbel het woord geest gebruikt zowel in verband met God als in verband met de individuele mens. God is Geest, zegt Jezus (Johannes 4:24). Het is Gods Geest die ons zowel in ruimte als in tijd volkomen omgeeft (Psalm 139: 7). Gods Geest is (her)scheppend aanwezig (Genesis 1: 2 en Psalm 104: 30). Gods Geest wordt gebruikt in verband met artisticiteit (Exodus 30: 3) en inspiratie (2Timotheus 3:16). In een aantal merkwaardige bijbelteksten (2Koningen 2:16; Ezechiël 8: 3; Handelingen 8:39 ) is sprake van Gods Geest in verband met wat Van Lommel zou kunnen noemen teleportatie op basis van de informatie die opgeslagen ligt in golffuncties in de non-lokale ruimte (pag. 299-300). De vrucht van Gods Geest is liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing - in belangrijke mate de waarden die mensen gaan beseffen door een BDE. Van God ontvangen wij onze geest en bij ons sterven keert onze geest terug tot God (Prediker 12:7). Gods Geest getuigt samen met onze geest (Romeinen 8:16) - Van Lommel zou hier het begrip resonantie kunnen gebruiken. En de volgende passage van Paulus kan naadloos worden opgenomen in de visie van Van Lommel: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoorden wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods (1Corinthe 2:9-11). - Maar deze analogie betekent nog niet, dat Van Lommels eindeloze bewustzijn hetzelfde is als God. In Johannes 4:24 staat niet: de Geest is God - maar omgekeerd: God is Geest (ook de uitspraken God is licht en God is liefde kun je niet omkeren). God is Geest kun je een metafoor noemen: het begrip Geest zegt iets belangrijks over God, maar God gaat niet op in dat begrip. Zo zou ik na lezing van het boek van Van Lommel kunnen zeggen: God is eindeloos bewustzijn - een groot aantal dingen die Van Lommel over het eindeloze bewustzijn zegt, roepen bij mij herkenning op vanuit mijn geloof in God. Maar God gaat het model van het eindeloze bewustzijn eindeloos te boven.
- Eindeloos bewustzijn kán een metafoor zijn voor God, maar is - zoals elke metafoor - ontoereikend. De werkelijkheid is altijd méér dan het beeld.
a) Spreken over God als eindeloos bewustzijn zou ons in de buurt kunnen brengen van de gnostiek: de religie van het bewustzijn en de bewustwording (gnosis = kennis). De prioriteit van het eindeloze bewustzijn ten opzichte van de materie roept diezelfde associatie op. De christelijke kerk is altijd beducht geweest voor gnostiek. Gnostiek betekent doorgaans devaluatie van de schepping (onze aardse werkelijkheid).
b) Het eindeloze bewustzijn komt bij Van Lommel vooral ten tonele als de bron en bestemming van alle informatie (herinneringen, gedachten, gevoelens; maar ook alle biologische informatie die ons organisme nodig heeft). Ik kan geen bijbelgedeelten bedenken waarin zó wordt gesproken over God.
c) Van Lommel komt vanuit zijn onderzoek naar menselijk bewustzijn tot het oneindige bewustzijn. Logisch dat er tussen beide continuïteit bestaat. Als de Bijbel spreekt over Gods Geest en onze geest wijst dat op verbondenheid (Genesis 2: 7 en Prediker 12: 7). Maar vooral in ethisch opzicht ziet de Bijbel ook een dramatische breuk tussen God en mens. De Bijbel spreekt dan over ons hart. Veelzeggend is de uitspraak van Jezus: uit het hart van de mensen komen de kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand (Marcus 7:21). Met acceptatie en onvoorwaardelijke liefde naar zichzelf (dus ook acceptatie van de eigen schaduwkanten) (pag. 68) is dan nog niet alles gezegd.
d) Het eindeloze bewustzijn blijft een onpersoonlijke abstractie (ook al zit het vol met persoonlijke gedachten, gevoelens en herinneringen). Volgens het christelijk geloof is God een Gij, Die ons aanspreekt en tot Wie wij kunnen roepen. Natuurlijk is ook het persoonlijke karakter van God een metafoor (God is geen persoon zoals Jan, Piet en Klaas). Maar het is een metafoor die ik niet graag wil missen.
Deze opmerkingen zijn geen kritiek op Van Lommel. Hij schrijft immers geen boek over God, maar over bewustzijn: een fascinerend boek! - Ze zijn wel een waarschuwing om Van Lommel niet in de canon op te nemen als het vijfde Evangelie.