C. J. Labuschagne, Vertellen met getallen. Functie en symboliek van getallen in de bijbelse oudheid, Zoetermeer, 1992, 135 pag.
Wat elke Bijbellezer kan zien
Voor ik u wat vertel over dit boek en zijn schrijver, eerst iets over
het onderwerp: getallen in de Bijbel. Elke Bijbelschrijver weet dat
getallen in de Bijbel een rol spelen. We hebben tegenwoordig wel eens het
gevoel dat wij beheerst worden door cijfers (zoals de pincode van je bankpas). Maar ook in de Bijbel zijn
cijfers en getallen belangrijk. Maar op welke manier precies? dat is
niet altijd zo duidelijk. Ik geef een paar voorbeelden, die iedereen
eenvoudig kan nalezen in de Bijbel.
In Genesis 5 wordt een lijst gegeven van de zogenaamde oudvaders: de
nakomelingen van Adam in de mannelijke lijn tot aan de zondvloed. Wat
ons opvalt zijn de onwaarschijnlijk hoge leeftijden: Adam 930 jaar, Set 912 jaar, Enos
905 jaar, en zo voort - met als leeftijdskampioen Metuselach /
Metusalem 969 jaar. Naar verhouding doet Henoch het nog het slechtste,
want hij leefde "maar" 365 jaar - maar Henoch is dan ook niet
overleden, maar opgenomen (NBG) door God. Nu hebben deze hoge leeftijden
altijd vragen opgeroepen. Zouden deze getallen echt letterlijk bedoeld
zijn? Of hebben ze misschien een symbolische betekenis? Zo is er wel
eens een verband gelegd tussen de 365 jaar van Henoch en de lengte van
het zonnejaar: 365 dagen.
Omdat ik u nu natuurlijk nieuwsgierig heb gemaakt, alvast maar de oplossing van Labuschagne (pag. 67). De
leeftijden van Mahalaleël (895 jaar), Jered (962 jaar), Henoch
(365 jaar), Methusalah (969 jaar) en Lamech (777 jaar) hebben te maken
met de omlooptijden van de planeten - hoe precies, vermeldt Labuschagne niet.
Van de vermelde leeftijden van Adam (930 jaar), Seth (912 jaar), Enos
(905 jaar), Kenan (910 jaar) en Noach (950 jaar) trekt Labuschagne 840
jaar af en houdt daarmee vijf heel 'normale' mensenleeftijden
over. Waarom 840? 840 = 7 x 120 (volgens Genesis 6:3 is 120 jaar de
maximum-leeftijd van een mens; nu nog altijd - duizenden jaren later - wel zo'n beetje onze maximale levensduur:
onze Nederlandse recordhoudster Hendrikje van Andel-Schipper werd 115
jaar - dat een Franse dame 122 jaar oud zou zijn geworden, schijnt op
een misverstand te berusten). Of u de oplossing van Labuschagne overtuigend vindt,
moet u zelf bepalen.
Sommige getallen komen in de Bijbel zó vaak voor, dat ze een
symbolische betekenis lijken te hebben. Ik noem drie voorbeelden
(vergelijk ook pag. 30-45).
* Het getal 7.
Genesis 1 vertelt over de schepping van de wereld en de mens in 6
dagen, en vervolgt dan in Genesis 2: 1- 3 dat God op de 7e dag rustte
van Zijn scheppingswerk en daarom die 7e dag zegende. Voor "rusten van"
staat er in het Hebreeuws
sjavat, waarvan het woord
sabbat is afgeleid.
Sjavat
betekent: ergens mee ophouden (dus meer "laten rusten" dan
"uitrusten"). De heiliging van de 7e dag komt vervolgens in heel de
Bijbel telkens terug (Exodus 16: de instelling van de sabbat - het 4e
gebod in Exodus 20 en Deuteronomium 5, enzovoort). Het ritme van de
week van 7 dagen bepaalt tegenwoordig de kalender van de hele wereld. -
Terug naar het getal 7. Ik moet me geweldig beperken. Jakob werkte bij
zijn oom Laban voor elk van diens dochters Lea en Rachel 7 jaar
(Genesis 29). Simson droeg zijn lange haar in 7 vlechten (Richteren
16). Naäman moet zich 7x wassen in de Jordaan (2Koningen 5).
7x daags loof ik U, zegt de Psalmist
(Psalm
119:164). De sadduceeën leggen Jezus het denkbeeldige geval voor
van een vrouw die achtereenvolgens was getrouwd met 7
broers (Mattheus 22 // Marcus 12 // Lucas 20). Van Maria van Magdala
zijn 7 boze geesten uitgegaan (Lucas 8); maar iemand die bevrijd is van
een boze geest, moet oppassen dat die niet terugkomt met 7 kornuiten,
bozer dan hij zelf (Mattheus 12 // Lucas 11). In Handelingen 6 worden naast
de 12 apostelen 7 mannen aangesteld voor de dienst van de tafels (NBV21:
de zorg voor de gemeenschappelijke maaltijden). En in
het boek
Openbaring wemelt het van de 7-tallen: 7 gemeenten. 7 kandelaren, 7
sterren, 7 geesten, 7 fakkels, 7 zegels, een Lam met 7 horens en 7
ogen, 7 engelen, 7 bazuinen, 7 donderslagen, 7 schalen, ... Op catechisatie leerde ik al: 7 is "het getal van de volheid". Maar
wat houdt dat precies in?
* Het getal 12. Aartsvader
Jakob had 12 zonen. Het volk Israël had later ook 12 stamgebieden;
de stam Levi had geen eigen stamgebied, maar de twee zoons van Jozef
Efraim en Manasse hadden elk een eigen stamgebied, zodat het totale
aantal stamgebieden toch weer op 12 kwam. 12 verspieders,
één uit elke stam, gingen Kanaän verkennen (Numeri
13-14). In het Nieuwe Testament stuurde Jezus er 12 apostelen op uit.
Die kwamen hoogstwaarschijnlijk niet ieder uit één van de
12 stammen, maar Jezus belooft hun wel dat ze in Gods Koninkrijk zullen
zitten op 12 tronen om de 12 stammen van Israël te richten
(NBV:
rechtspreken - Mattheus 19 // Lucas 22). Het nieuwe Jeruzalem heeft 12 fundamenten
met daarop de namen van de 12 apostelen, en ook 12 paarlen poorten
(Openbaring 21); en het geboomte des levens draagt 12x vrucht, iedere maand zijn vrucht gevende
(NBV21:
twaalf vruchten, elke maand zijn eigen vrucht - Openbaring 22).
* Het getal 40. In het verhaal
van de zondvloed komt de periode van 40 dagen herhaaldelijk voor
(Genesis 7- 8). Mozes was 40 dagen op de berg Sinai (Exodus 24 en
34). Mozes werd 120 jaar (Deuteronomium 31 - de maximale
mensenleeftijd, zie boven): volgens Stefanus leefde Mozes 40 jaar aan
het hof van farao, woonde hij 40 jaar in Midian, en gaf hij 40 jaar
leiding aan het volk Israël (Handelingen 7). Jona preekte de
ondergang van Ninevé over 40 dagen (Jona 3). Jezus vastte 40
dagen in de woestijn (Mattheus 4 // Marcus 1 // Lucas 4) - vandaar de
vastentijd van 40 dagen, tegenwoordig vaak "veertigdagentijd" genoemd.
Na Zijn opstanding verscheen Jezus 40 dagen aan Zijn leerlingen
(Handelingen 1) - vandaar Hemelvaartsdag 40 dagen na Pasen (over die datum schreef ik een
apart artikel).
Hierboven schreef ik: ... dat ze een symbolische betekenis lijken te hebben.
De vraag is wat dat precies betekent. Zo wordt wel gezegd: 40 jaar
staat voor één generatie: de periode tussen de
opéénvolging van de geslachten. Zo betekent de
straf-periode van 40 jaar van de Israëlieten in de woestijn de
tijd waarin de volwassenen zijn opgevolgd door hun kinderen (Numeri
14). Maar in de Bijbelse tijd was de feitelijke duur van een generatie
(dus de leeftijd waarop jonge mensen hun eerste kind kregen) veel
korter dan 40 jaar, eerder rond de 20 à 25 jaar. Als je een
periode van 40 jaar in de Bijbel alleen maar opvat als "de duur van een
generatie", is Mozes dus niet 120 jaar geworden, maar eerder pakweg 75
jaar. De vraag is dus: betekent de symbolische betekenis van een getal
dat de betekenis alleen maar symbolisch is, of staat dat getal voor het letterlijke aantal met een symbolische meerwaarde?
Ter illustratie: als ik met mijn
boodschappen bij de kassa van de
supermarkt kom, kan het totale bedrag € 6,66 zijn. Ik kan daarbij
de associatie hebben van het getal van het beest (Openbaring 13)
(symbolisch), maar ik moet evenzogoed wèl € 6,66 afrekenen
(letterlijk). Symbolisch en letterlijk hóéven elkaar niet
uit te sluiten.
Veel van de bovenstaande voorbeelden kende u waarschijnlijk al, en
anders kon u ze in de Bijbel zelf terugvinden. De volgende voorbeelden
staan óók zwart op wit in de Bijbel, maar helaas enkel in
de Hebreeuwse Bijbel. In de marge van de Hebreeuwse Bijbel
en na elk Bijbelboek staat namelijk een hoeveelheid informatie, die wij
tegenwoordig waarschijnlijk "statistische gegevens" zouden noemen. Ik
neem een paar voorbeelden van Labuschagne over (pag. 16-20):
* Aan het eind van Genesis staat dat
het boek 1534 verzen telt. Aan het eind van
elk boek van het Oude Testament staat zo het aantal verzen van dat Bijbelboek vermeld.
* Aan het einde van Deuteronomium staat bovendien dat de Tora (Genesis
tm. Deuteronomium) 5845 verzen = 79856 woorden = 400945 letters telt.
* Gemarkeerd worden het middelste vers van de Tora (Leviticus 8: 8); de
twee middelste woorden van de Tora (in Levicius 10:16) en de middelste
letter van de Tora (in Leviticus 11:42).
De totalen van verzen, woorden en letters worden wel beschouwd als
controle-instrument voor de overschrijvers, die daarmee konden nagaan of ze
niets hadden overgeslagen. Maar het markeren van het middelste vers,
het middelste woord en de middelste letter is op die manier niet te verklaren.
Labuschagne concludeert daarom dat de schrijvers blijkbaar a) de
vermelde getallen als zodanig belangrijk vonden; en b) waarde hechtten
aan het wiskundige centrum van een tekst (pag. 19).
Naast expliciet genoemde getallen vertoont de Bijbel ook veel getalsmatige structuren. Ik vermeldde er één in mijn artikel over 1Koningen 19:
de openbaring van de HEER aan de profeet Elia op de berg Horeb. Ik noem
het daar de 3 + 1 structuur. Die komt herhaaldelijk voor in de vorm
3x niet + 1x wèl. Op die vierde (de wèl) ligt de nadruk. Enkele voorbeelden om
deze abracadabra te verduidelijken:
* In 1Koningen 19 uit Elia tot tweemaal
toe 4 klachten: Ze hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren omvergegooid,
Uw profeten vermoord - en ik alleen ben overgebleven.
* Daarop verschijnt de HEER aan Elia niet in de storm, niet in de
aardbeving, niet in het vuur, maar in het suizen van een zachte koelte
(NBV: het gefluister van een zachte bries).
* De HEER geeft aan Elia daarop 3 opdrachten: Zalf Hasaël tot koning over Syrië, zalf Jehu tot koning over Israël, en zalf Elisa tot je opvolger - en een troostwoord / belofte: Ik zal in Israël 7000 getrouwen overlaten.
Wat is het exegetische belang van deze 3 + 1 structuur? De
correspondentie van de 4e klacht van Elia, de manier waarop de HEER
wèl verschijnt, en de 7000 getrouwen in Israël. Het diepste
probleem van Elia is zijn eenzaamheid ("ik alleen ben overgebleven"). De HEER verzekert hem dat hij
niet zo eenzaam is als hij denkt. Bij het gefluister van een zachte briesmoeten
we dus niet romantisch wegzwijmelen over Gods openbaring in de
natuur. Het gaat erom dat de HEER niet te vinden is in het geweld van
Hasaël, Jehu en Elisa - maar bij de 7000 stillen in den lande die
zelfs Elia over het hoofd had gezien. Bij dat getal 7000 kunnen we ons
natuurlijk weer afvragen hoe letterlijk de Bijbelschrijver het bedoeld
heeft. De symbolische betekenis van het getal 7 noemde ik hierboven al.
1000 staat - ook in de Bijbel - vaak voor een onbepaald zeer groot
aantal. 7000 heeft op z'n minst een duidelijke symbolische meerwaarde.
Driemaal niet + de vierde maal wèl: die structuur komen we vaker tegen in de Bijbel.
*
Om bij Elia te blijven: in 2Koningen 2 neemt Elia afscheid van zijn
opvolger Elisa. Driemaal zegt Elia tegen Elisa dat hij "hier" moet
blijven: hier in Gilgal (vers 2), hier in Bethel (vers 4), hier in
Jericho (vers 6). Driemaal tevergeefs: Elisa gaat tòch met Elia
mee. Pas het vierde afscheid is definitief: wanneer Elia ten hemel
opstijgt (vers 11-12).
*
In Richteren 16 probeert Delila om Simson te beroven van zijn kracht.
Haar eerste drie pogingen mislukken (vers 6-14) - haar vierde poging
(wanneer ze Simsons haar afscheert) slaagt (vers 15-20).
*
In 1Samuel 3 roept de HEER de jonge Samuel. De eerste drie keren denkt
Samuel dat het Eli is die hem roept. Dan pas begrijpt Eli dat het de
HEER is die Samuel roept. Als daarna de HEER Samuel voor de vierde keer
roept, antwoordt Samuel volgens de instructie van Eli: Spreek, want Uw knecht hoort.
*
In 1Samuel 19:18-24 stuurt Saul tot drie keer toe een
arrestatieteam naar het profetenhuis in Rama om David gevangen te
nemen. Maar elk van de drie teams wordt overweldigd door de Geest van
God. Tenslotte gaat Saul er zelf op af; dan wordt ook hijzelf overmand
door de Geest van God: Is Saul ook onder de profeten? (in dit voorbeeld gaat het niet zozeer om "driemaal niet + de vierde maal wèl", maar wel om een 3 + 1-structuur).
Labuschagne
Dit lijkt me een goed moment om iets te vertellen over de auteur. Ik
citeer dankbaar uit het biografische artikel van
Wikipedia:
C.J. (Casper) Labuschagne (Heilbron Zuid-Afrika, 4 april 1929 – Haren, 5 oktober 2019) was een theoloog en oudtestamenticus van Zuid-Afrikaanse afkomst. Casper
Labuschagne studeerde van 1947–1956 theologie en Semitische talen
aan de universiteit van Pretoria en de Rijksuniversiteit Groningen. In
maart 1962 promoveerde hij cum laude bij E.S. Mulder op het
proefschrift Die onvergelyklikheid van Jahwe in die Ou Testament ... Van
1957–1967 was Labuschagne predikant voor de Nederlandse Hervormde
Kerk in Zuid-Afrika en vanaf 1959 tevens lector aan de universiteit van
Pretoria. Als predikant sprak hij zich nadrukkelijk uit tegen de
apartheid. Dit vormde de directe aanleiding voor zijn ontslag als
predikant (1967) en vormde tevens een obstakel voor loopbaanperspectief
aan de universiteit van Pretoria. Vanaf 1967 tot zijn emeritaat in 1991
was Labuschagne lector en later hoogleraar aan de Rijksuniversiteit
Groningen in de vakgebieden Oud-Israëlitische Letterkunde en
exegese van het Oude Testament. Labuschagne bleef tegelijkertijd wel
betrokken bij de strijd voor sociale rechtvaardigheid in Zuid-Afrika en
tegen de apartheidsideologie in de kerk.... In
wetenschappelijke context publiceerde Labuschagne over de door hem
ontwikkelde logotechnische analyse, een tekstverklaring op basis van de
analyse van de getallenreeksen en getalscomposities in de Hebreeuwse
tekst. ... De methode van de logotechnische analyse is niet onomstreden
en heeft onder wetenschappers geen brede weerklank gevonden.
Het boek: Vertellen met getallen
Het gaat in dit boek om het recentelijk verworven inzicht dat de bijbelse geschriften getalscomposities zijn (pag.
11). Het gaat dus om een hèr-ontdekking (pag. 29). De
Bijbelschrijvers hebben hun geschriften geschreven en bedoeld als
getalscomposities, maar die kennis is grotendeels verloren gegaan. In
de Joodse Kabbala is dit besef op een bepaalde manier bewaard gebleven.
Labuschagne bestrijdt de opvatting dat de Kabbala pas in de
Middeleeuwen is ontstaan, de Kabbala gaat ten minste terug tot de
eerste eeuwen van onze jaartelling (pag. 82); ze verbindt ons dus met
de tijd waarin het Oude Testament zijn definitieve vorm heeft gekregen.
Pas in de laatste tijd is deze kennis weer opnieuw aan het daglicht
getreden. Labuschagne vermeldt met veel waardering Oskar Goldberg
(1885-1953) (pag. 90-91); en vooral de Oostenrijkse geleerde Claus
Schedl (1914-1986) (pag. 81, 100-106 en elders). Ook noemt
Labuschagne de Russische Jood Ivan Panin (1855-1942) (pag.
131-132). Zeer kritisch schrijft hij over Friedrich Weinreb (1910-1988) (pag. 129-131).
Hierboven viel al enkele malen het begrip getalscomposities.
Het gaat niet enkel om bepaalde veelvoorkomende getallen in de
Bijbel (zoals het getal 7 in het boek Openbaring). Het gaat om de
structuur van Bijbelboeken, perikopen, verzen en versdelen, gelet op
aantallen woorden (en letters, maar zo diep graaft dit
populair-wetenschappelijke boek niet) in de Hebreeuwse en Griekse
grondtekst. In de vorige zin vragen twee begrippen om een nadere
toelichting.
- Perikopen: Met de
letters p
en s wordt de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament in kleinere
eenheden verdeeld. Bijvoorbeeld Genesis 1 in de verzen 1- 5; 6- 8;
9-13; 14-19; 20-23; en 24-31. Deze indeling ziet er bekend uit: we
herkennen er
de zes scheppingsdagen in. Maar het volgende stukje tekst is Genesis 2:
1- 3, ná vers 3 staat een p - terwijl veel uitleggers
de scheiding leggen ná vers 4a en dus vers 1- 4a beschouwen
als een eenheid.
Labuschagne hamert erop dat we ons aan de indeling van de Hebreeuwse
Bijbel moeten houden (pag. 97-99). In Genesis 2 doet de NBV21 dit ook.
- Versdelen: Een volledig vers
uit de Hebreeuwse Bijbel bestaat uit twee delen. In de Hebreeuwse tekst
is die tweedeling te zien aan bepaalde tekentjes ("versdelers"). Zo
valt Genesis 1: 1 uitéén in de twee delen: In begin schiep God / de hemel en de aarde; de eerste helft van dit vers telt in het Hebreeuws 3 woorden, de tweede helft 4 woorden.
Labuschaghe kwam tot zijn logotechnische analyse door zijn onderzoek van wat hij noemt de godsspraakformules.
Hij schrijft daar uitvoerig over (pag. 46-64). Zo vond hij in de
hoofdstukken Exodus 25-34 (Gods voorschriften voor de tabernakel en de
eredienst) 7x de formulering De HEER sprak tot Mozes. In de tweede tabernakel-passage Exodus 35-40 telde hij in hoofdstuk 35-38 7x wat de HEER bevolen heeft; in hoofdstuk 39 7x zoals de HEER Mozes bevolen had; en in hoofdstuk 40 eveneens 7x zoals de HEER Mozes bevolen had (pag. 47-52). Hij schrijft over deze godsspraakformules nog veel meer, maar daarvoor moet u het boek maar lezen.
Het getal 7 heeft een centrum, met 3 aan de ene kant en 3 aan de andere kant. Labuschagne noemt dat het menora-model,
verwijzend naar de zeven-armige kandelaar (pag. 52 en 109-113). De
menora herinnert aan het middelste (!) van de 7 (!) nachtgezichten van Zacharia
(in de NBG-vertaling bevat Zacharia 1- 6 in totaal 8
nachtgezichten, maar de rechtvaardiging van Jozua (Zacharia 3) moeten we
waarschijnlijk niet als een apart nachtgezicht beschouwen). In het
middelste van de 7 nachtgezichten (Zacharia 4: 1-14) ziet de profeet
een standaard met 7 lampen. Met het menora-model bedoelt Labuschagne
een analyse van een Bijbelgedeelte in 7 elementen, waarin het middelste
element een bijzondere betekenis heeft. Zo analyseert Labuschagne het
4e gebod volgens Deuteronomium 5:14: het telt 26 woorden (zie
voor dat getal 26 hieronder), verdeeld over 7 zinsdelen - het middelste van die 7 gaat
over de rust voor de dienstknecht en de dienstmaagd: dáár
gaat het om in dit gebod (pag. 109-110).
Door formuleringen, verzen en woorden te tellen, komt Labuschagne
enkele bijzondere getallen op het spoor. Let wel: het gaat hier dus
niet om getallen die in de tekst zelf uitdrukkelijk worden genoemd,
zoals de vele 7-tallen in het boek Openbaring! Het gaat hier om
getallen die je vindt door de Hebreeuwse en Griekse woorden enz. te tellen.
* Het getal 7 zijn we al
tegengekomen (7-tallen godsspraakformules). De bijzondere betekenis van het getal 7 is
niet specifiek Israëlitisch, maar algemeen oud-oosters. Het
getal 7 verwijst niet naar de 7 planeten, maar naar de 4 x 7 dagen van de
maancyclus (pag. 66). Bovendien kon het worden opgevat als de som van 3
(de drie "verdiepingen" hemel - aarde - onderwereld) en 4 (de 4
windstreken). Vandaar de betekenis van compleetheid en totaliteit. Vaak
komt 7 voor in de samengestelde patronen 7 + 3 + 1 of gewoon 7 + 4
(pag. 58).
* Twee bijzonder belangrijke structuur-getallen zijn volgens Labuschagne 17 en 26
(pag. 71-93). Zo telt het hele hoofdstuk Exodus 20 (dat begint met de
Tien Geboden) 26 verzen met in totaal 312 (= 12 x 26) woorden. De Tien
Geboden tellen 17 verzen; het verbod van het misbruiken van Gods Naam
(vers 7) telt 17 woorden, die samen 51 (= 3 x 17) letters tellen (pag.
76). De getallen 17 en 26 vertegenwoordigen in de Joodse traditie
allebei de getalswaarde van de Godsnaam YHWH. In het Hebreeuws hebben
de letters tevens een getalswaarde. Wanneer je die getallen optelt (Y = 10 + H = 5 + W = 6 + H = 5), dan is dat
bij elkaar 26. Maar wanneer je de cijfers optelt (1 + 0 + 5 + 6 + 5)
krijg je 17. Door de structuurgetallen 17 en 26 wordt de Naam van God
als het ware ingeweven (dat woord gebruikt Labuschagne herhaaldelijk) in de tekst (pag. 81-82). Ook het Hebreeuwse
woord voor Gods Heerlijkheid (kavood) kun je door twee manieren van
tellen verbinden met de getallen 17 en 26 (pag. 85). De getalswaarde
van de belijdenis van Deuteronomium 6: 4 De HEER is één is: 26 (YHWH) + 13 (èchad)
= 39: dat is het aantal boeken van de Hebreeuwse Bijbel! namelijk 26 (het aantal
boeken van de Tora en de profeten) + 13 (het aantal van de Geschriften)
(pag. 89-90).
Naast het menora-model ontleent Labuschagne aan Schedl nog enkele
andere compositie-modellen, die ik hier zonder toelichting vermeld:
* de kleine tetraktys: 55 = 23 + 32 (pag. 105-106).
* het pentateuch-model: 5 = 4 + 1 (pag. 106-107).
* het dekaloog-model: 10 = 4 + 6 of 6 + 4 (pag. 107).
* het YHWH èchad-model: 39 = 26 + 13 (pag. 107 - zie ook hierboven).
Soms kunnen we de numerieke compositie-modellen combineren met gematrie: de getalsbetekenis van de Hebreeuwse letters. Hierboven vermeldde ik al de getalswaarde van YHWH (26) en èchad
(13). Nog een ander voorbeeld vindt Labuschagne in Jesaja 8:19 - 9: 6.
Hij vindt daarin de kleine tetraktys: 55 = 23 + 32 (zie boven). Nu
loopt deze profetie uit op de bekende belofte Een kind is ons geboren ...Wie
is hier bedoeld? Het getal 55 vertegenwoordigt de getalswaarde van
de naam Hizkia (de zoon van Achaz) (pag. 124-126). Deze belofte van de
geboorte van een kind heeft dus betrekking op de tijd van Jesaja
zèlf. Wat
we zonder meer uit ons hoofd moeten zetten is het idee dat er in de
Bijbel gecodeerde 'profetieën' staan, die op onze tijd
betrekking zouden hebben. Dat beschouwt Labuschagne als bijbelmisbruik van het grofste soort en een belediging voor de bijbelse auteurs (pag. 128).
Vragen
Volgens Labuschagne - in navolging van Schedl - hebben vele bijbelse
geschriften tijdens de Babylonische ballingschap hun definitieve vorm
gekregen en hebben de schrijvers de door getallen bepaalde vormgevende principes uit de Babylonische cultuur overgenomen. Uiteraard hebben ze die daarbij van heidense smetten gezuiverd (pag. 103-104). Labuschagne meent zelfs dat
de compositie van teksten volgens numerieke principes in Israël
reeds in de vóór-exilische tijd bekend en in gebruik
geweest kon zijn (pag. 104). Ik denk daarbij zelf aan Psalmen "van David" en Psalm 90 "van Mozes": die opschriften suggereren
dichtvormen van eeuwen vóór de Babylonische ballingschap.
- Maar ondanks die oer-oude principes baseert Labuschagne zijn
onderzoek op de definitieve Hebreeuwse Bijbeltekst, de zogenaamde
Masoretische Tekst (MT), die vaste vorm kreeg in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Met allerlei veronderstelde
vóór-vormen en hypothetische bronnen kan Labuschagne bij zijn
onderzoek niets beginnen. Dat is een gezond principe - immers de
Masoretische Tekst is de enige vorm van het Hebreeuwse Oude Testament die we in
handen hebben (afgezien van enkele vondsten zoals te Qumran); het is de tekst waarop onze Bijbelvertalingen (zoals de
NBV21) zoveel mogelijk zijn gebaseerd. - Maar ik zou wel benieuwd zijn
wat Labuschagne dan kan beginnen met de Septuaginta (LXX): de Grieke
vertaling van het Oude Testament. De LXX is ontstaan in de eeuwen
vóór onze jaartelling, mogelijk in de Joodse gemeenschap
in Egypte. De LXX is éven Joods als de MT maar wijkt zeker qua
vorm hier en daar sterk af van de MT. Vinden we
de compositie-modellen van de MT (bijvoorbeeld qua aantallen
woorden) ook terug in de LXX? (daarbij moeten we bedenken dat Hebreeuws
en Grieks totaal verschillende talen zijn). Als zou blijken dat de
Joodse (!) vertalers van de LXX de compositie-technieken van de MT niet
hebben overgenomen (al dan niet in aangepaste vorm), was dat dan omdat
zij die technieken niet kenden of omdat ze ze niet belangrijk vonden?
Van de LXX (Griekse versie van het Oude Testament) naar het (in
het Grieks geschreven) Nieuwe Testament is maar een kleine stap. Nu is
Labuschagne zelf oudtestamenticus. Daarom concentreert hij zich
begrijpelijkerwijze op het Oude Testament. Maar hij vermeldt ook
voorbeelden uit het Nieuwe Testament (pag. 40-44) - ook het Nieuwe
Testament is immers een product van het Jodendom (pag. 104). Ik noem
een paar voorbeelden van Labuschagne.
* Mattheus structureert het
geslachtsregister van Jezus in 3 x 14 geslachten (Mattheus 1). Mattheus construeert die 3 x 14 door een paar namen weg te laten, die wel voorkomen in de lijst van de nakomelingen van David in 1 Kronieken 3 (pag.
40-41). Labuschagne attendeert ons erop dat 14 de getalswaarde is van
de naam David. In het geslachtsregister van Jezus in Lucas 3 komen 77
namen voor. 77 is de getalswaarde van het woord Ichthus (= Jezus
Christus, Gods Zoon, Verlosser; ichthus = vis, vandaar de vis als een oud christelijk symbool). 14 = 2 x 7 en 77 is 11 x 7 - in beide
geslachtsregisters zien we dus het getal 7 terug.
* Dat getal 7 vindt Labuschagne ook elders in de Evangeliën
terug. Bijvoorbeeld in de beschrijving van Simeon (Lucas 2:25-26): hij
was (1) rechtvaardig en (2) vroom, en (3) hij verwachtte de
vertroosting van Israel, (4) en de Heilige Geest was op hem. En
(5) hem was door de Heilige Geest een godsspraak gegeven, (6) dat hij
de dood niet zou zien, (7) eer hij de Christus des Heren gezien had.
Hier aarzel ik. Volgens mij zijn (5), (6) en (7) één
bijeenhorende zin. - Een zelfde twijfel heb ik bij het 7-tal beden dat
Labuschagne telt in het Onze Vader (pag. 33). Dat klopt alleen als
je en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de Boze
telt als twee aparte beden. Ik ben (met de Heidelbergse Catechismus
zondag 52) geneigd om die als één bede te tellen. Daarmee krijg je dan
wel weer een mooie getalsmatige opbouw van het Onze Vader: na de aanhef
(Onze Vader Die in de hemelen zijt)
3 delen: 3 beden voor God (Uw Naam - Uw Rijk - Uw Wil) - 3 beden voor
onszelf (brood - vergeving - bewaring voor en verlossing van het kwaad)
- de 3-delige lofverheffing (Koninkrijk - kracht - heerlijkheid). -
Inderdaad: de vier Evangeliën samen vermelden 7 kruiswoorden van
Jezus (pag. 33 - ze inspireerden Joseph Haydn tot Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze);
maar ik zie niet in hoe er achter dit 7-tal enige opzettelijke
bedoeling van de Evangelisten kan zitten: Marcus wist toch niet wat
Johannes veel later in diens Evangelie zou schrijven?).
Eerlijk gezegd twijfel ik eraan of de logotechniek van Labuschagne in het Nieuwe Testament duidelijk herkenbaar is.
Volgens Labuschagne hebben we bij de getalscomposities
ongetwijfeld te maken met een esoterisch schrijversgeheim, dat wil
zeggen met een techniek die alleen aan ingewijden bekend is geweest (pag. 12, vgl. pag. 20). Ik heb moeite met dat esoterisch.
Het idee dat de Bijbel - naast de duidelijke betekenis -
óók een verborgen betekenis zou hebben, enkel bestemd
voor ingewijden, staat voor mijn gevoel haaks op de oproep van Oude en
Nieuwe Testament om het Evangelie en de Wet van de Heer bekend te maken
aan alle mensen. Hierbij nog twee opmerkingen.
- Natuurlijk kun je denken aan getalsverhoudingen in een tekst als een esthetische techniek,
die niet iedereen persé hoeft te kennen. Je kunt een schilderij
prachtig vinden zonder te weten dat de kunstenaar zijn vlak heeft
ingedeeld met de gulden snede. Een kunstkenner ziet dat direct; en ik
hoop dan maar dat hij daardoor nog méér geniet van de
schoonheid van het kunstwerk, want kennis kan je ook in de weg zitten.
- En ook "techniek" zonder "esthetisch": ik kan met plezier naar de
televisie kijken zonder énige notie van de werking van zo'n
apparaat. In dié zin hoeft niet iedereen alles te weten. Maar
iedereen moet wel alles mógen weten. In die zin heb ik moeite
met dat esoterische schrijversgeheim.
- Ik denk nu concreet aan de apostel Paulus. Paulus was een Jood, hij
leefde in de tijd toen de tekst van de Hebreeuwse Bijbel zijn vaste
vorm ging aannemen (eerste eeuw van onze jaartelling), hij studeerde in
Jeruzalem bij de beroemde rabbijn Gamaliël (Handelingen 22: 3).
Als er toen zo'n esoterisch schrijversgeheim
zou hebben bestaan, dan móét Paulus daarvan geweten
hebben. Wat heeft hij daar dan vervolgens mee gedaan toen hij als
apostel van Jezus Christus de wijde wereld introk? Heeft hij de
Galaten, de Efesiërs, de Corinthiërs en de Romeinen gezegd
dat ze éérst Hebreeuws moesten leren om in de
Masoretische tekst (in wording) de bijzondere getalsstructuren te
ontdekken? In Handelingen en in Paulus' brieven merk ik daar niets van.
Of heeft hij dit esoterische schrijversgeheim
enkel gedeeld met een kleine groep ingewijden? Uit Paulus' brieven krijg ik de indruk dat Paulus het niet zo begrepen had op
die ingewijde clubjes, die zichzelf al gauw veel geloviger voelen dan
de goe-gemeente. Bovendien zou ik me een beetje bekocht voelen als ik
moet aannemen dat Paulus ons in zijn brieven niet het volledige
Evangelie vertelt. Of vond Paulus dat esoterische schrijversgeheim - àls het bestond in zijn tijd - helemaal niet belangrijk (meer)?
Van de eerste tot de laatste bladzijde spat de Entdeckerfreude van
dit boek af. Hier spreekt iemand die een geweldige ontdekking heeft
gedaan en in zijn enthousiasme woorden te kort komt om die sensationele ontdekking met iedereen
te delen. Al op de eerste bladzijde van het Woord vooraf spreekt Labuschagne van de ontdekking recentelijk van een feitelijk onbekend en tot dusver verborgen gebleven kant van de bijbelse geschriften
(pag. 9). Zo gaat het door tot het einde van het boek. Ik word daar een beetje moe van. Het
Wikipedia-artikel dat ik plunderde, eindigt met ... heeft onder wetenschappers geen brede weerklank gevonden.
Inderdaad: ik heb van deze benadering niet meer zo heel veel gehoord.
Na al het tel- en cijferwerk van Labuschagne een beetje een sneue
conclusie.