TRUUS
KUIJPER-MAAN: Wat zeggen de visioenen in
de Openbaring van Johannes?
Zuidlaren, 2005, 208 pagina's; 20,30 euro; Printing on Demand.
TRUUS KUIJPER-MAAN is volgens de
achterflap van
dit boek psycho/sociaal therapeute. Ze is blijkbaar geen theologe
van professie. Maar temidden van beroepstheologen slaat ze
beslist een goed figuur! In het boek citeert ze slechts enkele
keer theologen, met name prof. K. SCHILDER (pag. 111) en prof. S.
GREIJDANUS (pag. 183). Deze namen en haar stijl van denken geven
me aanleiding om KUIJPER-MAAN te situeren in de buurt van de
Geref. Kerken (Vrijgemaakt).
KUIJPER-MAAN behandelt in dit boek de visioenen in het boek
Openbaring, die betrekking hebben op de geschiedenis.
Daarom slaat ze hoofdstuk 1- 3 over (1: de openbaring van
Christus en 2- 3: de brieven aan de zeven gemeenten). Over de
hoofdstukken 21-22, die betrekking hebben op de eeuwigheid, maakt
ze slechts één opmerking. Dit boek gaat dus over
Openbaring 4-
20. In het vervolg zijn tekstverwijzingen zonder bijbelboek
verwijzingen naar Openbaring. In navolging van KUIJPER- MAAN
citeer ik doorgaans uit de NBG-vertaling van 1951.
Ik geef nu eerst een overzicht van de inhoud van dit boek.
1. WOORD EN BEELD.
Het boek Openbaring staat vol beelden. Wat
hebben
die te zeggen? Telkens blijkt de verleiding groot om aan details
van de visioenen een zelfstandige betekenis te geven. KUIJPER-MAAN
maakt een fundamenteel onderscheid tussen woord en beeld. Het woord
is begripsmatig en mannelijk: het definieert waar het om gaat.
Het beeld is gevoelsmatig en vrouwelijk: het geeft gevoel,
beleving, kleur, toon, ritme en melodie aan het woord (pag.
17). Daarbij heeft het woord prioriteit (Johannes 1: 1). De
uitleg van het beeld moet blijven binnen de grenzen
van
het woord. Voor de uitleg van Openbaring betekent
dat: de
uitleg van de visioenen moet blijven binnen het kader van
begripsmatige bijbelteksten; daarbij valt te denken aan
a) verklarende uitspraken in Openbaring
zelf,
zoals 5: 8: dit zijn de gebeden der heiligen, of
20: 5: dit
is de eerste opstanding;
b) teksten elders uit de bijbel;
KUIJPER-MAAN
verbindt de visioenen uit Openbaring voortdurend met allerlei
andere bijbelgedeelten.
Wat elders in de bijbel begripsmatig
wordt
gezegd, wordt in Openbaring in beelden getoond. De
beelden in dit boek vertellen geen dingen die niet elders op een
andere manier gezegd zijn (pag. 18).
2. OVERZICHT VAN HET BOEK
OPENBARING VAN
JOHANNES.
Openbaring vertelt de geschiedenis niet
lineair.
Je kunt dus niet in de kantlijn van Openbaring 4 -20 een
doorlopende reeks jaartallen schrijven. Nee, de geschiedenis
wordt negen maal opnieuw verteld, telkens vanuit
een ander
gezichtspunt. Dat gezichtspunt wordt hieronder aangeduid door een
vraagwoord [deze vraagwoorden komen overigens niet allemaal even
evident uit de desbetreffende hoofdstukken te voorschijn, R.
Kamermans].
1. Openbaring 4- 5: wie? | // | 9. Openbaring 20 : wie? | |
2. Openbaring 6- 7: wat? | // | 8. Openbaring 17-19: wat? | |
3. Openbaring 8- 9: waarom? | // | 7. Openbaring 15-16: waartoe? | |
4. Openbaring 10-11: waardoor? |
// |
6. Openbaring 13-14: waardoor? | |
5. Openbaring 12: wie? |
Uit deze indeling blijkt dat Openbaring concentrisch is opgebouwd. Hoofdstuk 12 vormt het middelpunt. De onderdelen vóór en ná hoofdstuk 12 corresponderen met elkaar. Zo komt de ruiter op het witte paard voor in 6: 2 (onderdeel 2) en hoofdstuk 19:11 (onderdeel 8). Na hoofdstuk 12 (dus in de onderdelen 6 - 9) treedt er een splitsing op in twee wegen: de groei naar het eeuwige heil en de groei naar het eeuwige verderf. Van deze twee wegen spreekt 22:11: wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht - wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd (pag. 120-122).
3. WIE ONTVANGT DE MACHT?
(onderdeel 1:
Openbaring 4 en 5).
Centraal in Openbaring 4 staat de
troon:
symbool van Gods koningschap. Alle schepselen
aanbidden
God (Psalm 145:10-13): de 24 oudsten (= het volk Israël met
z'n
12 stammen + de christelijke kerk met z'n 12 apostelen); de 4
dieren (= alle levende wezens); en de onbezielde natuur (de glazen
zee en de bliksemstralen, stemmen en donderslagen).
In
Openbaring 5 wordt de boekrol van de wereldgeschiedenis gegeven
aan het geslachte Lam = Jezus. Zo wordt verbeeld
wat Jezus
zegt: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mattheus
28:18). Hem wordt een schaal vol reukwerk aangeboden, dit
zijn
de gebeden van de heiligen (5: 8). De gebeden van de
gelovigen zijn van belang voor de wereldgeschiedenis. In het
corresponderende onderdeel 9 regeren de heiligen met Christus (20:
4).
4. WAT GEBEURT ER IN DE
GESCHIEDENIS? (onderdeel
2: Openbaring 6 en 7).
Het Lam opent één voor één
de 7 zegels van de boekrol van de
wereldgeschiedenis. Telkens wordt een volgend stuk van de boekrol
leesbaar. Bij het eerste zegel trekt een ruiter op een wit paard
de wereld in. Dit witte paard staat voor de gang van Jezus door
de wereld: overwinnende en om te overwinnen (om
mensen te
verlossen uit de macht van satan). In het corresponderende
onderdeel 8 verschijnt het witte paard opnieuw (19:11): Jezus is de
alfa en de omega (1: 8) - Hij staat aan het begin en Hij komt
aan het einde (Gezang 1: 4) [overigens gaat het zowel in 1: 8 als
in Gz 1 eerder over God dan over Jezus, R. Kamermans]. Na het
witte paard volgen drie paarden die vernietiging brengen. Bij het
tweede zegel: het rossige paard van de oorlog. Bij het derde
zegel: het zwarte paard van de honger. En bij het vierde zegel:
het vale paard van de dood. Jezus brengt immers geen vrede,
maar het zwaard (Mattheus 10:34). Het evangelie roept
weerstand op: de Zijnen hebben Hem niet aangenomen (Johannes
1:11). De komst van Gods Koninkrijk gaat gepaard met rampen (Mattheus
24: 6- 7). Bij het vijfde zegel ziet Johannes onder het
altaar
de zielen van hen die geslacht waren om het Woord van God. Daarmee
zijn de gestorven gelovigen bedoeld. Ze hebben in hun leven hun
toevlucht gezocht bij het kruis van Jezus (het altaar).
Ze
zijn geslacht: ze hebben verdrukking geleden om hun
geloof.
Dit geldt niet enkel voor martelaren, maar voor elke christen die
uitkomt voor zijn geloof (Romeinen 8:36). Het zesde zegel brengt
de vóórtekenen van het laatste oordeel, ook
genoemd door de
profeten en door Jezus (bijvoorbeeld Mattheus 24:29-30).
Vóór
het oordeel echter uitbreekt, moeten al Gods kinderen die nu nog
op aarde leven, worden thuisgebracht. Daartoe worden ze verzegeld:
gemerkt voor God (7: 1- 3). Hun aantal is 144.000: dit zijn alle
gelovigen. Het getal 144.000 (12 x 12 x 1000 verwijst naar de
volheid van Israël = het Joodse volk + allen die daarin
opgenomen zijn door het geloof in Jezus (Psalm 87: 4; Romeinen 11:17;
Efese 2:14-16). Het ronde getal 144.000 betekent dat God de
Zijnen nauwkeurig telt tot ál Zijn kinderen behouden zijn
(vergelijk
Lucas 15: 4). Vanuit ons mensen gezien is dit een schare die
niemand tellen kan (Genesis 15: 5). De 144.000 en de
ontelbare schare zijn dus identiek: al Gods kinderen. Dan opent
Jezus het zevende zegel: het laatste oordeel. Het oordeel wordt
verbeeld door een stilte in de hemel, ongeveer een half uur
lang (8: 1). Deze stilte staat voor de ontzetting over het
oordeel (KUIJPER-MAAN voert hiervoor vele teksten uit het Oude
Testament aan). Deze ontzetting is zo groot dat de eeuwige
hemelse lofzang een ogenblik stilvalt.
5. WAAROM GEBEUREN DIE DINGEN IN
DE
GESCHIEDENIS? (onderdeel 3: Openbaring 8 en 9).
In Openbaring 8 en 9 klinken de eerste zes van de zeven bazuinen.
De bazuin dient om alarm te slaan. Het gaat hier over de zelfde
geschiedenis als hiervoor werd aangeduid met de zeven zegels. De
bazuinen geven aan dat deze gebeurtenissen een waarschuwend
karakter hebben. Alle rampen dienen om de mensen te waarschuwen
voor het komende oordeel (pag. 58). God doet Zijn uiterste best
om mensen te bewegen om voor Hem te kiezen. De zeven bazuinen uit
onderdeel 3 (Openbaring 8 en 9) corresponderen met de zeven
plagen uit onderdeel 7 (Openbaring 15-16). Zowel de bazuinen als
de plagen herinneren aan de tien plagen uit Exodus 7-12:
a) Inhoudelijk zijn er allerlei
overeenkomsten:
water wordt bloed, hagel, duisternis, sprinkhanen, enz. De rampen
nemen toe in hevigheid. Zij treffen heel de schepping.
b) Zoals in Exodus de tien plagen Gods
antwoord
zijn op het hulpgeroep van Zijn volk (Exodus 3:7), zo klinken in
Openbaring de zeven bazuinen als antwoord op de gebeden der
heiligen (8: 3- 5). En voorafgaande aan de zeven plagen
zingen de overwinnaars, ... staande aan de glazen zee ... het
lied van Mozes, de knecht Gods (15: 3, herinnerend aan
Exodus
15).
c) De tien plagen zijn bedoeld om farao te
waarschuwen, maar farao verhardt zich (Exodus 7:22 enz.) Zo is
ook de uitwerking van de zeven bazuinen en van de zeven plagen: zij
bekeerden zich niet ( 9:20-21 // 16: 9-11).
d) Zoals de Israëlieten slaven waren in Egypte, zo zijn wij nu
dienstbaar
aan de vergankelijkheid (Romeinen 8:21): al onze energie
gaat
op aan het in stand houden van ons eigen bestaan. De tien plagen
in Exodus zijn voor het volk Israël geboorte-weeën.
Zo zijn ook
de rampen waarop Openbaring doelt geboorte-weeën (Mattheus 24:
8).
[NB: het woord "wee" in 8:13; 9:12; 11:14 is een ander
woord: de klacht ach! ] - De hele schepping is in
barensnood (Romeinen 8:22): geboren wordt het verloste en vrije
volk van God (Romeinen 8:23). Deze geboorte ligt besloten in de
geboorte van Jezus (Openbaring 12).
Bij de eerste drie bazuinen is sprake van vuur. Vuur staat voor
Gods oordeel, dat straffend én reinigend is. Bij de eerste,
tweede, derde, vierde en zesde bazuinen wordt steeds een derde
deel van de bomen, de schepen, enz. en de mensen getroffen. Dit
is nog niet het laatste oordeel, maar een waarschuwing ervoor.
Bij de eerste vier bazuinen gaat het om
natuurrampen. De
rampen zoals die vandaag in de wereld gebeuren, zijn allemaal
bazuinen. ... Elke natuurramp is een waarschuwing voor Gods toorn
(pag. 67). - Bij de vijfde bazuin valt er
een ster uit
de hemel: beeld van de satan (Jesaja 14:12 - vgl. 9:11). Hij
opent de put des afgronds (9:1), waaruit
sprinkhanen
opkomen: de duivelen krijgen vrij spel, talrijk en verwoestend
als sprinkhanen. De sprinkhanen zien er uit als strijdpaarden (9:
7 - 9): er breekt een geestelijke strijd uit (Efese 6:10-17). De
sprinkhanen hebben vrouwenhaar maar staarten als schorpioenen (9:
8-10): ze zijn verleidelijk maar gevaarlijk. Ze pijnigen de
mensen zonder het zegel van God (9: 4): het gaat om geestelijk
lijden. Bezetenheid is niet enkel beperkt tot de tijd van de
bijbel. Psychische nood kan psychiatrisch worden beschreven en
behandeld, maar kán (pag. 71) ook een occulte dimensie
hebben.
De pijniging is zo hevig dat de mensen willen sterven; maar de
dood biedt geen oplossing (9: 6). Gelukkig benadrukt KUIJPER-MAAN
dat niet álle psychische nood een occulte oorsprong heeft;
en
dat niet allen die zelfmoord plegen door God veroordeeld zijn (pag.
73). - Zij die het zegel van God hebben ontvangen worden niet
gepijnigd. Zoals de Israëlieten in Egypte werden beveiligd
door
het bloed aan de deurpost, zo worden de Gods kinderen door de
Heilige Geest in hun hart (2Corinthe 1:22) beveiligd tegen de
macht van de boze. - De zesde bazuin verwijst naar
het
moment vlak voor het laatste oordeel, waarop alle volkeren zich
verenigen om Gods volk te bestrijden (vgl. Ezechiel 38-39; Joel 3:
1-2; Zacharia 12 en 14). Hier gaat het dus niet meer om een
geestelijke strijd (vijfde bazuin), maar om een letterlijke
oorlog van mensen tegen mensen; vgl. ook 16:12-16 (de zesde plaag)
en vooral 20: 7-10. Bij de zesde bazuin wordt een derde van de
mensen door de oorlog gedood (9:15): het gaat nog niet om de
beslissende eindstrijd, maar om de oorlogen van nu, die
waarschuwend (bazuin-karakter) heen wijzen naar de totale oorlog
tegen Gods volk in de tijd vóór Jezus' wederkomst.
6. WAARDOOR WORDEN DEZE DINGEN IN
GANG GEZET? (onderdeel
4: Openbaring 10 en 11).
Na de zesde bazuin zouden we de zevende verwachten (het laatste
oordeel). Maar de zevende bazuin klinkt pas in 11:15. Tussen de
zesde en zevende bazuin (10: 1-11:14) zien we het belang van prediking
en profetie. De bazuinen zijn waarschuwende gebeurtenissen
(beelden),
waarvan de profetie (woorden) de betekenis expliciet maakt. Dat
de profetie pas wordt verbeeld ná de zesde bazuin, wil niet
zeggen dat ze pas komt na de waarschuwende gebeurtenissen.
Openbaring is niet chronologisch. Waarschuwende oordelen en
profetie zijn er in alle tijden naast elkaar geweest. - In 10: 1
zien we een sterke engel neerdalen uit de hemel. KUIJPER-MAAN
ziet in hem Jezus. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en de
linker op de aarde. Veel theologen zien hierin verbeeld dat
de Heer beslag legt op de hele wereld (pag. 86). KUIJPER-MAAN
ziet er veel meer in. Ze gebruikt daarbij het (psychologische)
begrip polariteit (pag. 90). De engel (Jezus) verbindt
tegenpolen
die elkaar aantrekken en aanvullen:
aarde | - | water | |
verstand | - | gevoel | |
mannelijk | - | vrouwelijk | |
begrip | - | beeld | |
linkerhersenhelft | - | rechterhersenhelft | |
zon | - | maan | |
wijsheid (pag. 133) | - | geloof (pag. 131) |
God de Schepper heeft de harmonie van deze tegenpolen bedoeld (Genesis 2:24: die twee zullen tot één vlees worden); daaruit ontstaat nieuw leven. De satan drijft de tegenpolen uit elkaar (het beest uit de zee <-> het beest uit de aarde, in Openbaring 13). Jezus verbindt de tegenpolen weer: in Christus worden mannelijk en vrouwelijk één (Galaten 3:28). De glazen zee uit Openbaring 4: 6 en 15: 2 staat voor de harmonie van de tegenpolen land en zee. Op de nieuwe aarde is er geen (aparte) zee meer (21: 1), maar land en water vormen een levenwekkende harmonie (22: 1 en 2). Ook oosterse filosofieën vragen (terecht) aandacht voor de harmonie van tegenpolen. Maar zij hebben de neiging in alles tegenpolen te zien die ten diepste één zijn dan wel één moeten worden. Er zijn echter tegenstellingen die geen tegenpolen zijn doch elkaar blijvend uitsluiten: goed en kwaad, God en satan (2Corinthe 6:14). - De engel (Jezus) roept zoals een leeuw brult (10: 1 vgl. 5: 5): zeven donderslagen. Deze donderslagen verbeelden het oordeel. Jezus oordeelt door Zijn woord (2Thessalonicenzen 2: 8). Johannes mag de inhoud van de donderslagen niet opschrijven: het hoe en wat van het oordeel blijft verborgen. De engel (Jezus) geeft aan Johannes een boekje om op te eten: zoet in zijn mond en bitter in zijn buik (10: 9-10). KUIJPER-MAAN ziet hierin een analogie met de vreemde vrouw uit Spreuken 5: 4: eerst het zoet, daarna het bitter. Jezus laat Johannes iets proeven van het valse evangelie van de antichrist. - In 11: 1 krijgt Johannes een meetstaf om de tempel op te meten (vgl. Psalm 48:13 en Ezechiel 40:4): hij moet Gods werk tot in bijzonderheden in zich opnemen en zich er een oordeel over vormen. Zo krijgt hij stof om te getuigen. Dat doen ook de twee getuigen (11: 3 vgl. Deuteronomium 19:15). Zij belichamen alle getuigenissen over God in de hele geschiedenis. De Heer bevestigt hun getuigenis met tekenen en wonderen (11: 6, vgl. Mozes en Elia; en vgl. Hebreeën 2: 3). De twee getuigen zijn de twee olijfbomen en twee gezalfden (Zacharia 4): de Heilige Geest geeft uitwerking aan het gesproken woord, zodat het bekering óf verharding bewerkt. De twee getuigen worden gedood door het beest uit de afgrond (het beest uit de zee in het corresponderende onderdeel 6: Openbaring 13). Het gaat hier om de totale oorlog tegen de gemeente vlak vóór de komst van Christus (11: 7-10). Maar al spoedig na hun dood worden ze opgewekt om de Heer tegemoet te gaan (11:11-12 vgl. 1Thessalonicenzen 4:15). Daarna vindt er een grote aardbeving plaats: teken van de rampen bij de wederkomst van de Heer. Daarbij klinkt de zevende bazuin (11:15 vgl. 1Corinthe 15:51: de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden). In de hemel wordt de overwinning gevierd (11:15-18). Ten slotte (11:19) gaat de tempel open: de harten van Gods kinderen (1Corinthe 3: 6). Hun daden zullen openbaar worden (2Corinthe 5: 10). Daarbij wordt de ark van het verbond zichtbaar: Gods aanwezigheid in hun leven. - In dit onderdeel gaat het om de vraag: waardoor worden deze dingen in gang gezet? Het antwoord luidt: door Gods Woord en Geest. Dus niet door een bovennatuurlijk ingrijpen van God. K.SCHILDER benadrukt dat Gods oordelen komen op een natuurlijke manier: door het handelen van mensen.
7. DOOR WIE GEBEUREN DEZE DINGEN?
(onderdeel 5:
Openbaring 12).
Dit hoofdstuk is het midden van de concentrische opbouw van
Openbaring. De vrouw (= het volk van God) brengt haar kind voort
(= Jezus). Het kind wordt plotseling weggevoerd naar God (=
Jezus' dood, opstanding en hemelvaart). Dan wordt de draak (= de
duivel) uit de hemel geworpen (vgl. Lucas 10:18: Ik zag de
satan als een bliksem uit de hemel vallen). Zo worden Jezus
en de satan aangewezen als de twee hoofdrolspelers
in de
wereldgeschiedenis. Hun strijd is de kern van de geschiedenis. De
draak belaagt de vrouw met een stroom water uit zijn bek, om
haar door de stroom te laten meesleuren (11:15). Water
staat weer voor gevoel. De satan speelt in op het gevoel van de
vrouw om haar te verleiden (vgl. Genesis 3: 6 en Jacobus 1:14).
Maar de aarde komt de vrouw te hulp door het water te absorberen
(11:16). Aarde staat weer voor verstand en woord.
Door de
kennis van Gods Woord kunnen we de verleiding van de satan
weerstaan (Efese 6:17). Daarop verandert de satan van tactiek:
hij begint een oorlog tegen Gods volk: de bestrijding van het
geloof vlak vóór de voleinding, die in alle lagen
van
Openbaring terugkomt.
INTERMEZZO
Na het centrale onderdeel 5 (Openbaring 12)
treedt
er een splitsing op in twee verschillende lijnen; de groei van de
heiligen naar volmaaktheid en de groei van de antichrist en de
zijnen naar vernietiging (vgl. 22:11: wie onrecht doet, hij
doe nog meer onrecht - wie heilig is, hij worden nog meer
geheiligd). Groei betekent doelgerichtheid. Daarom
correspondeert met onderdeel 3 (waarom?)
vóór het
centrale hoofdstuk Openbaring 12: onderdeel 7 (waartoe?)
ná Openbaring 12.
8. WAARDOOR GEBEUREN DEZE DINGEN?
(onderdeel 6:
Openbaring 13 en 14).
In Openbaring 13 komt uit de zee een beest
op, dat
herinnert aan de vier dieren uit Daniel 7. De vier dieren uit
Daniel 7 staan voor vier opéénvolgende
koninkrijken: Babylonië,
Medië, Perzië en Macedonië. Het beest uit
Openbaring 13
combineert deze vier dieren. Het staat dus voor alle dictaturen
uit de wereldgeschiedenis. Het komt op uit de zee: de emoties en
gevoelens. KUIJPER-MAAN denkt hierbij aan onze westerse
maatschappij, die behoorlijk hedonistisch is. Een
hedonistische maatschappij roept om leiders die een prettig leven
geven (pag. 126-127). Uit de vrouwelijke zee van gevoelens
komt een mannelijke leider voort (pag. 128). Het beest opent de
aanval op de volgelingen van Jezus (13: 7-9): de telkens weer
genoemde oorlog tegen Gods volk vlak voor de voleinding. Hier
is de volharding en het geloof der heiligen (13:10: "is",
niet "blijkt"(NBG)). Dit woord bepaalt de betekenis van
het beeld. Het beeld wil zeggen: door de verdrukking leren de
gelovigen volharding (Handelingen 14:22). Volharding en geloof
zijn emoties (vrouwelijk), gevoed door Gods Woord: harmonie van
gevoel en verstand. Zo groeien de gelovigen naar het eeuwige heil.
- Hierna volgt een tweede visoen, dat geduid wordt met: Hier
is de wijsheid (13:18). Hier gaat het dus om verstand
(mannelijk).
Het tweede beest komt op uit de aarde.
Het gaat
hier dus om kennis (bijvoorbeeld wetenschap, techniek en gnosis)
zonder liefde tot God. Het beest uit de (mannelijke) aarde
ontwikkelt een (valse) godsdienst (vrouwelijk): aanbidding van
het beest uit de zee, met tekenen en wonderen, beeldendienst en
onderwerping. Deze afgoderij en valse godsdienst scherpt het
verstand van de gelovigen (hier is de wijsheid): in
tijden
van geestelijke aanvechtingen ontstaan belijdenissen. Het getal
van het beest is 666: bijna 777 (de volheid van God): valse
godsdiensten proberen God te imiteren, maar het lukt ze net niet.
De twee beesten zijn beide uitingsvormen van satan: het kwetsbare
gevoel (beest uit de zee) roept een machthebber in leven - de
machtige kennis (beest uit de aarde) roept een volgzame
godsdienstigheid in leven. Zó groeit de antichrist naar het
eeuwige verderf toe. - Hierna volgt de positieve tegenhanger (14:
1- 5): de groei van Gods volk (de 144.000 = alle gelovigen). Ze
zijn maagdelijk omdat ze niet hebben gehoereerd met de afgoden.
Ze zingen een lied (in tegenstelling tot andere liederen in
Openbaring enkel gezongen door mensen): een loflied op Gods
genade = een veroordeling van hen die zich verharden (Psalm 8: 3).
Zij vormen de eerstelingen = het deel van de oogst dat voor God
is bestemd. Hierna verschijnen drie engelen (14: 6-13). Zij
kondigen het oordeel aan, steeds indringender. De eerste engel
heeft een eeuwig evangelie (tegenhanger van de valse godsdienst
van het beest uit de aarde). De tweede engel proclameert de val
van Babylon (= de hoer die zit op het beest uit de zee uit
Openbaring 17 = het beest uit de aarde). De tweede engel zegt het
oordeel aan aan wie het beest aanbeden hebben. Dit is de
volharding der heiligen (14:12): het
visioen van de
valse godsdienst toont de ware godsdienst. Wie daarin leven horen
nu hun bestemming: zalig de doden, die in de Heer sterven... (14:13).
Tenslotte eindigt ook dit onderdeel met het oordeel, in het beeld
van de oogst (14:14-20, vgl. Mattheus 13: de gelijkenissen van de
zaaier). Het teken tot de oogst komt uit de tempel (14:15) = van
God Zelf (vgl. Mattheus 24:36). Bij de eerste oogst worden de
eerstelingen binnengehaald: degenen die bestemd zijn voor God (14:
4 en 14:14-16). Bij de tweede oogst wordt speelt het vuur van het
altaar een rol: de haat die Jezus gedood heeft. Wat een mens
zaait, zal hij ook oogsten (Galaten 6: 7). Het kwaad wordt
vernietigd door zichzelf. Daarna worden de druiven geoogst en
vertreden in de grote persbak van de gramschap Gods (14:17-20).
Over het oordeel spreekt de bijbel enkel in beelden.
9. WAARTOE GEBEUREN DEZE DINGEN?
(onderdeel 7:
Openbaring 15-16).
Onderdeel 7 handelt over de bestemming van de geschiedenis: voor
de gelovigen de volmaaktheid, uitgebeeld door de glazen zee
- voor de ongelovigen de vernietiging, uitgebeeld door de zeven
plagen (Openbaring 16). De glazen zee (15:2 vgl. 4:
6) is
de harmonie van de tegenpolen: glas (= aarde) en zee (= water),
verstand en gevoel, mannelijk en vrouwelijk. De glazen zee is met
vuur vermengd: gelouterd. Aan de glazen zee staan mensen die
het
beest hebben overwonnen: ze hebben het kwade overwonnen door
het goede (Romeinen 12:21). Ze zingen het lied van Mozes (15:
3): zoals de plagen van Egypte de geboorte-weeën waren van het
volk Israël, zo ondergaat nu de schepping de geboorte-
weeën
van Gods volk. Zoals Israël aan de Schelfzee omsingeld werd
door
de Egyptenaren, zo komt vóór de voleinding de
beslissende
strijd tegen Gods volk. Zoals Mozes aan de Schelfzee Gods lof
zong (Exodus 15), zo zingen hier de overwinnaars het lied van
Mozes. Daarna geeft één van de vier
dieren aan de zeven
engelen de schalen vol van Gods toorn (15: 7). De vier dieren
staan voor de hele levende schepping (behalve de engelen en de
mensen). De hele schepping roept om verlossing (Romeinen 8:21).
Daarna breken de zeven plagen los. Ze corresponderen met de zeven
bazuinen uit onderdeel 3 (Openbaring 8 en 9), met dit verschil
dat bij de bazuinen (waarschuwing voor het oordeel) de
vernietiging telkens een derde deel betrof - bij de plagen (vervulling
van het oordeel) is de vernietiging totaal. Ook bij de plagen
staat er tweemaal: zij bekeerden zich niet (16: 8
en 11).
De indeling van de plagen correspondeert met die van de bazuinen.
De eerste vier zijn natuurrampen. De vijfde treft het rijk der
duisternis. Bij de zesde wordt de laatste aanval op Gods volk
geopend. De duivel verleidt de volkeren om op te trekken tegen
Gods volk, hetgeen God hem toestaat (16:12). Bij dit alles valt
te bedenken dat Openbaring geen chronologische opsomming van
gebeurtenissen geeft, maar verschillende aspecten van het
eindgericht. Bij de zesde plaag zegt Jezus: zie, Ik kom als
een dief (16:15). De omsingeling van Gods volk is het komen
van Jezus. Hij komt onverwachts. Daarom roept Hij de Zijnen op om
te waken (16:15 vgl. Lucas 12:39-40 enz.). Door de benauwdheid
richt God hun ogen op Hem om redding. De zevende plaag is het
laatste oordeel: totale vernietiging.
10. WAT IS HIERVAN TE ZIEN AAN DE
BUITENKANT? (onderdeel
8: Openbaring 17-19).
De harmonie der tegenpolen wordt in Openbaring 19 verbeeld door
de bruiloft (19: 9: zalig zij die genodigd zijn tot het
bruiloftsmaal van het Lam). De tegenhanger van de bruiloft is
de hoererij. Het beest uit de aarde verschijnt hier als hoer,
geheten: het grote Babylon (Openbaring 17). Het
beest uit
de aarde initieert een valse godsdienst, in de bijbel getypeerd
als hoererij. De hoer zit op het beest uit de zee: beeld van de
machthebbers der aarde. De uitleg van het hele beeld is: hier
is het verstand, dat wijsheid heeft (17: 9): door de geesten
te onderscheiden leren de gelovigen wijsheid. Het beest uit de
zee was en is niet, zal komen en vaart ten verderve
(17: 8).
Allereerst omdat het probeert te lijken op God, Die is en Die
was en Die komt (1: 8): de satan probeert God na te bootsen,
maar het lukt hem net niet (daarom is zijn getal 666, zie 13:18).
Vervolgens omdat de satan 1000 jaar gebonden wordt (20:2): zijn
macht wordt een poos door God beperkt. Het beest uit de zee heeft
zeven koppen (17: 3), die worden geduid als zeven bergen (17: 9)
en zeven koningen (17:10). Veel uitleggers zien daar Rome in: de
stad gebouwd op zeven heuvelen en met oudtijds zeven koningen.
KUIJPER-MAAN bestrijdt deze uitleg. De zeven koppen staan voor
opeenvolgende machthebbers die zich als god laten vereren. Daarna
is sprake van tien horens (17: 3 en 12): de wereldheersers kort
voor de voleinding, die hun krachten bundelen om Gods volk te
bestrijden. De hoer zit aan vele wateren (17: 2):
dictators spelen in op de gevoelens van hun volk. Zo staat het
beest uit de zee voor een wereldleider met dictatoriale macht.
Het beest uit de aarde = de grote hoer staat voor een cultuur die
die machthebber aanbidt. Daarmee zijn de spelers voorgesteld. In
Openbaring 18 voltrekt zich het drama. Aan de hedonistische
wereldcultuur komt een einde. Haar ondergang wekt ontzetting. De
hier genoemde kooplieden enz. (18:15-19) zijn geen mensen die aan
het oordeel zijn ontkomen, maar dienen enkel om de verbijstering
over Gods oordeel te verwoorden. In de hemel klinkt intussen
gejuich om Gods rechtvaardig oordeel (18:20 en 19: 1- 5). Daarna
kan de bruiloft van het Lam worden gevierd (19: 6-10): beeld van
volmaakte harmonie. Daarbij wordt benadrukt: het getuigenis
van Jezus is de geest der profetie (19:10). Dat betekent dat
we geen betekenis mogen geven aan deze visioenen, waarover
niet elders in Gods woord te lezen is (pag. 175). Tegen het
eind van onderdeel 8 (19:11) verschijnt opnieuw het witte paard =
Jezus, dat ook verscheen aan het begin van het corresponderende
onderdeel 2 (6: 2). Jezus is de alfa en de omega (1: 8): Hij
staat aan het begin en Hij komt aan het einde (Gz 1). Hij zit op
een wit paard: teken van Zijn overwinning. De Zijnen volgen Hem
op witte paarden (19:14); ze delen in Zijn strijd en overwinning
(vgl. Romeinen 16:20: God ... zal weldra de satan onder uw
voeten vertreden). Daarna (19:20) worden het beest (uit
de zee) en de valse profeet (= de grote hoer
Babylon = het
beest uit de aarde) in de poel des vuurs geworpen.
Opnieuw
blijkt dat Openbaring niet chronologisch is opgebouwd, maar
thematisch: in Openbaring 17-18 ging het om de ondergang van
Babylon - hier om de overwinning van Jezus (waarbij de
overwinning van Babylon opnieuw ter sprake komt). De hoererij (=
afgoderij) wordt vernietigd - de bruiloft van het Lam duurt
eeuwig.
11. WIE ONTVANGT DE MACHT?
(onderdeel 9:
Openbaring 20).
HAL LINDSEY leest in Openbaring 20 een
dubbele
wederkomst van Jezus en een dubbele opstanding uit de doden; twee
gedachten die nergens elders in de bijbel worden geleerd. Prof. S.
GREIJDANUS ziet in de eerste opstanding (20: 4- 6)
dat de
gelovigen bij hun dood naar de hemel gaan om met Jezus te regeren;
maar het naar de hemel gaan van de gelovigen wordt nergens elders
in de bijbel een opstanding genoemd. Ook bij dit gedeelte gaat
KUIJPER-MAAN uit van de begripsmatige uitspraak in 20: 5: dit
is de eerste opstanding. De eerste opstanding
is het
tot-geloof-komen (Efese 2: 4; 5:14; Romeinen 6: 1-11; Colossenzen
2:12 en 3: 1); NB: in 20: 4 moet worden vertaald: zij werden
levend, zonder "weer" (NBG). De tweede
opstanding is de lichamelijke opstanding op de jongste dag.
In 20: 4- 6 gaat het dus over de gelovigen, die door hun geloof
macht hebben over het kwaad (Romeinen 6:14) en over de duivel (Lucas
10:19; Marcus 16:17; Romeinen 16:20). Zij regeren door hun
gebeden. In Christus hebben ze nu al een plaats in de hemel (Efese
2: 6): een troon. Johannes typeert hen als zielen
(=
personen), die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus (20:
4): niet enkel martelaren, maar alle gelovigen die in hun leven
leed te dragen krijgen (Romeinen 8:36). Ook deze perikoop (20: 4-
6) is niet chronologisch opgebouwd, maar thematisch: Johannes
begint met de tronen, want het gaat om de gedachte van het
regeren. Vooraf (20: 1- 2) wordt de binding van de satan
beschreven, die plaats vindt door het offer van Christus (Colossenzen
2:13). Deze binding duurt 1000 jaar (20:2-3 en 7): de tijd tussen
Jezus en de eindstrijd, vlak vóór de voleinding
(pag. 192-193).
Deze eindstrijd tegen Gods volk wordt bedoeld in 20: 7- 9.
KUIJPER-MAAN noemt hier nog eens de teksten over deze eindstrijd
in de rest van de bijbel (Exodus 14: 9-31; Ezechiel 38-39; Daniel
7: 8; 8: 9; 9:26-27; 11-20-45; Joel 3: 1- 2; Zacharia 12: 3- 9;
14: 1- 7; Mattheus 24:15; 2Thessalonicenzen 2: 3- 8) en in
Openbaring (9:16 de zesde bazuin; 11: 7; 12:17; 13: 3, 7, 17; 16:14
de zesde plaag; 17: 8 en 14; 19:19; 20: 7). Voor een korte tijd
geeft God aan de satan zijn macht terug. De gelovigen zullen zich
dan moeten terugtrekken uit het openbare leven (Mattheus 24:16)
om hun toevlucht te zoeken bij God. Dan zal God de satan
vernietigen en zal Jezus terugkomen (2Thessalonicenzen 2: 8).
Daarna volgt het laatste oordeel (20:11- 15). Wie staat
geschreven in het boek van het leven van Jezus Christus, zal
behouden worden. Wie daarin niet geschreven staat, wordt
beoordeeld naar het boek van zijn eigen werken, die een mens niet
kunnen behouden (pag. 200).
13. DE EEUWIGHEID (Openbaring 21).
Openbaring 21-22 vallen buiten het schema. De wereldgeschiedenis
is nu voorbij - de eeuwigheid is aangebroken. KUIJPER-MAAN maakt
over deze hoofdstukken één opmerking, bij 20: 1: de
zee was
niet meer. Dat betekent: de scheiding tussen de tegenpolen
zee en land, water en aarde, gevoel en verstand, vrouwelijk en
mannelijk is opgeheven in harmonie: water en land worden samen
vruchtbaar (22: 1- 2).
OPMERKINGEN BIJ DIT BOEK:
1) WOORD EN BEELD.
Ik waardeer het streven van KUIJPER-MAAN om de dit is-teksten
te gebruiken als sleutel tot de betreffende visioenen. De
verbanden die ze legt tussen Openbaring en allerlei andere
bijbelgedeelten, zijn vaak verhelderend. Inderdaad is het riskant
een dogma (bijvoorbeeld het chiliasme) te baseren op
één
visioen. Over het algemeen is de stelling "beeld volgt woord"
dus een gezond uitgangspunt voor de uitleg. Toch zou ik deze
stelling in drie opzichten willen nuanceren:
a) De tegenstelling woord - beeld roept
misverstanden op. KUIJPER-MAAN gebruikt het voorbeeld van een
schilderij: de titel moet de interpretatie sturen (pag. 8-10).
Maar wij zien niet de visioenen die Johannes zag - wij hebben
enkel zijn beschrijving in woorden: zalig hij die voorleest
en
zij die horen de woorden der profetie (1:3). De
tegenstelling
is dus niet die tussen woord en beeld, maar tussen meer
begripsmatige en meer beeldende taal.
b) Het onderscheid tussen begripsmatig en
beeldend
is minder duidelijk dat KUIJPER-MAAN suggereert - zeker als het
over God gaat (zie de dissertatie van J.J.VAN ES: Spreken
over
God: letterlijk of figuurlijk? Amsterdam, 1979). "God is
onze rots" (Deuteronomium 34: 4, 31 enz.) is zeker
beeldspraak. Maar hoe zit het met "God is onze Vader" (Deuteronomium
34: 6)? En "de HEER is een krijgsheld" (Exodus 15: 3)?
"God is licht"(1Johannes 1: 5) en "God is geest"
(Johannes 4:24)? letterlijk of figuurlijk? woord of beeld?
c) Volgens KUIJPER-MAAN biedt Openbaring in
beelden, wat al eerder in de bijbel in woorden is gezegd (pag. 16-17).
Maar betekent Johannes 16:12-15 dat de Geest enkel in beelden kan
en mag herhalen wat al eerder in woorden werd geopenbaard?
2) OPENBARING EN GESCHIEDENIS.
Elke uitleg van het boek Openbaring moet
knopen
doorhakken over de relatie tussen dit boek en de geschiedenis. Ik
geef aan welke knopen hier worden doorgehakt.
a) Je kunt Openbaring lezen als een
uitbeelding
van tijdloze waarheden, zoals de eeuwige strijd
tussen
goed en kwaad. Het is duidelijk dat KUIJPER-MAAN hier niet voor
kiest. Het gaat in Openbaring over geschiedenis. De vraag is dan
vervolgens over welke geschiedenis.
b) Sommige uitleggers lezen in Openbaring
een
profetische visie van Johannes op zijn eigen tijd.
De
grote hoer Babylon staat dan voor het Romeinse Rijk (Rome: de
stad op zeven bergen, de stad met oudtijds zeven koningen).
Volgens KUIJPER-MAAN vindt deze uitleg geen grond in de tekst van
Gods woord (pag. 166). Overigens is volgens veel uitleggers
Babylon ook in 1Petrus 5:13 een aanduiding voor Rome.
c) Openbaring wordt ook wel opgevat als
profetie
over de eindtijd: de laatste periode voor Jezus'
(weder)komst.
Men kan er dan vervolgens over twisten of we in onze eigen tijd
de in Openbaring genoemde voortekenen van het einde al waarnemen
of nog niet. Tegen deze visie valt in te brengen dat bijbels
gezien met de komst van Jezus de laatste dagen al zijn
aangebroken (Handelingen 2:17); en dat mensen door de eeuwen heen
in oorlogen en rampen de tekenen der tijden hebben gezien (bijvoorbeeld
LUTHER zag in alle dramatische gebeurtenissen in zijn dagen
tekenen van het nabije einde).
d) KUIJPER-MAAN leest in Openbaring een
profetische visie op de hele geschiedenis, in elk
geval
vanaf de komst van Christus (hoe het precies zit met de
geschiedenis voordien, wordt niet helemaal duidelijk) en tot en
met het einde. We zitten er dus middenin! Ik kan me in deze keuze
goed vinden.
e) Sommige uitleggers lezen Openbaring als
een lineaire
beschrijving van de geschiedenis. Je kunt dan in de kantlijn van
Openbaring een oplopende reeks jaartallen zetten; en bijvoorbeeld
concluderen: we zijn nu in 2006 gevorderd tot 16:12 (ik noem maar
wat). Volgens KUIJPER-MAAN heeft Openbaring een opbouw in spiraalvorm
(pag. 19-20 en 24): in Openbaring wordt de geschiedenis een
aantal malen belicht, telkens vanuit een nieuw gezichtspunt.
3) OPENBARING EN INSPIRATIE.
KUIJPER-MAAN leest Openbaring duidelijk als een door de Heilige
Geest geïnspireerd boek (een mening die ik deel). Behalve in
haar eerbied voor de tekst, blijkt dat in twee opzichten:
a) De betekenis van Openbaring als
profetische
visie op de hele geschiedenis. Wie Openbaring leest
als
een puur menselijk boek, zal geneigd zijn er Johannes' visie op
zijn eigen tijd in te lezen (zie hierboven opmerking 2b). Het is
maar weinig mensen gegeven uit zichzelf iets zinnigs te vertellen
over de wereldgeschiedenis als geheel. Als Openbaring dat wel
doet, moet dat wel een teken zijn van inspiratie door de Heilige
Geest.
b) De samenhang van de bijbel als
geheel.
Openbaring geeft (in de vorm van de visioenen) een ervaring van
wat eerder in de Bijbel is gezegd (pag. 17). Bij de uitleg
van Openbaring vergelijkt KUIJPER-MAAN voortdurend Schrift met
Schrift. Heel de bijbel is het samenhangende werk van
één
auteur: de Heilige Geest.
4) DE OPBOUW VAN HET BOEK
OPENBARING.
a) Volgens KUIJPER-MAAN is Openbaring concentrisch
opgebouwd. Openbaring 12 (de vrouw en haar kind
tegenover
de draak) vormt het midden. De beelden vóór en
ná dit midden
corresponderen met elkaar. KUIJPER-MAAN illustreert dat met het
witte paard, dat verschijnt in 6: 2 en 19:11; en met de 7
bazuinen (Openbaring 8 -11) die corresponderen met de 7 plagen
(Openbaring
16). Deze voorbeelden lijken me overtuigend. Nog overtuigender
zou deze opvatting zijn, wanneer ook de hoofdstukken 1 - 3 en 21
- 22 erbij betrokken kunnen worden. Immers: waarom zouden alleen
de hoofdstukken 4 - 20 concentrisch zijn opgebouwd?
b) KUIJPER-MAAN verdeelt Openbaring 4 - 20
in 9
onderdelen (zie hierboven het overzicht van de inhoud). Bij
het lezen van haar boek lijkt die indeling aannemelijk. Of het de
enig mogelijke indeling is, weet ik niet zeker. VAN SCHAIK noemt
in zijn commentaar (Roermond, 1971, pag. XIII-XV) verschillende
geheel andere indelingen. Het grootste probleem is dat in de
tekst van Openbaring de verschillende onderdelen niet duidelijk
van elkaar worden afgegrensd.
c) Overtuigender is de analogie van de 7
zegels
(Openbaring 6 - 7); 7 bazuinen (Openbaring 8 - 11)
en 7
plagen (Openbaring 16). Volgens KUIJPER-MAAN gaat het hier
telkens over de héle geschiedenis, gezien onder
één bepaald
gezichtspunt. Het 7e zegel (8: 1), de 7e bazuin (11:15-19) en de
7e plaag (16:17-21) staat dan elk voor het laatste oordeel.
5) POLARITEITEN.
In de uitleg van KUIJPER-MAAN speelt het
begrip polariteit
een belangrijke rol (pag. 78-93): mannelijk - vrouwelijk,
verstand - gevoel, aarde - zee; enz. Ten gevolge van satans
vernietigend werk zijn de polariteiten gescheiden (pag. 91). De
engel met zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op de
aarde (10: 2) verbeeldt hoe Jezus de polariteiten weer in
harmonie brengt met elkaar (vgl. Galaten 3:28: in Christus is
geen mannelijk of vrouwelijk: in Christus zijn we allen
één).
In Openbaring ziet KUIJPER-MAAN die harmonie onder meer verbeeld
in de glazen zee (4: 6 en 15: 2: harmonie van zee
en aarde)
en de bruiloft (19: 6-10: harmonie van mannelijk en vrouwelijk,
Christus en Zijn gemeente). Ik heb het gevoel dat hier een
psychologisch schema de uitleg overheerst. Volgens Genesis 1: 9-10
is het God Zelf die zee en land scheidt. En ik ben er niet van
overtuigd dat uit Openbaring 10: 2 zóveel kan worden
afgeleid.
6) HET BEEST UIT DE ZEE EN HET
BEEST UIT DE
AARDE.
Hieronder zet ik op een rijtje wat
KUIJPER-MAAN
schrijft over de twee beesten uit Openbaring.
het beest uit de zee (13: 1- 8) |
het beest uit de aarde (13:11-18) |
= het beest uit de afgrond (11: 7) |
|
mannelijk (pag. 128) |
vrouwelijk (pag. 134 - vgl. Openbaring 17) |
voortkomend
uit de zee (13: 1): |
voortkomend
uit de aarde (13:11): |
alle dictaturen van de wereld (13: 2; 17: 9-13): |
wetenschap
en techniek |
voert
oorlog tegen de christenen (13: 7- 8; 19:19) |
initieert
een valse godsdienst (13:12-15) |
zijn
getal: 666 (13:17-18) |
|
Babylon
(14: 8; 16:19; 17: 5; 18: 1-24) |
|
het scharlakenrode beest (17: 3) |
de grote hoer op het beest (17: 1-18; 19: 2) |
het beest (16:13; 19:19-20; 20:10) |
de valse profeet (16:13; 19:20; 20:10) |
In 16: 13 worden genoemd: de draak, het beest (uit de zee) en de valse profeet (= het beest uit de aarde). In 20:10 worden genoemd: de duivel, het beest (uit de zee) en de valse profeet (= het beest uit de aarde). De twee beesten zijn twee uitingsvormen van satan. Het kwetsbare gevoel roept een machthebber in leven. De machtige kennis roept een volgzame godsdienstigheid in leven (pag. 138). Het verhaal van de twee beesten is een beschrijving van de groei van de antichrist (pag. 139).
7) TENSLOTTE.
De geschiedenis is ernstig: één
journaal-uitzending kan ons
daar al van overtuigen. Openbaring is een ernstig bijbelboek: in
de geschiedenis gaat het om de strijd tussen God en satan, en de
groei naar volmaaktheid óf totale vernietiging (pag. 121).
Daarom is het boek van KUIJPER-MAAN terecht een ernstig boek.
Wellicht was dit lezenswaardige boek vreugdevoller geworden als
ze evenveel werk had gemaakt van de hoofdstukken Openbaring 21-22
over de tegenhangster van de hoer en het grote Babylon: de bruid
en het nieuwe Jeruzalem.