JEZUS EN DE TOEKOMST
(wisselkring 2 october 2006)
1. Jezus over de toekomst.Het Koninkrijk
van God:
* Jezus'prediking volgens Marcus 1:15:
Het Koninkrijk van God is nabij:
kom tot inkeer
en hecht geloof aan dit goede nieuws.
* Jezus'prediking volgens Mattheus 4:17:
Kom tot inkeer, want het
Koninkrijk van de
hemel is nabij!
Koninkrijk van de
hemel (vooral
in Mattheus) = Koninkrijk van God
(vooral in Marcus en Lucas).
Wat betekent het Koninkrijk van God? - In
elk
geval vergelding / beloning van lijden en liefde:
Mattheus 5: 4: Gelukkig de
treurenden, want zij
zullen getroost worden.
Mattheus 5: 7: Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen
barmhartigheid ondervinden.
Lucas 6:20: Gelukkig jullie die arm zijn, want van
jullie
is het koninkrijk van God.
Lucas 6:24: Maar wee jullie die
rijk zijn,
jullie hebben je deel al gehad.
Het Koninkrijk van God is nabij:
het kan
elk moment aanbreken:
Marcus 9: 1: Ik verzeker jullie:
sommigen die
hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van
God
in al zijn kracht hebben
meegemaakt.
Mattheus 16:28: Ik verzeker
jullie: sommigen
van de hier aanwezigen zullen niet sterven voor ze de komst van de Mensenzoon en
zijn
koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.
Koninkrijk van God - Zoon
des Mensen:
* Tegenover outsiders spreekt
Jezus over
het Koninkrijk van God:
Lucas 17:20-21: De komst van het
Koninkrijk van
God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: "Kijk,
hier is het!"
of: "Daar is het!"
* Tegenover Zijn leerlingen
spreekt Jezus
over de Zoon des Mensen:
Lucas 17:23-24: Dan zullen de
mensen tegen
jullie zeggen: "Kijk daar!" of: "Kijk hier!" Maar doe dat niet en schenk er geen aandacht aan.
Want zoals de bliksem van de ene
naar de andere
kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen.
De Zoon des Mensen:
In Daniel 7:13-14 NBG lezen we over iemand
gelijk een mensenzoon
die aan het eind van de geschiedenis van
God het
Koningschap ontvangt.
In die figuur uit de visioenen van Daniel
heeft
Jezus Zichzelf herkend.
De komst van de Zoon des
Mensen = de komst
van het Koninkrijk.
Mattheus 10:23: Ik verzeker
jullie: voor je in
elke stad van Israël bent geweest, zal de Mensenzoon gekomen zijn.
Wat vraagt de nabije
komst van het
Koninkrijk van God van ons?
1) Liefde tot onze naaste:
Mattheus 7:12: Behandel anderen
dus steeds
zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.
Lucas 6:38: ... want de maat die je
voor anderen
gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.
2) Volledige inzet:
Mattheus 5:20: Als jullie
gerechtigheid niet
groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.
Mattheus 6:25-33: Maak je geen zorgen over
jezelf en over wat
je zult eten of drinken …. Zoek liever eerst Gods
koninkrijk en gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij
gegeven worden.
Mattheus 13:45-46:Ook is het met
het koninkrijk
van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels.
Toen hij een uitzonderlijk
waardevolle parel
vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen.
3) Oppassen voor rijkdom:
Lucas 18:24:Wat is het moeilijk
voor rijken om
het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een
kameel om door
het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.
4) Bidden om de komst van Gods
Rijk:
Mattheus 6:10: Laat Uw Koninkrijk
komen!
NB: Uitdrukkingen als "bouwen aan Gods
Koninkrijk" vinden we nergens in de bijbel. Gods Rijk wordt niet gebouwd door ons, het
wordt
ons geschonken door God. Het enige wat wij kunnen doen: bidden dat
het
spoedig moge komen.
De vraag moet voor ons niet zijn of en
wanneer
Gods Rijk zal komen maar of wij, wanneer het komt, Gods Rijk wel mogen binnengaan!
2.
Jezus
naast de toekomst?
Inmiddels zijn we 2000 jaar verder.
Zat Jezus er naast met Zijn verwachting dat
Gods
Koninkrijk nabij was?
In hoeverre leven wij nog steeds in de
verwachting
van de komst van het Koninkrijk van God?
Vier verschillende oplossingen:
1) "Jezus heeft Zich vergist" -
Albert Schweitzer (1875-1965) theoloog - musicus - zendingsarts:
Jezus' verwachting is niet uitgekomen:
ook door Zijn lijden en sterven heeft Jezus
de
komst van Gods Rijk niet kunnen forceren.
Wat ons rest is Zijn radicale gebod: liefde
voor
de naaste / eerbied voor het leven.
2) "Gods Koninkrijk is al gekomen":
* Op Goede Vrijdag / Pasen:
° de duisternis als Jezus sterft
(Mattheus 27:45)
° de aardbeving als Jezus opstaat
(Mattheus 28: 2)
* Op Pinksteren met de komst van de Geest:
Handelingen 2:16-20: Petrus legt uit:
Wat hier nu gebeurt, is
aangekondigd door de
profeet Joël:
"Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. ...
Ik zal wonderen doen verschijnen
aan de hemel
boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook.
De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt.
Bram van de Beek (Hier beneden is
het niet pag.
29-30):
De tijd vóór
de komst van Christus is echte
geschiedenis. Je kunt de jaren en eeuwen tellen.
Maar toen Hij kwam, was de tijd
vol.
De verwachting van het koninkrijk
is uitgeteld.
Nu komt het, omdat Hij komt.
Zijn komen is
één gebeurtenis, vanaf zijn
geboorte in Bethlehem
totdat het volkomen zichtbaar wordt in de voleinding.
3) "Wie gelooft, heeft eeuwig
leven"
In Mattheus, Marcus
en Lucas geldt:
het Koninkrijk van God = het eeuwige leven:
= Mattheus 25:34: het Koninkrijk
beërven
= Mattheus 19:29: het eeuwige
leven beërven
(als een verwachting voor de toekomst)
In Johannes is slechts
zelden (3: 3 en 5)
sprake van het Koninkrijk van God;
maar veelvuldig van het eeuwige leven (als
een
tegenwoordige ervaring):
Johannes 6:47: Wie gelooft, heeft
eeuwig leven.
Sommige uitleggers concluderen daaruit:
het christelijk geloof heeft geen
verwachting voor
de materiële en zichtbare wereld:
het heil dat Jezus ons voor ogen stelt is
enkel
innerlijk en geestelijk.
4) Het totdat
uit Psalm 110:
Van alle Psalmen wordt Psalm 110
in het
Nieuwe Testament het meeste geciteerd:
vs 1 NBG: Aldus
luidt het woord des
HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand
totdat Ik al uw vijanden gelegd
heb als een voetbank voor uw
voeten.
* "Zet u aan Mijn rechterhand" is
volgens het Nieuwe Testament vervuld in de hemelvaart van Jezus: God geeft aan Jezus de
ereplaats.
* Deze toestand is getermineerd:
Jezus' hemelvaart luidt een periode in waarin Zijn vijanden
worden overwonnen:
1Corinthe 15:25-26: Want
hij (= Jezus) moet koning zijn totdat
'God alle vijanden aan zijn voeten
heeft gelegd' (Psalm 110)
De laatste vijand (van
de Heer!) die
vernietigd wordt is de dood.
Van deze strijd tegen en overwinning over
de
vijanden van de Heer
(de machten van het kwaad) getuigt ook het boek Openbaring.
* Aan het eind van deze periode komt het
Koninkrijk van God:
1Corinthe 15:28: En op
het moment dat alles aan Hem (Jezus) onderworpen
is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan Hem (= God)
die alles aan Hem onderworpen
heeft, opdat God over alles en allen zal regeren (= het Koninkrijk
van God)
3. Jezus is de toekomst!
De komst van Gods
Koninkrijk = de komst van
de Zoon des Mensen:
Lucas 17:24: Zoals de bliksem
licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen.
Handelingen 1:11: Jezus, die uit
jullie midden
in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel
hebben zien gaan.
Openbaring 1: 7: Hij komt te
midden van de
wolken en dan zal iedereen hem zien, ook degenen die hem doorstoken
hebben. Alle volken op aarde zullen over hem weeklagen. Ja, amen.
Openbaring 22:20: Hij die van
deze dingen
getuigt, zegt: 'Ja, ik kom spoedig!' Amen. Kom, Heer Jezus!
Blijkbaar is hiermee bedoeld: een voor alle mensen zichtbare verschijning
van
Jezus die zowel ontzetting als vreugde
teweegbrengt.
De komst van de Zoon des Mensen
wordt verbonden
a) met de opwekking van de gestorvenen:
1Corinthe 15:23-24: Christus (is
opgestaan)
als eerste
en daarna, wanneer Hij komt, (zullen opstaan) zij
die Hem
toebehoren.
En dan komt het einde en draagt
Hij het
koningschap over aan God, de Vader.
b) met het oordeel over ons leven:
Mattheus 16:27: Wanneer de
Mensenzoon komt, in
gezelschap van zijn engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader,
dan zal Hij iedereen naar zijn daden belonen.
We kennen dus de norm
waarnaar wij zullen
worden beoordeeld:
de geboden die Jezus ons geleerd heeft in
het
evangelie:
Mattheus 25:46 (NBG): dezen (de
onbarmhartigen)
zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het
eeuwige leven.