IMPACT (Wouter
Jong / Marieke van der Post): WERELD VAN VERSCHIL, Amsterdam, 2008, 223
pagina's
Impact is
het landelijk kennis- en adviescentrum
psychosociale zorg na rampen. Ik kreeg dit boek ten geschenke. Het
heeft een poosje op mijn tafel gelegen voor ik eraan begon. Rampen zijn
nu niet direct een leuk onderwerp. Maar het boek pakte me wel. Ik ben
blij het gelezen te hebben.
Over acht rampen lezen we telkens
twee verhalen: op witte rechter-pagina's het verhaal van een getroffene
en op linker gele pagina's het verhaal van een hulpverlener of official.
- De
tsunami van december 2004:
het verhaal van een Nederlands ouderpaar dat in Thailand een kindje
verloor naast het verhaal van het hoofd van het Nederlandse RIT (Rampen
Identificatie Team).
- Aanslag
op discotheek op Bali in october 2002:
het verhaal van het Nederlandse echtpaar van wie de enige zoon om het
leven kwam naast het verhaal van een medewerker van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
- Uitbraak
mond- en klauwzeer in Barneveld in 2001: verhaal van een
boer wiens bedrijf werd geruimd naast het verhaal van Laurens Jan
Brinkhorst (toen minister van landbouw).
- Cafébrand
in Volendam jaarwisseling 2000/2001: het verhaal van de
ouders van één van de slachtoffers naast
het verhaal van Hans Alders (voorzitter van de
onderzoekscommissie).
- Vuurwerkramp
in Enschedé mei 2000: het
verhaal van een ouderpaar dat hun jongste zoon verloor naast
het verhaal
van twee medewerkers van de gemeente die betrokken waren bij de opvang.
- Legionella-uitbraak
in Bovenkarspel in 1999: het verhaal van de zoon van een
slachtoffer naast het verhaal
van mw. Els Borst (toen minister van volksgezondheid).
- Vliegramp
in Faro in 1992: het verhaal van een overlevende met een
post-traumatische stress-stoornis (PTSS) naast
het verhaal van Berthold Gersons (psychiater,
gespecialiseerd in PTSS en oprichter van Impact).
- Vliegramp
Bijlmermeer in 1992: Het verhaal van de moeder van een
slachtoffer naast het verhaal
van Ed van Thijn (toen burgemeester van Amsterdam).
Uit
de lijst blijkt dat de rampen sterk uiteenlopen. De tsunami van 2004
maakte wereldwijd honderdduizenden slachtoffers en was wekenlang
wereldnieuws. De MKZ-uitbraak van 2001 was een plaatselijk probleem,
waarbij niet rechtstreeks mensen omkwamen. Maar voor de veehouders die
erdoor werden getroffen, was het evengoed een ramp.
Het boek is
voorzien van een waardevolle inleiding. Daarin worden enkele lessen
genoemd die zowel getroffenen als professionals aangeven naar
aanleiding van hun ervaringen.
- De
centrale emotie van mensen die een traumatische gebeurtenis hebben
verwerkt, is woede (pag. 10). Deze kan zich richten op de overheid.
Bijvoorbeeld als de ouders van een slachtoffer van de aanslag op Bali
pas na maanden hun zoon kunnen begraven, en dan vervolgens een boete
van
€ 70 krijgen omdat ze de begraaftermijn van 5 dagen hebben
overschreden
(pag. 11-12). Of als de overheid beloften niet nakomt (de minister
belooft dat getroffenen zich financieel geen zorgen hoeven te maken,
maar vervolgens kunnen nota's niet worden gedeclareerd - pag. 22).
- Herhaaldelijk
vertellen getroffenen over gebrek aan erkenning. Erkenning van
leed is nodig om verder te kunnen. Zonder erkenning krijgen getroffenen
het gevoel dat hun klachten niet serieus genomen worden. Gebrek aan
erkenning dreigt in
het bijzonder bij rampen waarvan de getroffenen verspreid over het land
wonen (zoals bij de legionella-uitbraak). Aandacht van het koningshuis
wordt door getroffenen zeer op prijs gesteld (pag. 39-40).
- Getroffenen
blijken vaak opmerkelijk veerkrachtig te zijn. Een deel van de
getroffenen blijft echter kampen met een post-traumatische
stress-stoornis (PTSS). Formeel toepassen van regels vormt een extra
belasting (zoals een boete voor het kwijtraken van het rijbewijs
tijdens de tsunami - pag. 43).
- In de ongestructureerde situatie
na een ramp liggen misverstanden op de loer.
Getroffenen lopen soms stuk op praktische zaken. Na een ramp kan een
zaakwaarnemer voor getroffenen veel betekenen; bijvoorbeeld een
beleidsmedewerker van het gemeentehuis, die de weg weet door het
doolhof van regelgeving (van de overheid en van bijvoorbeeld
verzekeringen).
- Overheid en hulpverleners dienen voorlichting
en informatie te verstrekken over de voortgang van de
rampenbestrijding, de procedures en de aanpak. Direct na de ramp willen
ze weten wat de overheid doet om de krisis het hoofd te bieden.
Naderhand willen ze ook weten hoe het allemaal is gekomen.
Afstandelijkheid van functionarissen en onduidelijkheid over oorzaken
belemmert het herstel van de getroffenen.
- (Rouw)rituelen kunnen
helpen de ramp te verwerken. Een week na de Bijlmerramp namen 15.000
mensen deel aan de herdenking. Na de cafébrand in Volendam
gaf
pastoor Berkhout pastorale steun aan de ouders van
de omgekomen en zwaargewonde kinderen.
- Het boek heet: Wereld van verschil.
Getroffenen en professionals beleven dezelfde ramp, maar tussen beide
belevingen bestaat een wereld van verschil (zonder dat er sprake is van een
wereld van tegenstellingen). De
rode draad die uit de interviews naar voren komt, is de zoektocht naar
erkenning aan de kant van de getroffenen. Waar de professional op een
bepaald moment weer overgaat tot de orde van de dag, worden getroffenen
nog jarenlang met de gevolgen van de crisis geconfronteerd (pag.
21).
Wat heeft dit boek betekend voor mij zelf?
- Verhalen
van getroffenen raken me. Eén persoonlijk verhaal zegt meer
dan enorme
aantallen slachtoffers. Wat maken mensen vreselijke dingen mee.
Verschillende verhalen gaan over het verlies van een kind - men zegt:
het ergste verlies. Onwillekeurig denk je: God beware ons voor een ramp.
- Allerlei
elementen uit de verhalen van getroffenen herken ik. Ruim 30 jaar na de
Ramp (= de watersnoodramp van 1953) werd ik predikant op Schouwen.
Verschillende leden van mijn gemeente waren zwaar getroffen door de
Ramp: verlies van familie en traumatische ervaringen. - Als
predikant ontmoet ik mensen die in de oorlog in Duitsland tewerk
gesteld waren en mannen die na de oorlog naar Nederlands Indië
werden
gestuurd; na hun thuiskomst hebben ook zij geleden onder het gebrek aan
erkenning van hun ervaringen.
- Een tsunami met
honderdduizenden slachtoffers is zonder twijfel een ramp. Maar het
verlies van een geliefde door ongeval, ziekte of zelfdoding is evenzeer
een ramp. Natuurlijk is er verschil: één
stervende kunnen we omringen
met zorg en liefde - bij duizenden slachtoffers schiet onze
hulpverlening en zorg tekort; bovendien blijven nabestaanden soms dagen
of weken in kwellende onzekerheid. Maar het verlies kan vergelijkbaar
zijn.
- Uit het boek spreekt ook de problematiek van
officials en hulpverleners. Daarbij is er onderscheid. Professionele
hulpverleners doen gaandeweg ervaring op. Pieter Wiersinga, hoofd van
het Nederlandse Rampen Identificatie Team in Thailand na de
tsunami was gedurende tientallen jaren betrokken bij de meest
vreselijke rampen en ongevallen (pag. 30). - Bestuurders kunnen zich
enkel in theorie voorbereiden op een grote ramp. Als de Boeing van El
Al neerstort in Amsterdam Zuidoost, staat Ed van Thijn voor een
ongekende opgave: Er
had nooit iemand rekening gehouden met een vliegramp. Laat staan met
een vliegramp op een woonwijk (pag. 202). Ook voor
bestuurders geldt: God beware ons voor een ramp.
- Rampen
leiden (terecht) tot maatregelen en voorschriften. Na de
cafébrand in
Volendam wordt er in alle kerken en kroegen gecontroleerd op
brandveiligheid. Na de legionella in Bovenkarspel worden overal
waterleidingen gecontroleerd en doorgespoeld. Nogmaals: terecht. Maar
we bereiden ons altijd voor op de rampen die al hebben plaatsgevonden:
na de Ramp van 1953 voeren we het Deltaplan uit. Maar doorgaans
vergeten we de rampen die nog zullen komen.
- Uiteraard
trekken de geestelijken (mijn collega's) mijn aandacht. Een slachtoffer
van de tsunami werd in besloten kring gecremeerd. Een aalmoezenier van
het RIT woonde ongevraagd de afscheidsbijeenkomst bij. Ik
had hem eerder een keer aan de telefoon gehad. Het was best een
hartelijk gesprek, maar ik had ook aangegeven dat wij zijn hulp niet
nodig hadden. Zonder uitnodiging was hij binnengekomen. Marlies heeft
daar een ziedende brief over geschreven. Hoe haalt iemand het in zijn
hoofd?
(pag. 47) - Na de cafébrand in Volendam voelen de ouders van
de
slachtoffers zich door verschillende instanties in de steek gelaten. De
belangrijkste steun kregen we van pastoor Berkhout. Hij had oog voor
onze situatie en heeft de ouders van de overleden kinderen
bijeengebracht. Hij heeft ons in de laatste twee maanden van Anja's
leven goed bijgestaan. ... voor ons zal hij altijd de pastoor van
Volendam blijven. De contacten die zijn gelegd gaan zo diep, dat blijft
(pag. 119).
- Wereld
van verschil -
ik noem één voorbeeld dat me bijbleef (ook
vermeld in de inleiding pag.
16-17). Na de aanslag op Bali verkeren de ouders van een vermiste
jongen in grote spanning. Als
het RIT na een week terugkomt in Nederland, vraagt de familie of zij
iemand van het RIT konden ontmoeten die op Bali had gezocht. 'Ik kreeg
te horen, omdat ze na de lange reis eerst moesten uitrusten. Toen werd
ik hels. Na al die slapeloze nachten die wij hadden gehad, was men te
moe om ons uit eerste hand te vertellen wat men had gezien!
(pag. 59). De andere kant spreekt uit het interview met RIT-er Pieter
Wiersinga: ons
werk bestaat er juist uit dat we gedurende het proces van identificatie
proberen te voorkomen dat "iets" verandert in "iemand". Anders wordt
het te zwaar om het werk te blijven doen (pag. 47-48).
Hulpverlening vereist een zekere distantie.
- Wereld
van verschil
- ons eigen verhaal kan zowel op de rechterpagina's (getroffenen) als
op de linkerpagina's (hulpverleners en officials) staan. Beide pagina's
kunnen vlak naast elkaar liggen. Als predikant ben ik gelukkig nooit te
hulp geroepen bij een grootschalige ramp (hoe ik in zo'n
ongestructureerde situatie zou functioneren, zou ik werkelijk niet
weten). Regelmatig wordt op mij een beroep gedaan bij een ramp op
persoonlijk niveau: een overlijden. Door meeleven en uitvaartdienst kan
ik nabestaanden vaak steunen in hun verdriet. Soms loopt het spaak.
Bijvoorbeeld als een familie mij vraagt voor
een uitvaart van een overledene uit de wijk van een collega.
Doorverwijzen naar de wijkpredikant kan leiden tot onbegrip en woede.
Wie door een grote of kleine ramp getroffen is, reageert vaak
overgevoelig en soms onredelijk. Toen vorig jaar mijn eigen moeder
overleed, reageerde ik net zo. Gelukkig hadden wij aan haar
wijkpredikante veel steun.