J. FOKKELMAN, Vertelkunst
in de bijbel. Een handleiding bij literair lezen, Boekencentrum, 1995,
222 pag., f 37,50.
De Bijbel staat vol verhalen - op de lagere school leerde ik ze bij
"Bijbelse geschiedenis". De Bijbel is zelfs zélf
één groot verhaal: van schepping (het begin van
Genesis) naar voleinding (het slot van Openbaring). In het kader van
dat grote verhaal staan ook de niet-verhalende gedeelten, zoals wetten
en wijsheid, profetieën en brieven.
Over de verhalen van de Bijbel schreef Jan Fokkelman (docent Hebreeuws,
Aramees en Ugaritisch aan de Universiteit van Leiden) een boekje: Vertelkunst in de
bijbel. Een handleiding bij literair lezen. Je kunt dit
boekje beschouwen als de opmaat voor zijn grote werk: J.FOKKELMAN / W. WEREN: De bijbel
literair. Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun
onderlinge relaties. Meinema Zoetermeer 2003. 767 pagina's.
De boodschap van Fokkelman: De Bijbelverhalen zijn vertelkunst: niet
zomaar even uit de losse pols geschreven, maar diep doordacht en
creatief vormgegeven in opzet en formulering. Literair lezen betekent:
de Bijbelverhalen lezen in hun eenheid van vorm en inhoud (pag. 29). Aan
de hand van veel voorbeelden laat Fokkelman zien hoe dat werkt. Let bij
het lezen van een Bijbelverhaal op bijvoorbeeld: wie is de hoofdpersoon
("de held")? waar is die op uit ("de queeste")? hoe verloopt het
gebeuren ("de plot")? hoe gaat de verteller om met de tijd (zijn er
flash-backs of vooruitblikken)? merk je iets van het oordeel van de
verteller? hoe bouwt de verteller zijn verhaal op (bijvoorbeeld in een
concentrische vorm als A B C C' B' A' of A B C X C' B' A')? Fokkelman
beschrijft het allemaal vrij technisch, maar ook voor de
geïnteresseerde niet-theoloog best leesbaar.
Snedig komt Fokkelman uit de hoek als hij de vloer aanveegt met andere
opvattingen. Bijvoorbeeld met de aanhangers van het zogenaamde ideolekte
vertalen, die zó Hebreeuws-achtig willen vertalen dat ze het
5e gebod weergeven met: maak
je vader en je moeder zwaar (pag. 46); met rabbiate
feministen die menen dat de schrijver van Richteren 19 net zo'n schurk
en macho was als de mannen in zijn verhaal (pag. 156); en met de
romanticus die op de vraag wat ouder is: het verhaal over (Richteren 4)
of het lied van (Richteren 5) Debora, antwoordt: "de poëzie is
natuurlijk ouder, dat is zo oer, weet je" (pag. 189).
De Bijbel staat vol verhalen, zo begon ik dit stukje. Natuurlijk een
waarheid als een koe. Maar wellicht wekt die waarheid bij sommigen
argwaan. Bedoelt hij soms stiekem: alléén maar
verhálen, wel "Bijbels" dus, maar geen "geschiedenis"? Dat
zou toch jammer zijn. Als bijvoorbeeld de genezing van Bartimeus
(Marcus 10) "wel waar, maar niet echt gebeurd" (ds. Nico ter Linden)
is, dan is dat niet enkel jammer voor Bartimeus (dan is hij namelijk nog altijd blind), maar ook voor ons (dan hoeven ook wij
niet op 'n wondertje te hopen). Fokkelman neemt hier een duidelijk
standpunt in: de Bijbel niet historisch maar literair lezen (de
ondertitel van het boek!); niet speculeren over 'hoe het eigenlijk
geweest is' maar het verhaal serieus nemen als een eigen wereld in
woorden (pag. 213). In het verhaal brengt de Bijbelschrijver zijn
waarden tot uitdrukking; door de wisselwerking tussen de waarden van de
Bijbelschrijver en de waarden van ons als lezers vormen wij onszelf
verder (pag. 153-154).
Bij dat standpunt zet ik wel een vraagteken. Is in de Bijbel literair
en historisch écht zo'n tegenstelling? Dachten sommige
Bijbelschrijvers niet historischer dan Fokkelman meent? Is bijvoorbeeld
"tot op de huidige dag" (1Samuel 27:6) inderdaad een geintje van de
schrijver, die wel weet dat "de huidige dag" elke dag verder op schuift
(pag. 42) - kan de Bijbelschrijver niet gewoon bedoeld hebben: tot op
de dag dat ik dit schrijf?
Wat je bijblijft na het boek van Fokkelman is in elk geval de
verwondering: wat is de Bijbel knap geschreven, nog knapper dan ik al
dacht! En ook een detail: altijd gedacht dat David Goliath trof in zijn
voorhoofd (met dat steentje, u weet wel). Zó staat het ook in de meeste
vertalingen. Fokkelman stelt een andere vertaling van 1Samuel 17:49
voor: David trof Goliath in het kniescharnier van zijn harnas. Door het
steentje blokkeerde het scharnier, en dáárdoor
viel Goliath op zijn neus (pag. 33-34).