Prediker 5: 7- 8: de maatschappelijke piramide

Prediker 5: 7-8 bevat verschillende problemen qua vertaling en uitleg. Over vertaling en betekenis zijn verschillende voorstellen gedaan. Ik noem er enkele en doe ook zelf een voorstel.

De eerste helft van vers 7 is wel duidelijk. Het gaat over onderdrukking en onrecht. In de Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV): Wanneer je ziet dat in het land de armen worden onderdrukt en het recht en de rechtvaardigheid geschonden, wees dan niet verbaasd.

Daarna (vers 7b) volgt de verklaring, waarom we niet verbaasd moeten zijn over het onrecht in de samenleving. Daarbij geven NGB en NBV een tegengestelde vertaling:
* NBG: ...want de ene hooggeplaatste loert op de ander en weer hogeren loeren op hen.
* NBV: Want een hoge ambtenaar wordt door een hogere beschermd, en zij beiden weer door ambtenaren die nog hoger zijn.
Wat doen de ambtenaren: op elkaar loeren of elkaar beschermen? In het Hebreeuws staat het werkwoord sjamar - een werkwoord dat in het Oude Testament veel voorkomt. Het betekent zoveel als bewaren, bewaken, behoeden, beschermen, letten op; meestal in positieve zin. Zo staat er in de eerste regel van de priesterlijke zegen: en Hij behoede u. En Psalm 121 bemoedigt ons: de HEER is je Bewaarder. Daarom lijkt de NBV-vertaling me het aannemelijkste: de ambtenaren beschermen elkaar, ze houden elkaar de hand boven het hoofd, als burger sta je machteloos.

Maar wat is dan de rol van de koning? Daarover spreekt vers 8. Ik geef eerst enkele vertalingen:
* StatenVertaling: Het voordeel des aardrijks is voor allen; de koning zelfs wordt van het veld gediend.
* Herziene StatenVertaling: Ook een ​koning​ wordt gediend met de opbrengst van het veld.
* NBG: Een voordeel voor het land bij dit alles is een koning die de akkerbouw begunstigt.
* Groot Nieuws Bijbel 1996: De arme man is nog het beste af als de ​koning​ zelf het recht in handen houdt.
* NBV: Het is hierbij nog een geluk wanneer de koning zorg draagt voor de oogst.
* Bijbel in Gewone Taal: Maar een koning moet ook de armen beschermen. Hij moet ervoor zorgen dat er op de akkers genoeg groeit voor iedereen.
* AALDERS (De Prediker pag. 113): Maar een voordeel voor het land bij dat alles is dit: een koning die zich van het veld laat dienen = die genoegen neemt met een sober leven.

In elk geval in deze laatste vijf vertalingen vormen vers 7 en 8 een tegenstelling: tegenover de onderdrukkende bureaukratie staat de koning die het opneemt voor de plattelandsbevolking. Bij zorg dragen voor de oogst(NBV) kunnen we bijvoorbeeld denken aan: geen oorlog te gaan voeren als de oogst te velde staat. LAUHA (Kohelet pag. 104-105) spreekt over de troostrijke gedachte dat hier tegenover de corrupte ambtenarij de koning verschijnt om de ambtenaren in toom te houden - maar volgens LAUHA is die troostrijke gedachte niet te rijmen met de pessimistische kijk van Prediker op de overheid, zodat hij vers 8 wel moet beschouwen als een opmerking van een latere koningsgezinde redacteur! SCHIPPERS (De Prediker pag. 30) vat het voordeel cynisch op: 'Zij houden er nog wel een koning aan over': zo'n koning die eens in de zoveel tijd langs komt en voor wie zij dan de vlag kunnen uitsteken. Vers 8 vormt dan niet de tegenstelling van vers 7, maar de climax ervan. Ik denk dat SCHIPPERS daarmee gelijk heeft.

De uitleg van dit vers hangt samen met de vertaling van twee begrippen: voordeel / geluk en gediend worden / zorgen voor.

In veel vertalingen staat het woord voordeel (StatenVertaling, NBG, AALDERS) - de NBV heeft geluk. In het Hebreeuws staat jitron, een woord dat enkel voorkomt in Prediker (en wel tien maal: 1:3, 2:11, 2:13 twee maal, 3: 9; 5: 8; 5:15; 7:12; 10:10; 10:11). Jitron hangt samen met jatar = overblijven en met jeter = rest. Jitron is een sleutelbegrip van Prediker, zijn boek begint er mee: welk voordeel ...? (Prediker 1: 3). Bedoeld is volgens mij: wat is het onderste regeltje, het saldo van baten en lasten, het uiteindelijke resultaat? en Predikers antwoord is veelal negatief: lucht en leegte. Dat moet ons erop bedacht maken dat het ook in Prediker 5: 8 wel eens kan gaan om een negatief resultaat. Wat is het resultaat voor het land van het hele in vers 7 aangeduide systeem?

Dat hangt samen met de vertaling van de andere uitdrukking: gediend worden (StatenVertaling en Herziene StatenVertaling) / zich laten dienen (AALDERS) of begunstigen (NBG) / zorg dragen voor (NBV) / beschermen (Bijbel in Gewone Taal). In het Hebreeuws staat er een vorm van het werkwoord 'abad = werken, bewerken, dienen, vereren. De werkwoordsvorm is een zogenaamde nif'al, die we in veel gevallen in het Nederlands moeten vertalen met een passieve vorm: wordt gediend of bewerkt. Maar wie of wat wordt er bewerkt of gediend? Zie voor het vervolg ook AALDERS, De Prediker, pag. 116-117:
a) De Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuaginta) spreekt over koning van het bewerkte land. Dat is een mogelijke vertaling van het Hebreeuws: "bewerkt" als een passief deelwoord, behorend bij "land" of "veld": het bewerkte land. Een argument voor deze opvatting is dat de nif'al van 'abad voorkomt in verband met het bewerken van het land (Deuteronomium 21: 4; Ezechiel 36: 9 en 34). In dit spoor kun je het Hebreeuws ook vertalen met: koning voor (ten gunste van) het bewerkte land. Dan komen we in de buurt van de koning die de akkerbouw begunstigt (NBG).
b) De andere mogelijkheid is dat het werkwoord 'abad betrekking heeft op de koning: de koning wordt gediend (StatenVertaling en Herziene StatenVertaling) / laat zich dienen (AALDERS). Wat is dan het verband met het veld ?  Vóór het woord veld staat in het Hebreeuws het voorzetsel le. Dat voorzetsel kan heel veel betekenissen hebben. Mijn Hebreeuwse woordenboek (Koehler-Baumgartner) noemt maar liefst 28 verschillende betekenissen. Daarvan is nummer 25: door ... bij werkwoorden in de passieve vorm, zoals bijvoorbeeld in Nehemia 6: 1: gehoord door Sanballat; ook daar staat een nif'al-vorm + het voorzetsel le, net als hier. We zouden dus kunnen vertalen: gediend door het veld. Mogelijk wordt met het veld hier bedoeld: het platteland, de plattelandsbevolking.

Hoe dan ook - om tot een vertaling te komen, zullen we altijd keuzes moeten doen. Ik doe een voorstel. Vers 7 spreekt over de plattelandsbevolking, die zucht onder de bestuurders die elkaar de hand boven het hoofd houden. Aan de top van dat bestuursapparaat staat de koning. Voor zijn hofhouding moeten de arme boeren zwoegen. We denken aan de dagelijkse (!) consumptie van Salomo's hof: dertig ezelslasten tarwebloem en zestig ezelslasten meel, tien gemeste runderen, nog twintig runderen, honderd schapen en geiten, en dan nog herten, gazellen, reebokken en gemeste hoenders (1Koningen 5: 2- 3). In 1Koningen lijkt dit boodschappenlijstje in eerste instantie een teken van Salomo's grootheid - voor de boeren uit Salomo's rijk vormde het een loodzware belasting. Dat blijkt wel als Salomo sterft: dan roept het volk direct om lastenverlichting (1Koningen 12: 4). Van hieruit zou ik vers 8 willen vertalen met: En het resultaat voor het land van dit hele systeem is: een koning die zich laat bedienen door het platteland. In Prediker 5: 7- 8 zie ik dus de maatschappelijke piramide. De (plattelands)bevolking vormt de basis. Daarop drukt de bureaukratie. Aan de top staat de koning. Zo vat ook de Contemporary English Version deze tekst op: And since the king is the highest official, he benefits most from the taxes paid on the land. Als de samenleving zó in elkaar zit, hoef je inderdaad niet verbaasd te zijn over onderdrukking en onrecht.

terug naar exegetische schetsen

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA