Lucas 16-19: Hoe een rijk mens behouden kan worden

In Lucas 16-19 staan vier verhalen, die met elkaar samenhangen Ze leggen elkaar uit. Ik noem ze eerst afzonderlijk.

Een scherper beeld op deze vier verhalen krijgen we door hun onderlinge samenhang te zien. Het gaat om twee gelijkenissen (door Jezus verteld) en twee geschiedenissen (ontmoetingen van Jezus met mensen). Twee van de vier verhalen hebben een happy end: één gelijkenis en één geschiedenis - in de twee andere verhalen loopt het met de hoofdpersoon verkeerd af: één gelijkenis en één geschiedenis. Zie het volgende schema:

Lucas 16: 1-8
De onrechtvaardige rentmeester
een gelijkenis
die goed afloopt

Lucas 16:19-31
De rijke man in de hel
een gelijkenis
die verkeerd afloopt

Lucas 18:18-27
De rijke jongeling
een geschiedenis
die verkeerd afloopt

Lucas 19:1-10
Jezus bij Zacheus
een geschiedenis
die goed afloopt


De sleutel tot deze vier verhalen is de uitspraak van Jezus, die direct op het eerste verhaal volgt, Lucas 16: 9. Ik geef deze tekst weer in drie vertalingen:
Staten-Vertaling Maakt uzelven vrienden uit de onrechtvaardige Mammon,
opdat, wanneer u ontbreken zal,
zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen
NBG-vertaling 1951 Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon,
opdat, wanneer deze u ontvalt,
men u opneme in de eeuwige tenten.
NBV-vertaling 2004 Maak vrienden met behulp van de valse mammon,
opdat jullie worden opgenomen in de eeuwige tenten
wanneer de mammon er niet meer is.

Jezus richt Zich hier duidelijk tot mensen met Mammon = rijkdom. Jezus noemt deze rijkdom onrechtvaardig / vals. Daarin kunnen verschillende gedachten meespelen:
(a) Rijkdom is lang niet altijd eerlijk verworven. Geld stinkt niet, zegt het spreekwoord - anders zou veel geld ruiken naar onrecht.
(b) Rijkdom is ongelijk verdeeld: de rijke man viert feest met de arme Lazarus op zijn stoep.
(c) Rijkdom spiegelt ons een valse zekerheid voor - want vroeg of laat ontvalt (NBG) zij ons: op de dag dat wij sterven - op de dag dat Gods Koninkrijk komt.

Als de rijkdom ons ontvalt, komt het erop aan of wij haar hebben gebruikt om ons vrienden te maken. Wie bedoelt Jezus met die vrienden? Dat heeft Jezus ons twee hoofdstukken hiervóór geleerd: Tegen degene die Hem had uitgenodigd, zei Hij: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren. Want zij zullen op hun beurt u uitnodigen, en zo doen zij iets voor u terug. Wanneer u een feestmaal geeft, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, juist omdat zij niets kunnen terugdoen. Want u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen (Lucas 14:12-14 NBV). Die vrienden zijn dus de armen, die we ons tot vrienden kunnen maken door hen te helpen met onze rijkdom. Daar zullen we voor worden beloond bij de opstanding van de rechtvaardigen (Lucas 14:14); dan zullen we gastvrij worden ontvangen in de eeuwige tenten (Lucas 16: 9). Ontvangen door wie? NBG-1951 (opdat men u opneme) en NBV (opdat jullie worden opgenomen) laten dat voorzichtigheidshalve in het midden. In de letterlijke Staten-Vertaling (opdat zij u mogen ontvangen) is duidelijk dat het die vrienden zijn, die ons zullen verwelkomen in het Koninkrijk van God; voor alle duidelijkheid geven de Kanttekeningen bij de Staten-Vertaling als uitleg: namelijk, als getuigen van uwe milddadigheid en liefde aan hen bewezen.
Dat het die vrienden zijn, die ons zullen ontvangen in de eeuwige tenten, blijkt het duidelijkst uit de volgende parallel:
* In Lucas 16: 4 zegt de rentmeester: Ik weet wat ik moet doen (namelijk: mij vrienden maken!),
opdat - wanneer ik uit mijn rentmeesterschap ontzet ben - zij mij zullen ontvangen in hun huizen
(ἵνα ὅταν μετασταθῶ ἐκ τῆς οἰκονομίας δέξωνταί με εἰς τοὺς οἴκους ἑαυτῶν).
* In Lucas 16: 9 zegt Jezus: Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon,
opdat - wanneer deze u ontvalt - zij u zullen ontvangen in de eeuwige tenten

(ἵνα ὅταν ἐκλίπῃ δέξωνται ὑμᾶς εἰς τὰς αἰωνίους σκηνάς).
De twee vetgedrukte regels zijn precies parallel:
opdat - krisissituatie - zij mij // u zullen ontvangen in hun huizen // in de eeuwige tenten
.
Het gaat in beide zinnen over dezelfde "zij": de vrienden die we ons moeten maken, als énige zinnige besteding van onze "onrechtvaardige Mammon".
In verhalen over bijna-dood-ervaringen zijn het doorgaans onze overleden geliefden, die klaar staan om ons te verwelkomen in het hemelse paradijs. Volgens Jezus zijn niet zij het, maar de armen. Dat die daar zullen zijn, lijdt geen twijfel: zalig, gij armen, want voor u is het Koninkrijk van God (Lucas 6:20). De spannende vraag is, of ook de rijken daar zullen komen. Om die vraag gaat het in deze vier verhalen. Maak u vrienden met uw rijkdom, opdat wanneer deze u ontvalt, zij u opnemen in Gods Koninkrijk. Wij vinden tegenwoordig misschien, dat we de armen moeten helpen uit bewogenheid. Helpen uit barmhartigheid is een mooie en bijbelse gedachte (Lucas 10:33). Door onbaatzuchtige barmhartigheid is er in twintig eeuwen christendom heel veel goeds tot stand gebracht. Maar ook na twintig eeuwen christendom is er een wereldwijde kloof tussen rijk en arm: niet pas in het "hiernamaals" (Lucas 16:26), maar dwars door onze wereld hier en nu. In deze vier verhalen doet Jezus een beroep op ons welbegrepen eigenbelang. Hij stelt daarin de onrechtvaardige rentmeester ten voorbeeld. Hoe kan een rijke behouden worden? door te geven en te delen zolang het nog kan.

terug naar exegetische schetsen

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA