Lucas 16-19: Hoe een rijk mens behouden kan worden |
In Lucas 16-19 staan vier verhalen, die met elkaar samenhangen Ze leggen elkaar uit. Ik noem ze eerst afzonderlijk.
Lucas 16: 1- 8: De gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Uitleggers verschillen met elkaar van mening over de manier waarop deze rentmeester precies te werk gaat. Het is in elk geval duidelijk dat hij iets onrechtmatigs doet, want in vers 8 wordt hij getypeerd als een onrechtvaardige (NBG) / oneerlijke (NBV) rentmeester. Verrassend is dat de heer (de baas van de rentmeester of de Heer Jezus?) hem vervolgens prijst!
Lucas 16:19-31: De gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Ondanks deze gangbare benaming is het vooral de gelijkenis van de rijke man (zoals het verhaal van Kaïn en Abel uit Genesis 4 vooral het verhaal van Kaïn is). KUITERT heeft deze gelijkenis herhaaldelijk aangevoerd als voorbeeld van het Laatste Gericht als compensatie. Anders zou Lazarus ten eeuwigen dage aan het kortste eind moeten trekken (Het algemeen betwijfeld christelijk geloof, pag. 174). Veel bijbellezers zullen geschokt zijn door de plastische voorstelling van de hel. Ik lijd pijn in deze vlammen! kermt de rijke man. Pastoraal volstrekt onverantwoord, vinden we tegenwoordig.
Lucas 18:18-27: De rijke jongeling. Bekend is de anekdote van de predikant die indringend over dit bijbelgedeelte gepreekt had en op maandagmorgen een gemeentelid op de stoep kreeg: "Dominee, u hebt mij overtuigd. Ik ga alles weggeven!" Dominee had vervolgens zijn handen vol om zijn gemeentelid te overtuigen dat hij het zó erg nu ook weer niet bedoeld had. Veel preken over dit verhaal lijken vooral bedoeld te zijn om dergelijke radicale conclusies te voorkómen.
Lucas 19:1-10: Jezus bij Zacheus. Zachaeus klom in een vijgeboom om Jezus te kunnen zien, want hij was klein van stuk (NBV). De kleine gestalte van Zacheus heeft de aandacht getrokken van vele invoelende predikers. Hoe Zacheus als kind al werd gepest omdat hij zo klein was. Hoe hij daar levenslang een minderwaardigheidscomplex aan had overgehouden. Jezus wordt dan ten tonele gevoerd als de liefdevolle therapeut, die Zacheus aanvaardt zoals hij is en hem daardoor verlost van zijn complex.
Lucas
16: 1-8 |
Lucas
16:19-31 |
Lucas
18:18-27 |
Lucas
19:1-10 |
Staten-Vertaling | Maakt uzelven
vrienden uit de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen |
NBG-vertaling 1951 | Maakt u vrienden
met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten. |
NBV-vertaling 2004 | Maak vrienden met
behulp van de valse mammon, opdat jullie worden opgenomen in de eeuwige tenten wanneer de mammon er niet meer is. |
Lucas
16: 1- 8: De gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Deze
gelijkenis is vooral illustratief in de volgende punten:
(a) de rentmeester ziet onder ogen dat de "mammon" hem op korte
termijn zal ontvallen;
(b) hij handelt doortastend nu het nog kan:
(c)
hij maakt zich met de "mammon" nú vrienden - voor straks.
Lucas 16:19-31: De gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Deze gelijkenis is de tegenhanger van de vorige. De rijke man heeft alle gelegenheid gehad zich Lazarus tot vriend te maken: Lazarus lag op zijn stoep en hij kende Lazarus bij name (vers 24). Maar hij heeft de gelegenheid voorbij laten gaan. Pas "in het dodenrijk" beseft hij dat hij Lazarus nodig heeft, al was het maar voor één druppel water. Maar er is een onoverbrugbare kloof (vers 26) tussen rijk en arm. Die kloof is er hier op aarde al; maar zolang je aan de goede kant van die kloof leeft (elke dag lekker feestvieren), heb je geen last van die kloof. De armen (de Lazarussen op de stoep) ervaren die kloof elke dag aan den lijve. Pas als de rollen zijn omgekeerd, voelt de rijke man die kloof. Maar dan is het te laat.
Lucas 18:18-27: De rijke jongeling. Ook in dit verhaal gaat het om deel krijgen aan het eeuwige leven (vers 19) / het koninkrijk van God binnengaan (vers 24-25). Daartoe vraagt Jezus van de rijke jongeling: verkoop alles wat je hebt en verdeel de opbrengst onder de armen. Maar dat blijkt teveel gevraagd. Wat Jezus brengt tot de verzuchting: Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is makkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan. Er worden verschillende verklaringen voorgesteld om deze onmogelijkheid wat minder onmogelijk te maken: een kabel door het oog van een naald; of: een kameel door de smalle Naald-poort. Ik laat die kameel en die naald maar zo staan als ze er staan. Want welke rijke krijg je zo gek om zijn rijkdom te verdelen onder de armen? Onmogelijk bij mensen, zegt Jezus. Maar gelukkig mogelijk bij God. Dat bewijst het vierde verhaal.
Lucas 19:1-10: Jezus bij Zacheus. Jezus moet niet bij Zacheus zijn omdat Zacheus zo klein is, maar omdat hij zo rijk is (vers 2). In de NBG-1951 staat het nog nadrukkelijker: en hij was rijk. Dat voorspelt weinig goeds, na de rijke man in de helse vlammen en de rijke jongeling die liever zijn rijkdom behield dan deel te krijgen aan het eeuwige leven. Jezus typeert Zacheus dan ook als verloren (in de radicaalste zin van het woord). Maar de Mensenzoon is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden (vers 10). Dáárvoor moet Jezus bij Zacheus zijn. En het wonder geschiedt: Heer, de helft van mijn bezit geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig. Zacheus maakt zich vrienden die hem eenmaal in Gods Koninkrijk zullen ontvangen. Met vreugde constateert Jezus: Vandaag is aan dit huis (Zacheus en zijn familie) redding geschonken. Een rijke die behouden wordt - het kan!