1) De
twee wegen. De weg van bekering en geloof, rechtvaardigheid en naastenliefde, de weg die uitloopt op behoud - en de weg van zonde en ongeloof, onrecht en onbarmhartigheid, de weg die doodloopt. Deze boodschap is hierboven al aan de orde gekomen, omdat hij in onze geloofstraditie toonaangevend is. We vinden deze boodschap door heel de Bijbel heen, van Genesis tot Openbaring. Ik noem enkele van de zeer vele voorbeelden. * De HEER zegt tegen Abram: Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken (Genesis 12: 3). Bij zijn afscheid zegt Mozes tegen het volk Israël: Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade, doordat ik u heden gebied de Heer, uw God, lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de Heer, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen. Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert doch u laat verleiden en u voor andere goden nederbuigt en hen dient, dan verkondig ik u heden, dat gij zeker te gronde zult gaan; niet lang zult gij leven in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit gaat nemen. Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, door de Heer, uw God, lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en Hem aan te hangen, want dat is uw leven en waarborg voor een langdurig wonen in het land, waarvan de Heer uw vaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou (Deuteronomium 30:15-20 NBG). De boeken der Koningen beoordelen elke koning van Juda en van Israël op het kriterium: doet hij wat goed is of wat slecht is in de ogen van de HEER? De profeten en de Spreuken stellen ons voortdurend voor de keuze tussen wijsheid / rechtvaardigheid of dwaasheid / goddeloosheid: Sion zal verlost worden door recht en wie zich bekeert door gerechtigheid. Maar opstandige zondaars worden gebroken, wie de HEER verlaat, gaat ten onder (Jesaja 1:27-28 NBV). De oprechten zullen het land bewonen en de vromen zullen daarin overblijven; maar de goddelozen zullen uit het land worden uitgeroeid en de trouwelozen zullen eruit worden weggerukt (Spreuken 2:21-22 NBG vgl. Psalm 37: 9). Over de twee wegen spreekt Psalm 1: 6: De HEER kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. * Zo spreekt Jezus over de brede weg die tot het verderf leidt en de smalle weg die ten leven leidt (Mattheus 7:13-14). Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Johannes 3:36). Deze teksten haalde ik hierboven al aan. Jezus maakt dat ook maatschappelijk concreet: Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het Koninkrijk van God - maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad (Lucas 6:20 en 24); en Hij maakt dat ook griezelig aanschouwelijk in Zijn gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus ( Lucas 16:19-31): na zijn dood wordt de arme Lazarus door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten (- een beeld voor de hemel Lucas 16:22 NBV), terwijl de rijke man na zijn ongetwijfeld indrukwekkende begrafenis hevig gekweld werd in de hel, waar hij pijn lijdt in de vlammen. * Want de onbarmhartigen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven (Mattheus 25:46). Die laatste woorden komen uit Jezus' profetie over het laatste oordeel. Over de scheiding aan het einde der tijden schreef de profeet Daniël al: Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd (Daniël 12: 2 NBV). Over het laatste oordeel schrijft Paulus: Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht (2Corinthe 5:10 - herinnerend aan Psalm 62:13: U zult ieder mens vergelden naar zijn daden). En Johannes schrijft in de Openbaring (20:12-15 NBV): Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. ... En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. ... Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid. Bij zo'n overvloed van teksten uit de hele Bijbel is het begrijpelijk dat voor christenen door de eeuwen heen de laatste waarheid was: hemel of hel. Complicerende factor in deze opvatting is de (naar mijn overtuiging schijnbare) dubbelheid van het oordeel: na het sterven (de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus) en op de jongste dag (de profetieën over het laatste oordeel) - maar voor verlossing of verdoemenis maakt dat niet uit. Maar door heel de Bijbel loopt ook een andere lijn. |
|
2)
Wereldwijde verlossing. * Hierboven citeerde ik het woord van de HEER tot Abram: Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken. Maar direct daarop volgt: Met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. (Genesis 12: 3 NBG; in de NBV anders vertaald, maar mogelijk komt de aanstaande revisie van de NBV weer in de buurt van de NBG). Psalmen en profeten verwachten dat eens alle volkeren hun heil zullen zoeken bij de HEER en Hem erkennen als hun God. Overal, tot aan de einden der aarde, zal men de HEER gedenken en zich tot Hem wenden. Voor U zullen zich buigen alle stammen en volken (Psalm 22:28). Alle volken, door U gemaakt, komen en buigen zich, Heer, voor U en prijzen Uw naam (Psalm 86: 9 NBV). Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. De inwoners van de ene stad zullen naar de volgende stad gaan en zeggen: “Ga met ons mee. Wij zijn op weg om eer te bewijzen aan de HEER van de hemelse machten en zijn gunst af te smeken.” Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en zijn gunst af te smeken. En dit zegt de HEER van de hemelse machten: Als die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: “Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.”’ (Zacharia 8:20-23 NBV). Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen Zijn paden bewandelen.’ (Jesaja 2: 2- 3 NBV). Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen (Jesaja 25: 6). De Knecht van de HEER zal alle volken het recht doen kennen (Jesaja 42: 1); Hij zal een licht zijn voor alle volken (Jesaja 42: 6 en 49: 6). Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer. Want Ik heb gezworen bij Mij zelf ...: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren (Jesaja 45:22-23, aangehaald in Romeinen 14:11 en Filippenzen 2:10-11). Het is opmerkelijk dat veel van deze profetieën komen uit een periode toen het Joodse volk was teruggebracht tot een onbeduidend groepje. Hoe kleiner het volk werd, hoe wijdser het perspectief. Het is de vraag wat we ons bij deze profetieën moeten voorstellen. Gaat het om Joden uit allerlei landen die terugkeren naar het Beloofde Land? Gaat het over proselieten uit omringende volkeren die zich aansluiten bij het Jodendom? Worden deze profetieën vervuld in het christendom, waardoor mensen in alle landen van de wereld zijn gekomen tot geloof in de God van Israël? Of staat ons nog een wereldwijde ("alle volkeren!") bekering tot de HEER te wachten? * Hierboven citeerde ik Paulus, die in Romeinen 9:22-23 spreekt over mensen die het voorwerp van Gods toorn zijn en die Hij heeft bestemd voor de ondergang, en mensen die het voorwerp zijn van Zijn barmhartigheid, Die Hij ertoe voorbestemd heeft om in Zijn majesteit te delen. Dat lijkt een duidelijke bewijsplaats voor de gedachte van de twee wegen: God heeft sommige mensen voorbestemd voor de (eeuwige) ondergang, andere voor de (eeuwige) glorie. Maar daarmee doen we Paulus geen recht; want zijn hartstochtelijke betoog in Romeinen 9-11 loopt uit op God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor ieder mens barmhartig kan zijn. Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk Zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen. ... Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen (Romeinen 11:32-35 NBV). Let vooral op de woorden "ieder" en "alle", dat zijn heel typerende woorden voor Paulus. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat Hij ons door Christus Jezus heeft verlost (Romeinen 3:23-24 NBV). Zoals de overtreding van één enkel mens (Adam) ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens (Jezus) ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven (Romeinen 5:18). God wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd. Om dit te verkondigen ben ik als apostel aangesteld. Ik spreek de waarheid, ik lieg niet – ik ben aangesteld als leraar voor de heidenen om hun het geloof en de waarheid te onderwijzen (1Timotheus 2: 4- 7). Paulus is er diep van overtuigd dat God álle mensen wil behouden. Dáárom heeft Paulus zijn benen uit zijn lijf gelopen om aan álle mensen (juist ook de heidenen = de niet-Joden) het Evangelie te brengen! - zoals Jezus had geboden: Maak alle volken tot Mijn leerlingen (Mattheus 28:19). De verwachting van Paulus is dat uiteindelijk in de naam van Jezus zich alle knie zal buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zal belijden: Jezus Christus is Heer, tot eer van God, de Vader! (Filippenzen 2:10-11 naar NBG; Paulus haalt hier en in Romeinen 14:11 Jesaja 45:23 aan, zie boven). Volgens veel uitleggers haal Paulus in Filippenzen 2 een bestaande oud-christelijke hymne aan. Maar let opnieuw op het voor Paulus zo kenmerkende "alle": alle knie ... alle tong ... Alle mensen en machten zullen uiteindelijk Jezus erkennen als Heer. In de geest van de twee wegen zou dat betekenen dat veel (de meeste?) mensen en machten knarsentandend alsnog hun ongelijk zullen moeten erkennen om vervolgens voor eeuwig in de hel gegooid te worden. Maar niemand kan zeggen "Jezus is Heer" dan door de Heilige Geest. Dan zou dit slotaccoord van de hymne de verwachting verwoorden van een uiteindelijke algehele bekering van alle mensen en machten tot Jezus; en daarmee de verwachting van een algehele verlossing. * Een bijzondere tekst in dit verband is Handelingen 3:21. Daar spreekt Petrus over Jezus, die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld (NBV). Het gaat me om die laatste woorden, in de NBG vertaald met: de tijden van de wederoprichting aller dingen; in het Grieks staat er apokatastasis pantoon. De bedoeling is blijkbaar dat aan het einde de hele schepping weer in haar oorspronkelijke luister wordt hersteld: zie, het is weer zeer goed! In de loop van de kerkgeschiedenis is er stevig over gediscussieerd welke conclusies je uit die tekst mag en moet trekken. Origenes (185-253/4) baseerde onder andere op deze tekst de verwachting dat uiteindelijk alle mensen en machten, tot en met de duivel en de dood, zullen terugkeren tot God, zodat God uiteindelijk alles zal zijn in allen (1Corinthe 15:28 - weer dat woordje "alle"). Nu hebben Bijbellezers en theologen door de eeuwen heen die woorden natuurlijk ook gekend. Hoe zijn ze te rijmen met de boodschap van de twee wegen? Traditioneel zijn daar twee oplossingen voor. - "God wil dat alle
mensen worden gered" -
inderdaad, daarom moet het Evangelie aan àlle mensen worden
gebracht
(zending en evangelisatie); maar als mensen desondanks niet tot geloof
komen,
gaan ze (tegen Gods bedoeling en ondanks alle evangelieprediking) toch
verloren.
Bonda neemt met deze twee oplossingen geen genoegen.- "Jezus heeft Zijn leven gegeven als losgeld voor allen" - ja, maar in zulke teksten moet je "allen" opvatten als: "alle gelovigen". |