BIJNA DOOD ERVARINGEN
Telkens weer vertellen gemeenteleden mij over bijzondere ervaringen uit hun leven, zoals:
- "Zoals wij elkaar ontmoet hebben - dat kan geen toeval zijn. Het heeft echt zo moeten wezen"
- "Die droom bleek later veelbetekenend"
- "Toen, op het ergste van mijn ziekte, heb ik het hemelse licht gezien. Nu ben ik niet bang meer"
- "Ik voelde me door een engel bewaard"
Over zulke ervaringen hielden we in het winterseizoen 2000-2001 een
aantal thema-avonden. We vergeleken verhalen over bijzondere ervaringen
uit het heden en uit de bijbel en we deelden onze eigen verhalen met
elkaar.
Wat betekenen dergelijke ervaringen in ons christelijk geloof?
EEN SCRIPTIE VAN HET INTERNET
C. van Poppel, ic-verpleegkundige St.Franciscus Ziekenhuis in Roozendaal, noemt in een scriptie over dit onderwerp 11 elementen die in meer of mindere mate voorkomen bij een bijna-dood-ervaring:
- onuitsprekelijkheid: mensen hebben er grote moeite mee om woorden te vinden voor hun ervaring, omdat ze nog nooit zoiets meemaakten.
- zich dood verklaard horen: men hoort bijvoorbeeld een arts zeggen dat de dood is ingetreden, of men beseft zelf dood te zijn.
- gevoelens van rust en vrede: de mensen vertellen altijd dat zij zich bijzonder goed voelden tijdens hun ervaring. Ook was alle pijn ineens verdwenen.
- het geluid: een onplezierig geluid (geraas, gebrom, gefluit) op het moment dat de persoon voelt dat de dood intreedt.
- de donkere tunnel: vaak voelen de mensen hoe zij een donkere ruimte ingetrokken worden (tunnel, grot, pijp, leegte, dal, etc)
- buiten het lichaam: met enige verbazing merken de mensen dat zijn als een passieve toeschouwer van bovenaf buiten op hun lichaam kijken. Ze kunnen horen en zien wat er met hun lichaam gebeurt, maar zijn er niet emotioneel mee verbonden.
- het ontmoeten van anderen: er wordt gesproken over ontmoetingen met andere geestelijke wezens (overleden verwanten, 'heiligen', 'beschermengelen' en een niet aardse stem). Meestal is daarbij het gevoel dat deze wezens komen om de overgang te vergemakkelijken. Er wordt overigens niet echt gesproken, maar communicatie vindt plaats via gedachten.
- het wezen van licht: een liefde en warmte uitstralend licht, waarbij de persoon zich erg op zijn gemak voelt. Het is zeker niet verblindend en heeft een onontkoombare aantrekkingskracht. Verder vraagt dit wezen om een soort evaluatie van het voorafgaande leven en naar de bereidheid tot sterven. Dit gebeurt niet veroordelend, maar in een sfeer van acceptatie en erkenning.
- een terugblik op het eigen leven: in een flits van levendige, driedimensionale beelden ziet de persoon de belangrijkste momenten uit zijn leven terug en beleeft de daarbij behorende gevoelens opnieuw. De terugblik wordt meestal opvoedkundig geïnterpreteerd met de nadruk op het liefhebben van anderen en het verwerven van kennis uit levenssituaties.
- de grens: in sommige gevallen wordt een grens (hek, streep, mistige massa, etc) waargenomen, waarna geen terugkeer meer mogelijk zou zijn.
- de terugkeer: de persoon keert meestal met tegenzin uit de ervaring terug. Soms wordt men teruggestuurd om de verantwoordelijkheid voor naaste familieleden weer op zich te nemen, maar soms heeft men ook het idee door gebeden of de liefde van anderen teruggehaald te worden. Meestal houdt de ervaring gewoon op, alsof men in slaap valt, maar sommigen rapporteren snel door de donkere ruimte te zijn gegaan, om daarna met een schok weer via het hoofd in het lichaam te raken. De gevoelens van de ervaring blijven daarna nog een tijd doorspelen en de persoon kan zich zelfs verwijtend naar een arts opstellen.
BIJNA-DOOD-ERVARINGEN EN HET CHRISTELIJK GELOOF
Een lied dat verschillende overeenkomsten met bijna-dood-ervaringen vertoont, is Gz 290:
1 Er is een land van
louter licht
waar heilgen heersers zijn.
Nooit gaat de gouden dag daar dicht
in duisternis of pijn.
2 Daar is het altijd
lentetijd,
in bloei staat elke plant.
Alleen de smalle doodszee scheidt
ons van dat zalig land.
3 Men ziet het veld aan
de overkant
in groene luister staan,
als Israël 't beloofde land
zag over de Jordaan.
4 Maar ach de
stervelingen staan
hier huiverend terzij
en durven niet op weg te gaan,
het duister niet voorbij.
5 Hing niet het
wolkendek zo zwart
van twijfel om ons heen,
wij zouden 't land zien van ons hart,
dat 't hemels licht bescheen.
6 God, laat ons staan
als Mozes hier
hoog in uw zonneschijn,
en geen Jordaan, geen doodsrivier
zal scheiding voor ons zijn.
Welke overeenkomsten en verschillen zien we?
BIJNA-DOOD-ERVARINGEN EN DE BIJBEL
Voor het gevoel van velen is het hiernamaals één van de belangrijkste punten van de (christelijke) geloofsleer. Opmerkelijk dat de bijbel er weinig over zegt. Degenen die er over hádden kunnen vertellen (zoals Lazarus uit Joh. 11 en de jongeling van Naïn uit Lucas 7) zwijgen. De bijbel spreekt enkel in beelden.
Het Oude Testament spreekt over het dodenrijk. Soms is dat ongeveer hetzelfde als "het graf" - soms is het (naar algemeen oud-oosterse voorstelling) de schemerige ruimte onder de aarde waar de schimmen hun vreugdeloos verblijf houden. Korach en de zijnen daalden levend in het dodenrijk (Numeri 16:33). Uit het dodenrijk laat de tovenares van Endor de schim van Samuel opkomen (1Samuël 28). Het dodenrijk is ver van God: In de dood is aan U geen gedachtenis; wie zou U loven in het dodenrijk? (Psalm 6:6) - hoewel de Psalmdichter anderzijds weet: al maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde - Gij zijt er (Psalm 139: 8)
In Daniël 12:2 vinden we het beeld van slapen en ontwaken. In het Jodendom ten tijde van Jezus was "opstanding der doden" punt van heftige discussie (Lucas 20:27 en Handelingen 23:8). In de lijn van de farizeeën preken Jezus (Lucas 20:37) en Paulus (1Corinthe 15) de opstanding der doden, die in Jezus' eigen opstanding al is begonnen (Lucas 24:34). Sterven is gaan slapen ("ontslapen" vertaalt onze bijbelvertaling). Op de Jongste Dag zullen wij opgewekt worden / opstaan. Wat daartussen ligt blijft een mysterie (zoals het een mysterie blijft waar Jezus was tussen Zijn sterven op Goede Vrijdag en Zijn opstanding op Pasen). Gz 266 omschrijft dat prachtig: Zij sterven in de Here, zij slapen zo gerust. Zij slapen en ontwaken / als in een ogenblik. God zal hen wakker maken... Waar zijn ze dan in die tussentijd? Daarover valt letterlijk maar één ding te zeggen: bij de Heer. Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, zegt Paulus (Filippenzen 1:23). Want hetzij wij leven, hetzij wij sterven: wij zijn van de Heer (Romeinen 14:8)
Dit gezegd zijnde - zijn er in de bijbel beelden die herinneren aan bijna-dood-ervaringen?
1. Het licht: de Heer doet de Zijnen delen in Zijn heerlijkheid (daarna mij in heerlijkheid opnemen: Psalm 73:24; om ook te delen in Zijn verheerlijking: Romeinen 8:17). In heerlijkheid verschijnen Mozes en Elia aan Jezus op de berg (Lucas 9:30-31). De heerlijkheid des Heren wordt ons beschreven als een stralend licht (Jesaja 60: 1-3). Bijbels gesproken: als er licht is aan het eind van de tunnel, dan kan dit enkel het licht van Gods aanwezigheid en heerlijkheid zijn.
2. De ontvangst: Maak u vrienden met de onrechtvaardige Mammon, zegt Jezus (Lucas 16:9), opdat wanneer deze (=het geld) u ontvalt, zij (=de vrienden die je met je geld hebt gemaakt) je verwelkomen in de eeuwige tenten. De armen die wij in ons leven hebben geholpen met ons geld als ontvangstcomité dat ons na dit leven verwelkomt!
3. De tuin: tegen de rover aan het kruis naast Hem zegt Jezus: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn (Lucas 23:43). Het paradijs = de tuin of het park was in het Jodendom van die tijd een gangbaar beeld voor het hiernamaals, vanuit de gedachte: zoals het was in den beginne, zó zal het in het einde opnieuw zijn.
4. Nog het meest doet het levenseinde van Stefanus (Handelingen 7:55-56) denken aan een bijna-dood-ervaring (al was Stefanus op dat moment lichamelijk nog niet "bijna dood"!): Maar hij sloeg de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods (zie boven 1. het licht) en Jezus, staande ter rechterhand Gods (zie boven 2. de ontvangst) en hij zei: zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.