IS GOD EEN PERSOON?

Die vraag werd me terloops gesteld na een kerkdienst. Niet een vraag die ik terloops kon en kan beantwoorden. Wel een belangrijke vraag. In het volgende stukje wil ik er iets over zeggen.

Wat is een persoon?

Ik zal u en mijzelf de moeite besparen een definitie uit Van Dale over te schrijven. Wel twee opmerkingen.
- Het WOORD "persoon" heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Het Latijnse "persona" betekent oorspronkelijk het masker zoals toneelspelers in de oudheid dat droegen; en vervolgens de rol van een toneelspeler, het personage dat hij speelt. Vandaar is het een hele weg naar ons moderne begrip "persoon".
- Dat BEGRIP "persoon" wordt mede bepaald door de cultuur waarin we leven. In verschillende culturen wordt het begrip "persoon" verschillend ingekleurd. Nog niet zo lang geleden was op een Zeeuws dorp dé vraag aan een onbekende: "Van wie bin jie d'r êên?" Wie je was, werd bepaald door je herkomst, je familie. Voor ons ligt het begrip "persoon" in de buurt van individu en individualiteit, persoonlijkheid, zelfstandigheid, zelfbeschikking, zelfbesef, zelfbewustzijn: wat mij onderscheidt van anderen.

Mensen, dieren en engelen.

De begrip "persoon" en "persoonlijk" gebruiken we in eerste instantie voor mensen. Een interessante filosofische vraag: is ieder levend mens een persoon? Maar gelukkig ben ik geen filosoof, dus op deze vraag hoef ik geen antwoord te bedenken.

Dan maar de vraag in hoeverre we een dier kunnen beschouwen als een persoon. Misschien hebt u een hond of een kat. Je kunt tegen ze praten. Als je tegen ze praat of als ze een lekker hapje van je verwachten, kijken ze je aan. Ze luisteren naar je en soms luisteren ze opzettelijk niet. Je kunt veel van ze houden en je hond of kat houdt van jou. En als je poes of hond dood is, kun je ze vreselijk missen. Is uw hond of uw kat een persoon? Sommige huisdieren zijn in elk geval hele persoonlijkheden. - Maar zijn alle dieren dan personen? Ik denk aan de discussie over de opvang van zeehonden: gaat het om een gezonde zeehonden-populatie of om het redden van dat éne zielige zieke zeehondje? En hoe zit het met het kleinere grut (muizen, muggen en mieren)?

Een mens zit in tussen dier en engel ("geen engel en geen dier", NL 538:2). Engelen zijn er in tienduizenden tienduizendtallen (Openbaring 5:11), een onafzienbare massaliteit van geestelijke machten. Sommige engelen krijgen in de Bijbel een naam: Gabriël (Daniël 8:16 en Lucas 1: 19 en 26), Michaël (Daniël 12: 1 en Openbaring 12: 7); de latere Joodse, Christelijke en Islamitische engelenleer kent er nog veel meer met naam en toenaam. Een eigen naam markeert het verschil tussen een anonieme functionaris en een persoonlijkheid. Als Gabriël en Michaël personen zijn, geldt dat dan ook voor al die tienduizenden tienduizendtallen? Sommige mensen praten met hun persoonlijke bescherm-engel. In het protestantisme wordt het aanroepen van engelen overigens afgewezen als afgoderij (Heidelbergse Catechismus zondag 34).

God als persoon(lijk).

Kunnen we het begrip persoon ook toepassen op God? Een paar opmerkingen.
- Vooral evangelische christenen benadrukken dat geloof een persoonlijke relatie met God is. Maar daarvoor moet God wel een persoonlijke God zijn. Meer kritische christenen vragen zich af of we op deze manier niet al te menselijk over God denken; God gaat ons toch eindeloos te boven? Een meer of minder persoonlijke voorstelling van God hangt dus samen met je stijl van geloven.
- Lang geleden schreef Kuitert in Het algemeen betwijfeld christelijke geloof (pag. 53-54): God moet toch minstens kunnen wat wij kunnen. Wij mensen kunnen denken, voelen, willen, plannen maken, reageren, ons uiten in woorden en daden of er het zwijgen toe doen en ons terugtrekken. Dat maakt ons tot personen (volgens Kuitert in onderscheid tot andere levende wezens; dus volgens Kuitert is uw kat geen persoon; maar dat terzijde). Welnu, als God ons als personen geschapen heeft, moet Hij Zelf minstens persoon-achtig zijn. Kuiter citeert daarbij Psalm 94: 9: Zou Hij, Die het oor plantte, niet horen? Zou Hij, Die het oog vormde, niet zien? Als wij personen zijn, moet onze Schepper Zelf ten minste persoon-achtig zijn. Dat vind ik een overtuigende redenering.
- De Bijbel gebruikt voor God argeloos persoonlijke beelden en begrippen: God  is Koning, God is Rechter, God is Vader, God is een Krijgsheld (misschien niet uw favoriete Godsbeeld, maar Mozes kon ervan zingen: Exodus 15: 3). Dat geldt eveneens voor allerlei menselijke handelingen en activiteiten, die worden toegekend aan God: God spreekt, God is vertoornd, God luistert, God is met ontferming bewogen, God antwoordt, God lacht, God geeft en vergeeft; enz. Daarbij teken ik aan dat de ene Bijbelschrijver veel mensvormiger spreekt over God dan de andere. Volgens Prediker kun je over God weinig zeggen en in Openbaring heet God "Iemand Die op de troon gezeten is", te verheven om te aanschouwen of ons voor te stellen.
- Geloven in een persoonlijke God doen we het duidelijkste wanneer wij Hem aanspreken. We kunnen Gij (vroegere vertalingen, heel eerbiedig) of U (zeg ik zelf meestal) of Jij (heel vertrouwelijk) tegen Hem zeggen. Dat drietal aanspreek-woorden Gij & U & Jij is de rijkdom van het Nederlands; het Hebreeuws en Grieks van de Bijbel kennen geen beleefdheidsvorm; je zegt precies hetzelfde tegen de koning als tegen een bedelaar; en in het Zeeuws kunnen we enkel maar Jie zeggen (daarom heb ik persoonlijk wat moeite met bidden in het Zeeuws). Bidden als een persoonlijk gesprek (met het hele skala van vertellen, danken, vragen, protesteren, aanbidden, klagen, schreeuwen en zwijgen) heeft als veronderstelling dat wij persoon(lijk) zijn en dat God ook een persoonlijke God is.

Twee misverstanden.
- Het begrip "persoon" komen we ook tegen in de leer over de Heilige Drieëenheid: "één Wezen - drie Personen: Vader, Zoon en Geest". Dát gebruik van het begrip "persoon" zet ons - in dit verband - op het verkeerde been. Het begrip "Persoon" uit de leer van de Drieëenheid ligt dichter bij de oorspronkelijke betekenis van "een rol spelen", die ik hierboven noemde. Als God zou bestaan uit drie personen (in de moderne betekenis van het woord), dan zouden Joden en Moslims ons terecht polytheïsme verwijten: aanbidden van meerdere goden. Dat is niet onze bedoeling. Met Joden en Moslims delen we het geloof in de éne God. Maar die éne God ontmoeten we op verschillende manieren: in Hem Die ons geschapen heeft en Die ons eindeloos te boven gaat (Onze Vader Die in de hemelen zijt); in de Jood Jezus uit Nazareth; en in Gods Geest Die overal om ons heen en in ons eigen leven aan het werk is. Als we praten over God als persoonlijk, dan één Persoon (en niet drie).
- Dat brengt me bij een tweede mogelijk misverstand. Als we mensen "personen" noemen, bedoelen we óók dat ze zich van elkaar onderscheiden. Persoon staat tegenover massa. Persoon betekent individualiteit. In die zin past het begrip "persoon(lijk)" niet goed bij God. God is geen Persoon in de zin dat Hij Zich onderscheidt van andere goden. Want Hij is de Ene, de Enige, de Unieke.

Meer dan persoon(lijk).
God is persoonlijk of (Kuitert:) persoon-achtig. Zó heeft Hij ons lief en spreekt Hij ons aan - zó mogen wij tot Hem bidden: Abba, Vader. Maar God is altijd méér dan onze menselijke begrippen. Ook méér dan het begrip "persoon(lijk)". De Bijbel gebruikt voor God óók onpersoonlijke beelden: God is een steenrots, God is een toevlucht / schuilplaats, God is een verterend vuur (misschien weer geen favoriet beeld van u, maar het staat in Hebreeën 12:29), God is Licht - God is Liefde - God is Geest (de drie omschrijvingen van Johannes, goed voor  mensen die moeite hebben met een al te persoonlijke voorstelling van God).

Persoonlijk én onpersoonlijk - in de notitie Spreken over God van de Protestantse Kerk uit 2011 (pag. 25-26) staat het zó:
Er is dus alle reden om in persoonlijke termen over God te spreken en over zijn naam te spreken. Toch is daar niet alles mee gezegd. In de traditie van het christelijk denken is er ook meer onpersoonlijke taal gebruikt. ... Zonder deze taal dreigt namelijk het gevaar dat God eenzijdig gezien wordt als een ‘persoon daar boven’, of zelfs als de man met de witte baard op de troon. ... Onpersoonlijk spreken is daarom een correctie op een eenzijdige manier van persoonlijk spreken over God. God is groter dan wij kunnen denken. Hij is de alomvattende. Hij is de dragende grond van het bestaan. Hij is het geheim waarin alles rust en alles tot rust komt. ... Het meer onpersoonlijke spreken schept bovendien ook de intuïtie dat God te raden valt in de werkelijkheid om ons en in ons. Er zijn sporen van God in het waaien van de wind en in de druppel op een bloemblad. God licht op in het aangezicht van de mens en in de geheime oorsprong van de taal die wij spreken. Dat laat zich (denk ook aan dichterlijke verbeelding) eerder uitdrukken in onpersoonlijk dan in persoonlijk spreken over God. De ene wijze van spreken sluit de andere niet uit. Beide behoren ze tot het spreken over God zoals zich dat in de kerk en de christelijke traditie heeft ontwikkeld. De meer onpersoonlijke taal voorkomt een te menselijke voorstelling van God. De meer persoonlijke taal voorkomt dat God als een Iets wordt gezien: Hij is immers de Levende die ons roept en die aan te roepen is.
 
terug naar diversen

TERUG NAAR OPENINGSPAGINA